Menu

Basis

Con Spirito, geen liturgie zonder muziek

Binnen de liturgie heeft muziek niet alleen de functie van ‘achtergrondmuziek’ of is vooral belangrijk vanwege de tekst die het draagt, muziek heeft méér te bieden. Muziek is een van de bouwstenen van liturgie en kan ook gezien worden als een toevluchtsoord, waar ruimte is voor rust en focus.

Met de titel van dit themanummer, ‘Con Spirito – Geen geloof zonder muziek’, heeft de redactie van dit tijdschrift een stelling geponeerd die er geen doekjes om windt: zonder muziek kan het niet. Muziek is inderdaad een van de bouwstenen binnen de liturgie. Zij is echter ook sterk aan verandering onderhevig: de liturgie wordt als het ware heringericht met ‘nieuwe’ muziekgenres en een ander instrumentarium. In sommige gemeenten verschijnen bandjes en heeft een lichter muziekrepertoire haar intrede gedaan. In andere gemeenten krijgen Bach-cantates en Evensongs een prominente plek binnen het gemeentezijn.

In dit artikel wil ik de relatie tussen muziek en liturgie nader belichten. Hiervoor werp ik eerst een blik in de geschiedenis en kijk naar enkele opvattingen uit het begin van de twintigste eeuw over de relatie tussen muziek en ritueel/liturgie. Vervolgens laat ik zien hoe muziek van belang kan zijn voor liturgie, geloven en gemeentezijn anno 2017.

Muziek en ritueel

Exact honderd jaar geleden omschreef de Duitse theoloog Rudolf Otto (1869-1937) in zijn invloedrijke boek Das Heilige (Otto 1917) de ervaring van het heilige als een mysterium tremendum et fascinans. Deze ervaring bestaat niet alleen uit een rationeel aspect en een vorm van morele goedheid, maar ook uit het zogenaamde ‘numineuze’. Het numineuze is een mysterie dat ergens ver achter ons begrip verborgen is en enorm overweldigend en (soms) angstaanjagend is, maar tegelijkertijd ook zeer aantrekkelijk en fascinerend is: het is ‘volstrekt anders’, bovennatuurlijk en transcendent. Volgens Otto ligt de ervaring van muziek het dichtst bij de ervaring van het numineuze (Otto 1917, 62, 63).

In Wegen en grenzen, waarvan de eerste druk verscheen in 1932, bestudeerde de Nederlandse theoloog en hoogleraar godsdienstfenomenologie Gerardus van der Leeuw (1890-1950) de verhouding tussen religie en kunst. Net als Otto ziet Van der Leeuw een parallel tussen religie en muziek. Het wezen van de religie laat zich volgens hem in niets anders vinden dan in het religieuze. Evenzo laat muziek zich in niets anders vinden dan het muzikale: het moet worden beleefd. Het kan dan ook niet op een andere wijze (bijvoorbeeld met woorden) worden beschreven: het is geen ‘formeel spel van klanken of een evenwicht van verhouding’ (Van der Leeuw 1955, 279). Met andere woorden: muziek en religie laten zich slechts naar analogie beschrijven, maar laten zich in niets anders vinden dan in het muzikale respectievelijk religieuze. Overigens zou Van der Leeuw de titel van dit themanummer van Handelingen – in ieder geval ten dele – van harte onderschrijven: ‘Zonder muziek is een christelijke en – met een enkele uitzondering – een eredienst in het algemeen niet mogelijk’ (Van der Leeuw 1955, 248).

Muziek en liturgie

Ook in de huidige tijd lijkt de eredienst zonder muziek niet mogelijk te zijn. Hoe kan er vanuit een hedendaagse opvatting van ritueel (liturgie) naar de relatie tussen muziek en ritueel worden gekeken? Paul Post, hoogleraar Ritual Studies aan Tilburg University, formuleerde een werkdefinitie van ritueel waar ik me graag bij aan sluit:

Ritueel omschrijf ik als een minder of meer herhaalbare handeling, of beter: sequentie van handelingselementen, die van een louter functionele een symbooldimensie krijgt door formalisering, stilering en situering in plaats en tijd. Enerzijds brengen individuen en groepen daarmee hun ideeën en idealen, identiteiten en mentaliteiten tot expressie, anderzijds worden die daardoor gevormd, gevoed en onderhouden. Liturgie is dan kortweg ritueel waarmee christenen hun geloof tot uitdrukking brengen (Post 2010, 24).

‘Zonder muziek is een christelijke en een eredienst in het algemeen niet mogelijk’ (Van der Leeuw)

De liturgie bestaat dus niet uit ‘zomaar’ een serie handelingen. De avondmaaltijd thuis is een andere maaltijd dan het Heilig Avondmaal. Waar we in het leven van alledag niet altijd bewust nadenken over de kleur van onze kleding, zijn de kleuren van de antependia en de stola van de voorganger bewust gekozen. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Tal van liturgische elementen en handelingen overstijgen door hun formalisering, stilering en/of situering in plaats en tijd het functionele en worden symbolische handelingen.

Op welke manieren draagt muziek hier dan aan bij? Ieder zou dat in zijn of haar eigen gemeente kunnen onderzoeken, maar een kleine voorzet zal ik hier geven. De liturgie krijgt haar (formele) vorm mede door muziek: er zijn niet alleen gesproken woorden en (stille) gebeden, maar er zijn ook gezongen woorden en er is instrumentale muziek. Muziek markeert niet alleen het (formele) begin en einde van een eredienst, maar is vaak ook een speler in het spel van de rolverdeling binnen een eredienst. Hiermee doel ik bijvoorbeeld op de rolverdeling in de toonzetting van het ordinarium (I= voorganger, II= allen), maar ook op de wijze waarop de aanwezigen hoorbaar participeren in de liturgie. Zeker in protestantse kringen lijkt er in de grote lijn van de liturgie een verdeling te zijn: de voorganger spreekt, de gemeente zingt. Muziek kan ook op tal van manieren bijdragen aan de stilering. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan de voorspelen van liederen en aan liederen zelf, maar evengoed kan worden gedacht aan andere muzikale momenten binnen de liturgie. In de reeds genoemde vormgeving van de liturgie, mede vormgegeven door muziek, speelt stilering eveneens een grote rol. De situering van muziek in plaats en tijd valt voornamelijk samen met de context van de zondagse eredienst en de gang van de liturgie. Toch kan muziek ook vormgever zijn van een andere plaats. Hiervoor ga ik, geheel in lijn met de hedendaagse interdisciplinaire benadering van ritueel, te rade bij de sociologie.

Muziek als toevluchtsoord

In haar boek Music in Everyday Life beschrijft Tia DeNora, professor Sociologie van de muziek aan de universiteit van Exeter, hoe muziek kan worden gezien als een toevluchtsoord (asylum) (DeNora 2013). Een toevluchtsoord is niet altijd een fysieke plaats, maar kan ook een conceptuele ruimte zijn die op ieder moment en waar dan ook het gevoel van welzijn of welbevinden bevordert en in stand houdt.

Een toevluchtsoord biedt onder andere een veilige ruimte, waar alles onder controle is, waar men zich goed voelt, waar men zelfvertrouwen heeft, en waar ruimte is voor rust en focus (DeNora 2013, 56). Het concept van het toevluchtsoord bestaat uit zowel het toevluchtsoord zelf, alsmede de handelingen om deze ruimte vorm te geven en te behouden (DeNora 2013, 136). Er zijn twee strategieën om zo’n toevluchtsoord te creëren: de strategie van verhuizing (removal) en de strategie van herinrichting (refurnishing).

