Dansen met de Tora
Vreugde is in het Jodendom een belangrijke levenshouding. God zelf verblijdt zich over Zijn Schepping (Ps. 104:30) en geeft de mens opdracht om het leven vreugdevol tegemoet te treden: ‘Israël verheuge zich in zijn Maker’ (Ps. 149:2). Want wie erkent dat de schepping in de basis goed is, die verheugt zich over het Leven, maar wie niet vrolijk kan zijn erkent daarmee dat de basis van ons bestaan onvolledig en slecht is. God zelf is het daar in ieder geval niet mee eens: God zag alles in het grotere meta-perspectief en zie ‘het was zeer goed’ (Gen. 1:31). De vreugde over het bestaan zelf wil niet zeggen dat we ons moeten berusten in wat nog niet bereikt is, in het zichtbare kwaad. De mens is geroepen om als partner aan de Schepping deze verder te volmaken totdat de innerlijke werkelijkheid en de zichtbare werkelijkheid één zijn en heel zijn (Zach. 14:9).