Menu

Basis

‘Dat wat er niet mag zijn, aan het licht brengen’

Hij kwam een aantal keer in het nieuws door zijn spraakmakende acties op het raakvlak van theologie en maatschappij, zoals een Facebook-actie voor de menselijke behandeling van een veroordeelde pedoseksueel, het herdenken van omgekomen vluchtelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog en het opzetten van een actie tegen de anti-islambeweging Pegida.

Rikko Voorberg is theoloog, theatermaker, schrijver en columnist. Toen de taal van de theologie op een zeker moment ophield, vond hij zijn plek in de kunstwereld. Van daaruit denkt hij na over onze samenleving en prikkelt anderen menigmaal om na te denken over wat er om ons heen gebeurt. Handelingen sprak hem over de nog altijd actuele MeToo-discussie.

De MeToo-discussie speelt gelukkig nog altijd een grote rol. Hoe zou deze discussie volgens jou theologisch geduid kunnen worden?

Er zitten een heleboel elementen in de discussie. Een van de interessantste thema’s is dat het als een solidariteitscampagne gestart is en niet als een shame campaign. Het letterlijke ‘ik ook’ is theologisch essentieel als je het hebt over schuld en boete. Het gaat niet over een ‘jij ook’ of een ‘jij hebt’ of een ‘you did it’.

In dit geval is er natuurlijk geen sprake van schuld en boete bij degenen die zich uitspreken in #MeToo, maar van lijden. Daarin zeggen: ‘Jij bent niet de enige die zo heeft geleden hieronder, dat ben ik ook, en ik weiger me daar nog langer voor te schamen’, is zo, zo diep christelijk. Eigenlijk zegt Jezus bij alles wat de mens overkomt: ‘Me too.’ Niet dat dat iets oplost, maar het maakt het wel anders. En dat vind ik heel krachtig aan de campagne.

Hoe zouden wij als geestelijk verzorgers, kerkelijk werkers en dominees een goede ondersteunende rol hierin kunnen bieden?

Eén is volgens mij: door de norm van vergeving die we allemaal voelen meer te verzachten. Die zit zo in het kerkelijk geweten ingebakken van ‘ja dat moet toch’. Dat geweten zou afgeremd kunnen worden, omdat het zomaar te hard of te vroeg kan zijn.

En twee is wat wij in onze opleiding meekregen, waar ik nog steeds heel dankbaar voor ben: het aanleren van ‘aanvaardend begrijpen’. Uiteindelijk kun je iedereen begrijpen als je maar diep genoeg graaft en bereid genoeg bent om aan de hand van de ander mee te lopen in diens leven.

Wat iemand heeft meegemaakt, heeft gevoeld en waarom iemand uiteindelijk een bepaalde keuze heeft gemaakt, dat willen begrijpen, daar ver genoeg in durven gaan en daarin dus voorgaan als pastor. Zonder het te vroeg te doen, omdat je dan weer eisen stelt aan de ander. Het is daarbij essentieel om begrijpen en goedkeuren los te koppelen.

Hoe kunnen wij actief bijdragen aan het uitdragen van de idee van een veilige kerk waar mensen op verhaal kunnen komen?

Ik denk dat wij bereid moeten zijn om dat wat vertrouwd voelt als kerk achter ons te laten, om het verhaal en de intentie van kerk te dóen. Er is een diep wantrouwen dat de kerk er uiteindelijk altijd op uit is om zelf te groeien.

Wij moeten zelf kritischer zijn op de kerk dan andere mensen, omdat onze kritiek misschien sterker is en meer hout snijdt en misschien theologisch gezien ook meer gefundeerd is. En als je scherper kunt zijn dan de ander, is er weer ruimte voor gesprek.

Een tweede is dat er een opening is voor vertrouwen, wanneer jijzelf geen voordeel kunt halen uit datgene wat je aanbiedt. Dat is het voordeel van bijvoorbeeld een kunstinstallatie. Ik sta op festivals waar mensen ervan uitgaan en erop vertrouwen dat jij niet iets komt halen, maar iets komt brengen. Mensen moeten actief vragen wie er achter zit, en dan wil ik het er best even over hebben.

Ik weet natuurlijk niet wat de behoefte is in bijvoorbeeld een ziekenhuis. Je kunt plekken installeren waar mensen kunnen doen wat je van ze hoopt, zonder dat jij het zelf ziet. Een biechtboek, een klaagmuur. Faciliteren, niet verzorgen. De zorgbehoefte, die veel geestelijk verzorgers denk ik hebben, kan namelijk ook heel contraproductief werken. De kerk wordt al bekritiseerd om betweterigheid of bedilzucht, dan wordt zorgen zomaar bemoederen en dat helpt niet.

Kunnen we dan spreken van een radicaal bij de tijd brengen van de kerkcultuur aan de behoeften van nu?

Ja, en niet alleen over een radicaal bij de tijd brengen aan hedendaagse behoeften, maar ook laten zien dat je de kritiek die er op de kerk is, heel erg serieus neemt. Dat je het gewoon niet meer doet. Pas als mensen echt aandringen dat je voor ze moet zorgen zeggen: ‘Oké, misschien kan ik je wat wijsheid meegeven, want jij moet het doen.’

Filosoof en theoloog Peter Rollins, een van mijn inspirators, zegt: ‘The church needs leaders who refuse to lead.’ Dat gaat heel erg over vandaag: ‘Ik kan jou niet leiden en zo wil ik naast jou zitten.’ En dat is niet eenvoudig.

Wat maakt juist dit zo moeilijk?

Het heeft te maken met vertrouwen hebben in mensen. De theatermakers die ik ken lijken meer vertrouwen en genade te tonen aan publiek dan de kerk.

Dominees handelen vaak vanuit een heel krachtig, diep verlangen om te zorgen. Ze willen mensen niet met verwarde gedachten naar huis laten gaan. ‘Wat hebben ze daaraan?’ zou mijn vader zeggen (die ook dominee is). Dat is mooi, maar is niet gauw de onderliggende boodschap: ‘Jullie kunnen dat niet aan’? Je vertrouwt je mensen niet.

Theatermakers kieperen gewoon alles over het publiek uit en dat publiek ziet dan maar. ‘Vond je het moeilijk? Joh, ik ook.’ Je hebt er ook zelf voor gekozen om in het theater te zijn. Dat vertrouwen, ook een vorm van genade, van ruimte, van: we zijn hier samen en we kunnen dit.

Waar kunnen we dit vertrouwen dan vinden?

Ik zie het bij Jezus van Nazareth en bij kunstenaars: dat wat er niet mag zijn, dat wat we niet willen zien, aan het licht brengen. En er was een reden dat we het niet konden en niet wilden zien. We dachten dat we het niet aankonden met elkaar.

Ik zie de kunst dat doen, bijvoorbeeld op de planken. Daar confronteren we onszelf met wat we in het echte leven vaak niet onder ogen durven komen.

En dan denk ik: Jezus van Nazareth trekt bedelaars weg bij de poort en zet ze in het midden. Hij zegt: ‘Kijk.’ De menigte wil zo’n bedelaar niet zien, want dat zou betekenen dat zij als samenleving niet goed voor elkaar gezorgd hebben. ‘Het is vast zijn eigen schuld, hij hoort niet bij ons omdat hij zichzelf erbuiten heeft geplaatst.’ Jezus plaatst de outsiders weer in het midden. Ze horen wél bij ons.

Ik denk dat dat de taak is van de kunstenaar en ook van de kerk, om dat wat er niet mag zijn aan het licht te brengen. Zodat het er anders uit kan zien. Dat is de kracht van die MeToodiscussie. Mensen denken: ‘Waarom heb ik dit niet eerder verteld’, ‘Waarom heb ik mezelf hier zo lang schuldig over gevoeld’, ‘Waarom moest er nou weer een beroemdheid zijn die dat doet voordat ik het zelf kan zeggen?’ Omdat het nog niet in het licht stond. Nu het in het licht staat, ziet het er ineens anders uit.

En daar zit ons werk: ervoor zorgen dat het er is.