Verhuizingsstrategie

In de verhuizingsstrategie verwijderen personen zich uit een bepaalde situatie door bijvoorbeeld een specifieke ruimte of situatie verlaten. Men kan echter ook binnen die ruimte blijven en de ruimte/situatie mentaal verlaten door zich terug te trekken en bijvoorbeeld op de iPod naar muziek te luisteren (DeNora 2013, 49, 50). De muziek vormt een toevluchtsoord waarin de (negatieve) prikkels van de ruimte die is verlaten niet meer aanwezig zijn: in het toevluchtsoord kan men tot rust komen en even wegdromen. Echter, wanneer men dit toevluchtsoord weer verlaat, keert men terug naar de oorspronkelijke situatie. De verhuizingsstrategie levert dus vaak een tijdelijk toevluchtsoord.

De liturgie zou kunnen worden beschouwd als zo’n tijdelijk toevluchtsoord, zowel fysiek als mentaal: voor even verplaatst de gelovige zich van huis naar kerk, waar de prikkels van het leven van alledag even weg zijn en er ruimte is voor rust en focus, en waar alle ruimte is voor de expressie van het christelijk geloof.

Het fenomeen van de ‘cantatediensten’ in ons land is een voorbeeld van een verhuizingstoevluchtsoord. Op veel plekken worden Bachcantates uitgevoerd, niet alleen tijdens, maar ook ‘in plaats van’ (protestantse) erediensten. De cantate vormt de liturgie/het ritueel en biedt, voor wie maar wil, een toevluchtsoord waarin men rust en focus vindt voor de ervaring van de schoonheid van de muziek en/of voor de expressie van het christelijk geloof.

Ook denk ik aan populariteit van de MatthäusPassion van Johann Sebastian Bach. En wat te denken van de wekelijkse Choral Evensong & Pub in Utrecht? Op de website lees ik: ‘Met het project wordt een plek van verstilling en gebed, meditatie, schoonheid, rust en ontmoeting aangeboden in de hectiek van het doordeweekse bestaan’ (http://evensongenpub.nl). Het toevluchtsoord bestaat daar uit gezongen liturgie!

Herinrichtingsstrategie

In tegenstelling tot de verhuizingsstrategie waarin actoren een ruimte verlaten, de situatie als het ware ‘opgeven’ en een toevluchtsoord zoeken, blijven de actoren die een herinrichtingsstrategie hanteren binnen de ruimte en gaan deze herinrichten om de situatie te verbeteren. Men kan bijvoorbeeld banken vervangen door stoelen, maar men kan de ruimte ook (zoals DeNora noemt: esthetisch) herinrichten door muziek af te spelen (DeNora 2013, 50).

Een heringericht toevluchtsoord vraagt om betrokkenheid en om geschiktheid van middelen die voorhanden zijn. Er moet ruimte zijn voor aanpassingen, onderhandeling, innovatie, expressie en performance (DeNora 2013, 56). Een wijziging, die bij het creëren van toevluchtsoorden altijd positief is, moet dus altijd passen binnen de (sociale) context. Zo’n heringericht toevluchtsoord leidt dan ook tot meer betrokkenheid met de sociale context waarin iemand zich begeeft en maakt een eventuele volgende herinrichting van de ruimte ook makkelijker.

Muzikale herinrichting van liturgie

Genoemd zijn zo twee verschillende wijzen waarop een ruimte kan worden verbeterd: verhuizing en herinrichting. Ik sta hier bij stil aan de hand van de muzikale herinrichting van de liturgie die in veel gemeentes heeft plaatsgevonden dan wel plaatsvindt: de liturgie is heringericht met andere instrumenten en muzikale genres (en bijbehorende/andere teksten).

