Menu

Basis

Breken met wie je lief zijn?

Persoon die vanuit de Bijbel aantekeningen maakt

Kierkegaard verbrak zijn verloving, omdat hij zich volledig aan Christus wilde toevertrouwen. Zou dat werkelijk de bedoeling zijn van Jezus’ scherpe woorden in Lucas 14?

‘Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn.’ (Luc. 14:26)

Het ‘onmiddellijke’ van het volgen van Jezus, het ‘autoritaire’, dat heeft mij altijd dwars gezeten. Het breken met wie je lief zijn, met je ouders, broers en zussen, maar ook met je levenspartner of je kinderen en zelfs met je eigen tot dan toe geleefde leven, dat is toch een onmogelijke eis? Dat lijkt toch op wat bij een sekte gebeurt? Het willen volgen van Jezus, dat is bij mij geleidelijk gegaan. Ik kan geen dag aanwijzen, waarvan ik kan zeggen: toen had ik een moment dat ik mij geroepen wist om Christus te volgen. Bovendien, het volgen van Jezus betekent voor veel mensen ook helemaal niet een breuk met wie en wat hen lief is. Verderop in het evangelie zegt Jezus: ‘Wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, die kan mijn leerling niet zijn.’ Dat is iets voor monniken en nonnen misschien, of voor een radicaal christendom in een leefgemeenschap, maar niet voor gewone mensen.

Als Jezus een mens roept zijn leerling te zijn, brengt dat een scheiding teweeg, een breuk

Overgave

Gaat het over overgave? In de Bijbel geven mensen zich vrijwel direct gewonnen. Dat begint al met die eerste leerlingen en het is ook helemaal in de lijn van de profeten. Ze willen misschien wel niet altijd als ze geroepen worden. Ze kunnen tegenstribbelen, maar daar wordt in de Bijbel veelal maar kort over verteld. Bij de allereerste leerlingen, de vissers aan het meer, is geen sprake van een afscheid. Je hoort niet dat ze hun vader gedag zeggen. Ze geven zich meteen aan Jezus over. Ze laten hun werk in de steek, en hun vader. Het lijkt wel alsof dat allemaal ook niet meetelt. Het lijkt alsof werk en familie, en ook bezit, van ondergeschikt belang zijn, als Jezus zegt: volg mij. Als Jezus een mens roept om leerling van hem te zijn, dan brengt dat kennelijk een scheiding teweeg, een breuk. Een bestaan met vaste zekerheden: werk, ouders, toekomst, bezit, wordt op het spel gezet. Maar is het volgen van Jezus dan belangrijker dan wat dan ook? De Deense filosoof Sören Kierkegaard, die Lucas las, dacht: ‘Jezus volgen, dat betekent dus dat ik met mijn verloofde moet breken! Met Regine Olsen. Mijn verloving met Regine belet mij om mij volledig aan Christus toe te vertrouwen.’ En hij verbrak de verloving. Zijn hele leven heeft hij vervolgens naar haar verlangd…

Bindingen

Misschien kun je het zo zien. De beslissingen die wij in ons leven nemen, worden sterk beïnvloed door onze relatie tot onze ouders en zelfs grootouders. Je blijft, zegt de contextuele benadering in de (pastorale) psychologie, zelfs als volwassene, emotioneel sterk aan je ouders gebonden. Mensen worden in wat zij belangrijk vinden in het leven, in hun levenskeuzes, fundamenteel bepaald door loyaliteiten, onzichtbare bindingen aan ouders, grootouders, broers en zussen. ‘Mijn vader zei altijd…’ of ‘Mijn moeder vond altijd …’ ‘Dat heb ik van haar …’ Er geldt een balans in je leven, tussen jou en je ouders. Je weet je aan hen verschuldigd. Zoals zij op hun beurt aan jou van alles nalaten, waar jij je toe moet verhouden. Zo worden er soms ook, in psychologische zin, ‘onbetaalde rekeningen’ doorgeschoven naar de kinderen. Henri Nouwen schrijft ergens: ‘Het innerlijk leven van veel van mijn vrienden wordt beheerst door gevoelens van wrok, boosheid of ontgoocheling die voortkomen uit hun gezin.’ Je kunt je door je ouders bijvoorbeeld fundamenteel tekort gedaan weten. En ook gaan ouder-kind-relaties regelmatig gepaard met claims.

Roeping is loskomen

Het vinden van de levensroeping kan inhouden dat je met dit je verschuldigd voelen en deze claims moet breken. Je moet geopend worden voor een toekomst die past bij jouw gaven. Hoe wordt jouw leven betekenisvol? De Bijbel gebruikt niet voor niets telkens dat mooie beeld van het geroepen worden. En roeping houdt kennelijk overgave in. Anders kom je niet los. Niet los van de bindingen, die jou gevormd hebben, die jou bepalen, maar die jou ook klem kunnen zetten. En dat kunnen ook je bezittingen zijn… Roeping is loskomen.

Het is in geconcentreerde vorm te vergelijken met een toneel. Je bent bezig met alles wat voor jou belangrijk is, waar je leven tot dan toe om draaide, en dan word jij daar uitgelicht, naar voren gehaald, en al die dingen en al die mensen schuiven naar achteren op dat toneel. Jij blijft alleen staan. Jij staat enkel nog met Hem in de schijnwerpers. Dat is het moment waarop je een grondbeslissing neemt, welke bepalend wordt voor de rest van je leven. Wat is jouw levensbestemming? Alles waarvan je dacht dat het je leven zin en betekenis gaf, staat even in het donker… Zo kun je wakker liggen over een beslissing, waarmee je een volstrekt eigen weg gaat, waarmee je je los maakt van je allernaasten. Of van het werk dat je tot dan toe deed. Het is nacht, en je denkt: ‘Ik doe het. God zegene de greep.’ Ben je bereid en in staat jezelf te ontdoen van de emotionele banden die je beletten je diepste roeping te volgen? En je daaraan over te geven? Dat lijkt mij Jezus’ vraag te zijn.

Roeping is overgave, is loskomen van…

Toen Martin Buber, de Joodse filosoof, later over Kierkegaard’s beslissing hoorde, zei hij: ‘Kierkegaard heeft zich vergist: juist in de ‘Regines’, moeten wij God liefhebben.’ Buber heeft gelijk. De ouders, kinderen, vriendinnen, vrienden, ze staan in de coulissen te wachten tot ze weer een nieuwe rol zullen gaan spelen in je leven. Want dat gebeurt ook met de allereerste leerlingen. Het is niet zo, dat ze definitief afscheid nemen van hun vader. In Matteüs 8 heeft de schoonmoeder van Petrus koorts, en dan moet Jezus wel komen. Nee, wat je leest in de roepingsverhalen van de Schrift, en wat het je kost, die vormen een vereenvoudiging, een uiterste concentratie van wat er gebeurt als een mens werkelijk door Jezus wordt aangesproken. Jezus’ appel klinkt autoritair, maar ik geloof toch dat het dat niet is. Het is confronteren met een keuze, een waagstuk. In volkomen vrijheid te nemen.

Dr. H.P. de Roest is hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Groningen. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken