De betekenis van Pasen volgens Aad van Egmond

We leven deze week toe naar Pasen. Daarom vroegen we Aad van Egmond, auteur van het onlangs verschenen boek Het christelijk geloof een artikel voor Theoblogie te schrijven over de betekenis van Pasen.
We kennen Pasen voornamelijk in verband met eieren – paasei –, hazen – paashaas – en kleding – er op je paasbest uitzien –. Maar misschien toch ook wel uit The Passion, wanneer we daarnaar kijken. Dan eindigt het verhaal van de mens Jezus die ten onrechte aan een kruis is gedood met een laatste opmerking die zegt dat dit wellicht toch het einde niet is. Hetzelfde geldt van Jesus Christ Superstar – de musical of de film. Ook dan eindigt het verhaal met een mysterieus licht dat boven dat vermaledijde kruis schijnt, net of er nog een haast onzegbaar vervolg is. De Mattheuspassion sluit af met een slotkoor – Wir setzen uns mit Tränen nieder – dat volgens kenners met akkoorden eindigt die toch nog iets anders suggereren dan treurigheid. Dat is mooi, maar een passie is een passie en het vervolg komt pas met het Osteroratorium.
De verhalen over wat er op Goede Vrijdag gebeurde, zijn – in al hun afgrijselijkheid – toch schitterend verteld. Ze suggereren de grote chaos en wanhoop die zich van Jezus’ volgelingen heeft meester gemaakt. De hoofdpunten uit het grote verhaal zijn bij alle evangelisten aanwezig: laatste maaltijd, verraad, verhoor door de hogepriester en door Pilatus, en de dag eindigt met de kruisafname en graflegging door Jezus’ geheime volgeling Jozef van Arimatea. Maar vanaf de kruisiging tot aan de kruisafname zijn er in de details allerlei verschillen. Zo kennen wij de ‘zeven kruiswoorden’ die voor prachtige muziek hebben gezorgd (o.a. Haydn) maar die uit tenminste drie evangeliën afkomstig zijn. Iedere evangelist heeft zijn eigen tradities en bronnen en ooggetuigen. De mannen zijn bij Jezus veroordeling uiteengestoven. Alleen Johannes zou volgens het evangelie van Johannes bij het kruis gestaan hebben – we zullen hem maar op zijn woord geloven…….. Maar het is duidelijk dat er nooit één verhaal is geweest en dat de schrijvers hun verhaal niet op dat van anderen hebben afgestemd. Welke mensen hebben er bij het kruis gestaan? Wat heeft Jezus nog gezegd? Hebben de lotgenoten aan de kruisen naast hem nog wat gezegd? De één weet dit, de ander dat. Voor mij vergroot dat de geloofwaardigheid. De chaos was natuurlijk groot.
Datzelfde geldt van twee nachten en een dag later. De zaterdag die door ons Stille Zaterdag wordt genoemd was natuurlijk een dag van rouw en verslagenheid. Hoe moet het verder? Maar nog een dag later is de chaos weer compleet. Het is de dag waarnaar The Passion, Jesus Christ Superstar en wellicht de Mattheus mysterieus verwijzen. De dag van de Opstanding. Pasen. Weer staan de hoofdzaken vast. Het lege graf en de ontmoetingen met de opgestane Jezus waarbij niemand hem aanvankelijk herkent! Maar weer zijn de details verschillend. Opnieuw zijn die verschillen niet gladgestreken en wederom vergroot dat voor mij de geloofwaardigheid van de verhalen. Wie waren er nu het eerst bij het graf – die Magdaleense, dat staat vast. Maar waren er nog anderen bij? Wie van de apostelen was er het eerst, Petrus of Johannes? En wie hebben hem ontmoet – zonder meteen te weten dat het Jezus was? Weer de Magdaleense, de Emmaüsgangers, Petrus? De vissers bij het meer? Alle leerlingen bij de berg van de bergrede – waar sommigen trouwens twijfelen, aldus Matteüs? Paulus, de vroegste schrijver, kent er nog meer! De verwarring is groot. Maar de schrijvers (inclusief Paulus) zijn er absoluut van overtuigd: Jezus leeft. De manier waarop – daarover zijn ze het ook eens: onherkenbaar maar ontwijfelbaar echt en werkelijk. Preciezer kunnen ze het niet verwoorden – laat staan dat ze er een wetenschappelijke verklaring voor hebben. Maar het staat voor hen – en het hele N.T. – als een paal boven water: Hij leeft! En het is duidelijk: alle evangeliën zijn naar deze climax toe geschreven.