De muziek vormt een toevluchtsoord waar men tot rust kan komen en even wegdromen

Voor zover ik kan overzien is deze herinrichting het resultaat van de vraag naar een nieuwe sound, waarvan wordt gezegd dat deze beter aansluit bij de belevingswereld van (een deel van) de gemeente. De nieuwe sound is dus een poging tot het verbeteren van de ruimte door middel van herinrichting door muziek. Wanneer deze herinrichting geslaagd is, hebben gemeenteleden in de nieuwe sound van de liturgie een veilige ruimte gevonden, waarin men zich goed voelt en waar ruimte is voor rust en focus. Wanneer dit niet het geval is, is de herinrichting mislukt.

Het is van belang om zich te realiseren dat men in het leven van alledag gemakkelijk (onbewust) kan variëren tussen beide toevluchtsoordstrategieën: het is heel normaal om op ieder moment en op elke plaats naar (favoriete) muziek te luisteren. Als een situatie niet bevalt, dan kan men oordopjes in doen en zich (fysiek of mentaal) terugtrekken uit een bepaalde situatie (verhuizingsstrategie) of muziek aanzetten om die situatie te verbeteren (herinrichtingsstrategie). Men is er dus volledig aan gewend dat men, dankzij ontwikkelingen in technologie en de beschikking over diverse soorten (digitale) geluiddragers, via beide strategieën zelf kan bepalen naar welke muziek men luistert.

Binnen de liturgie is dat anders: de liturgie wordt immers samen gevierd. Een verhuizingsstrategie, waarbij men zich fysiek of mentaal terugtrekt, zal daarom minder wenselijk zijn. Men is in de liturgie dus aangewezen op de herinrichtingsstrategie.

Muziek en liturgie anno 2017

De betekenis van muziek ligt niet vast. Dit in tegenstelling tot woorden, die een betekenis hebben en daarmee onze dagelijkse communicatie (deels) mogelijk maken. Muziek draagt echter geen vaste betekenis, waardoor een betekenis zal moeten worden toegekend. Uiteraard kunnen zowel teksten als muziek op verschillende manieren worden geïnterpreteerd en kunnen er verschillende betekenissen aan worden toegekend, maar muziek is mijns inziens minder ‘bezet’ dan tekst en draagt in mindere mate een vaste betekenis, waardoor het makkelijker een symbolische dimensie krijgt.

In onze huidige tijd waarin christendom, religie en spiritualiteit hun nieuwe ‘wegen en grenzen’ zoeken en wellicht herdefiniëren (zie bijvoorbeeld Bernts & Berghuijs 2016) lijken mensen zelf te bepalen wat en hoe ze geloven. Muziek, in tal van genres vrijwel altijd en overal binnen handbereik, speelt hierbij een rol. Mensen kiezen hun eigen muziek die aansluit bij hun geloofsbeleving. De een zingt bijvoorbeeld een geloofsbelijdenis graag en van harte op de melodie van ‘Yesterday’ van The Beatles, terwijl deze melodie voor een ander verbonden is met de originele songtekst en daardoor niet geschikt is voor het zingen van een geloofsbelijdenis: ‘mijn geloof is toch niet van Yesterday?’.

In dit soort gevallen, die doen denken aan de contrafacten (nieuwe tekst op een bestaande melodie) van eeuwen geleden, wordt duidelijk dat muziek, ondanks dat het geen vaste betekenis heeft, wel ‘bezet’ kan zijn door een tekst en dat liedteksten van invloed kunnen zijn op de betekenisgeving aan de muziek (hier: de melodie) of een lied als geheel (de geloofsbelijdenis op deze melodie en de melodie zelf). Ik zeg bewust ‘kan’, omdat de betekenis van muziek, ook muziek met tekst, niet vast hoeft te liggen.

Muziek bij crematierituelen

Ik denk hierbij aan een voorbeeld uit mijn promotieonderzoek naar muziek bij crematierituelen (Hoondert & Bruin 2016). Muziek is een van de bouwstenen van het crematieritueel en een onmisbaar persoonlijke element in de hedendaagse ‘persoonlijke uitvaart’, doordat zij vaak herinneringen uit het verleden oproept, of direct doet denken aan de overledene: ‘we luisteren naar muziek waar oma zo van hield’.