En nu begint het er te zijn. De discussie wordt gevoerd, maar focust zich sterk op de negatieve kant van seksualiteit, op grensoverschrijdend gedrag. Is er nog ruimte voor gezond seksueel gedrag?

Ja, dat is de angst hè. Aan de ene kant wordt dat argument gebruikt door de mensen die er niet aan willen, aan de hele MeToo-discussie niet. Die het niet onder ogen willen zien. Die het terug in het donker willen stoppen en zeggen: ‘Laat het nou in het donker, want in het donker kunnen we spelen.’ Ik denk dat dat absoluut geen recht doet aan de situatie.

Gezien de heftigheid van wat naar bovenkomt, is het in dit geval absoluut noodzakelijk dat het even doorslaat een andere kant op. Dat je dus drie keer na moet denken voordat je fysiek flirt. Dat dat gewoon de tol is die je moet betalen in een samenleving waarin zoveel mis is gegaan. Dat dat een heel klein offer is, vergeleken met de hoeveelheid ellende die is aangedaan.

Dat de wal het schip ook weer gaat keren, daar zijn we nog lang niet. Het is vooral een godswonder dat het totale vanzelfsprekende waarmee bijvoorbeeld sommige regisseurs de grenzen van hun acteurs konden overschrijden, nu volkomen de andere kant op is geslagen. Dat we ons niet meer kunnen voorstellen dat dit gewoon was.

Ik geloof niet in de gouden wegen. Volgens mij lopen wij nooit in evenwicht. Volgens mij bestaat de Bijbel daar ook uit: een koers waarbij je voortdurend gecorrigeerd wordt. Het is niet zo dat je met je hoofd tegen de muur loopt en vervolgens de goede weg vindt. Die goede weg is er niet zomaar. Met open ogen loop je tegen de muur, om daarvan te leren en vervolgens weer ergens anders de mist in te gaan. Zo meanderend loopt onze levensweg. Daarom vind ik die Bijbel zo fascinerend, omdat het gewoon bestaat uit voortdurende kritiek op de manier waarop we de dingen doen. Als je je die allemaal eigen maakt, dan heb je een hoop wijsheid te pakken.

Daarom zullen we ook nu weer tegen een muur aan lopen. Of het dan is dat we uiteindelijk weer kunnen zorgeloos kunnen flirten, of dat het is dat we nog te weinig beseft hebben hoe seksistisch we nog met elkaar omgaan, dat weten we gewoon niet. Dat zal nog duidelijk worden.

Tom Lormans MA is geestelijk verzorger en promovendus palliatieve zorg. 

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Zonde of bevrijdende verbondenheid

De teksten van vandaag bevatten op het eerste gezicht meer wij-zij-denken dan mij lief is. De Jezus die Johannes ons overlevert, schept met zijn woorden een onsympathieke afstand tussen zichzelf en zijn hoorders. Hij kwalificeert de mensen die Hij toespreekt uiterst negatief, zonder perspectief op verandering aan te bieden: ‘Jullie zullen in je zonde sterven’ (Johannes 8:21). Vervolgens onderstreept Hij de tegenstelling tussen degenen die wel en niet in Hem geloven. Ook in het briefje 2 Johannes speelt dat contrast op een manier die ik niet als vruchtbaar kan ervaren. Wat is hier aan de hand?

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Het licht van de wereld als kostbare schat

Na zijn niet-oordelende houding rond de overspelige vrouw (Johannes 8:1-11, het evangelie van vorige zondag) legt Jezus zichzelf uit als ‘licht van de wereld’ (8:12). Dit licht kennen we ook uit Tenach. De farizeeën bestrijden Jezus’ ‘getuigenis’ (Gr.: marturia) over zichzelf. Jezus verdedigt zichzelf door zijn innige verhouding met de Vader (Gr.: patèr) te bespreken. Het letterlijke middelpunt van Johannes 8:12-20 gaat over wel of niet ‘oordelen’ (Gr.: krinoo – 8:15-16). Deze uitgebreide theologische toelichting vindt plaats in de ‘schatkamer’ (Gr.: gazofulakion – 8:20) van de tempel.

Nieuwe boeken