Wat betekent dat voor die verdrietige volgelingen – en voor ons? Natuurlijk voor hen allereerst: de ongelofelijke, verbijsterende boodschap dat een geliefd persoon die je hebt zien sterven, die je mee in het graf gelegd hebt, toch leeft. Maar de vreugde gaat nog veel verder dan dat. Jezus had zich geïdentificeerd met het ‘Koninkrijk van God’, die wereld van vrijheid en liefde, van gerechtigheid en vrede. Het ‘jubeljaar’ dat hij aankondigde. Wanneer Jezus niet dood is, maar leeft, leeft ook dat koninkrijk waarvan hij de verpersoonlijking was. En niet zoals Luther nog leeft, of Spinoza of Marx. Het ‘levend zijn’ van die grote figuren hangt af van het aantal mensen dat hun gedachtegoed nog kent en aanhangt. Hier is het tegendeel het geval: doordat Jezus Christus leeft, leeft zijn gedachtegoed nog. Is zijn koninkrijk realiteit. Hij is wel de laatste die puur voor zichzelf zou willen opstaan uit de dood. Hij doet zoiets alleen omdat hij dat voor anderen doet. Zoals hij altijd al voor anderen leefde.
Ik heb me afgevraagd hoe ik het zou opnemen als het gerucht ging dat een homosexuele voorman in Brunei gestenigd was, zoals de Sultan wil, maar dat hij uit de dood herrezen is en hier en daar zijn volgelingen zelfs heeft ontmoet. Ik zou het natuurlijk als christengelovige herkennen en het niet meteen als onzin verwerpen. Maar toch zou ik het een ander verhaal vinden dan de opstanding van Jezus Christus. Waarom? Omdat het verhaal van diens opstanding is ingebed in een ander verhaal: dat van de Eeuwige die van meet af aan af een God van opstanding is. Het licht staat op uit de duisternis, Noach staat op uit de zondvloed, Abraham staat op uit Ur, Jakob uit de Jabbok, Jozef uit zijn gevangenis, Israël eerst uit de slavernij in Egypte en later uit de Babylonische ballingschap. De opstanding van Jezus valt niet voor niets samen met Israëls grootste opstandingsfeest: Pesach.
Volgens het boek Makkabeeën staan martelaren op bij God en volgens de Wijsheid van Salomo ontvangen de rechtvaardigen na hun dood een diadeem. Jezus geloofde, zoals veel van zijn volksgenoten in de opstanding van de doden. Volgens psalm 68 zijn er bij de Eeuwige uitkomsten tegen de dood en volgens psalm 139 is Hij er zelfs in het dodenrijk. Israël heeft dus visioenen van een overwinning op de dood en van een opstanding. Deze opstanding van Jezus is voor de leerlingen in het licht van hun traditie, hoe verrassend ook, niet helemaal vreemd. Het is voor hen een bevestiging van de macht die de Eeuwige, de liefde zelf, over de dood heeft. En een zekerheid dat het koninkrijk van God doorgaat, met zijn liefde en gerechtigheid. Ook zekerheid over de opstanding aan het eind der tijden. Deze opstanding van Jezus is even een vooruitlopen op. En zoals gezegd: als er iemand niet omwille van zichzelf opstaat, dan is het deze Mensenzoon.
De opstanding van Jezus Christus – dat hij lééft – geeft dus hoop op tal van manieren. Ik heb eens een Joods theoloog die veel over Jezus en het Nieuwe Testament geschreven heeft, horen zeggen: ‘Het lijdt voor mij geen twijfel dat de Eeuwige zijn Messias uit de dood kan opwekken. Ik geloof alleen niet dat Jezus de Messias was.’ Maar ik geloof nu eenmaal dat hij dat wél was en is en zal zijn. Daarom hoop ik alles uit de kast.
Aad van Egmond
Het christelijk geloof
In Het christelijk geloof biedt Aad van Egmond een eigentijdse introductie in een van de wereldreligies. Deel 1 begint met Jezus en zijn achtergrond in het Oude Testament. Uittocht, schepping, profeten, priesters, psalmen , wijsheid – alles komt aan de orde. Deel 2 gaat over het Nieuwe Testament: wie was Jezus? Wat is het rijk dat hij kwam vestigen? Wat schrijven de apostelen? Ook deel 3 stelt vragen: ‘Wat betekent geloven in schepper, schepping, mens, Jezus, toekomst?’ Het boek neemt de lezer mee en zoekt antwoorden. Aad van Egmond was hoogleraar dogmatiek aan de VU van 1991 tot 2002.