In sommige gevallen is muziek echter ook de enige manier om (nog) uitdrukking te geven aan het christelijk geloof. Het luisteren naar een Ave Maria, in een klassieke uitvoering van Bocelli, een ‘moderne’ versie van Noah, een ‘lokale’ versie van Lya de Haas, of in welke versie dan ook, is soms de enige manier om een christelijke identiteit te uiten. Hoewel voor de christelijke interpretatie van het lied de tekst van belang lijkt te zijn, is de tekst veel minder van belang wanneer het lied wordt gezien als persoonlijk element van de uitvaart, ‘Want oma luisterde daar graag naar’. Muziek kan dus balanceren tussen (bijvoorbeeld) enerzijds een christelijke betekenis en anderzijds een persoonlijke betekenis.

Grotere, sociale context

Juist doordat muziek geen vaste betekenis heeft, is muziek (bij uitstek?!) geschikt om een (christelijke) betekenis aan toe te kennen. Wanneer men dan in het leven van alledag een muzikaal repertoire of genre vindt, waarmee men (wellicht onbewust via beide strategieën) uitdrukking kan geven aan een christelijke identiteit en waar men een christelijke betekenis aan toekent, is het niet verwonderlijk dat men hier ook in de rituele context van de liturgie naar wil luisteren.

Echter, binnen de herinrichtingsstrategie waarop men in de liturgie is aangewezen, staat muziek niet (alleen) in relatie tot een privétoevluchtsoord en de betekenis die eraan wordt toegekend, maar klinkt muziek in een gedeelde, sociale ruimte en is het juist ook gerelateerd aan een grotere, sociale context waar relaties en verwachtingspatronen deel van uitmaken.

Als zodanig staat de herinrichting van de liturgie door middel van muziek niet alleen in verband met een eventueel persoonlijk toevluchtsoord, maar juist met de gemeente als geheel. Hoewel dit kan leiden tot spanningen, is muziek – als bouwsteen van liturgie en als belangrijke factor in de (hedendaagse) geloofsbeleving – een kans om de sociale samenhang van de gemeenschap te versterken, door er de dialoog over aan te gaan, maar (vooral) ook door samen te musiceren, te zingen en te luisteren.

Vier categorieën

Hoe kunnen deze inzichten nu bijdragen aan de werkzaamheden van een voorganger in een gemeente? In dit artikel heb ik laten zien dat muziek handelingen kan formaliseren, stileren en situeren (in plaats en tijd), en dat muziek een toevluchtsoord kan zijn. Dit betekent dat muziek binnen de liturgie niet alleen de functie heeft van ‘achtergrondmuziek’ of vooral belangrijk is vanwege de tekst die het draagt, maar dat muziek méér te bieden heeft.

In algemene zin zie ik (minstens) vier categorieën in de manier waarop muziek binnen de liturgie wordt en kan worden gebruikt.

  • Allereerst kan muziek worden gebruikt vanwege de tekst die het heeft en die van belang wordt geacht. Ik denk hierbij vooral aan liederen die door gemeente/koor/solist worden gezongen. De keuze om deze liederen te zingen hangt vaak samen met de tekst van het lied, die aansluit bij bijvoorbeeld de tijd van het jaar, de plek in de liturgie of de thematiek van de dienst. In veel gemeenten zal deze manier van muziek kiezen een herkenbare en veel gebruikte manier zijn. De interpretatie van het lied wordt hierbij (voornamelijk) bepaald door de tekst en deze wordt ook regelmatig door een voorganger benoemd en benadrukt. Het zingen van deze liederen is een manier om uitdrukking te geven aan de christelijke identiteit van de zanger, en om deze identiteit te vormen, voeden en onderhouden.
  • In de tweede categorie fungeert de muziek als ‘achtergrondmuziek’. Hoewel het zeker niet voor alle gemeenten geldt, zie ik in veel gemeenten hoe muziek soms naar de achtergrond wordt gedirigeerd en hoe muziek de functie heeft om de stilte te doorbreken. Het orgelspel voor de dienst, tijdens de collecte en na de dienst zijn hiervan voorbeelden. Een eventueel orgelspel na de preek kan ook in deze categorie vallen.

De derde en vierde categorie zullen voor veel gemeenten minder herkenbaar zijn, maar zijn voor voorgangers en andere werkers in de gemeente het reflecteren waard.

  • Als derde categorie noem ik muziek die handelingen formaliseert, stileert en situeert in plaats en tijd. Muziek wordt hierbij dus niet (alleen) gekozen vanwege de tekst of het doorbreken van de stilte, maar wordt doelbewust ingezet om bij te dragen aan het rituele karakter van handelingen.

Ik neem als voorbeeld het orgelspel voor de dienst. Hoewel dit in veel gemeenten dient als achtergrondmuziek, kan deze muziek ook de overgang markeren van het leven van alledag naar de eredienst op de zondagochtend. Het formaliseert en situeert het begin van de dienst en stileert het betreden van een (sacrale) ruimte. Muziek dient hier dus een ander doel dan in de tweede categorie. Dit vraagt om een ander bewustzijn, een andere houding van de (bijeenkomende) gemeente.

  • De vierde categorie bevat muziek als toevluchtsoord. Hoewel muziek uit deze categorie kan samenvallen met muziek uit de eerdere categorieën, kan het toevluchtsoord ook als categorie op zich beschouwd en gehanteerd worden.

Wanneer een toevluchtsoord wordt gecreëerd door en in muziek, ligt de betekenis niet op voorhand vast, omdat muziek geen vaste betekenis heeft. Wanneer men in de liturgie een muzikaal toevluchtsoord creëert, waar ieder individu zijn of haar eigen betekenis aan toe kan kennen, is het dus van belang dat de voorganger hier niet te veel in stuurt! En als er dan toch gestuurd moet worden (om bijvoorbeeld het samen één gemeente zijn te ervaren), vul dan niet meteen de hele betekenis van de muziek in. Benoem dan slechts dat ieder zich kan laten meevoeren door de ritmiek van het muziekstuk of een zich herhalende baslijn, maar laat het aan de luisteraar over of hier ‘Bach de maat der eng’len slaat’ of ‘het lied de angst te boven stijgt’, of …

Juist in deze tijd waarin men naar eigen ‘wegen en grenzen’ van religie zoekt, kan de openheid van muziek uitkomst bieden.

Con Spirito, geen geloof zonder muziek? Misschien, zeker soms. Maar liturgie zonder muziek, dat gaat niet. Con Spirito, geen liturgie zonder muziek!

Door Janieke Bruin-Mollenhorst, met dank aan Paul Post voor zijn feedback op een eerdere versie van dit artikel.

Literatuur

Bernts, T. & Berghuijs, J. (2016). God in Nederland: 1966-2015. Utrecht: Ten Have.

DeNora, T. (2013). Music asylums: Wellbeing through music in everyday life. Surrey/Burlington: Ashgate Publishin Company.

Hoondert, M.J.M. & Bruin-Mollenhorst, J.H. (2016). Music as a lens to study death rituals. Jaarboek voor liturgieonderzoek (32) 87-104.

Otto, R. (1917). Das Heilige (3edruk (1952)). (J. W. Harvey, Vert.) Middlesex: Penguin Books.

Post, P. (2010). Voorbij het kerkgebouw. De speelruimte van een ander sacraal domein. Heeswijk: Abdij van Berne.

Van der Leeuw, G. (1955). Wegen en grenzen. Een studie over de verhouding van religie en kunst. Amsterdam: H.J. Paris.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken