Menu

None

De Bijbel als biografie

De kringloop van Bijbellezen

Vrouw die bladert door een bijbel in de natuur
God komt dichtbij via de Bijbel (beeld: Bohdan Bevz, via iStock)

De onderstaande tekst is een toespraak die op 2 februari 2024 is gehouden ter gelegenheid van de presentatie van het boek De bijbel als biografie van God en mensen. Geschiedenis en hergebruik van teksten van Eep Talstra.

Een doorgaande lijn, van ambacht en professie naar vertrouwen en geloof, zo ziet Eep Talstra het ideaal van Bijbelinterpretatie voor zich. Bestaat die lijn in de praktijk inderdaad? Met die vraag in mijn achterhoofd, en met ruim acht jaar ervaring bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap op zak, heb ik De Bijbel als biografie van God en mensen gelezen.

De Bijbel als begin

Eep definieert zijn zoektocht als volgt:

‘Het gaat mij om de vraag of wetenschappelijk bijbelonderzoek een overtuigend vertrekpunt kan zijn voor de theologie, als kennismaking met de rol van God op het toneel van de teksten en dan ook als begin van onze gesprekken over Gods manier om in zijn schepping aanwezig te blijven en mensen te blijven confronteren en aanspreken.’

Het zal niemand verbazen dat ik de oproep om ten allen tijde te beginnen bij de Bijbel zelf toejuich. Natuurlijk, zou ik bijna willen zeggen. Is er een andere manier om zinvol over de God van het christendom en het jodendom te praten? Scherp gesteld: ieder die theologische luchtkastelen wil bouwen, zal zichzelf eerst moeten blootstellen aan het klei en het zand, het bloed, het zweet en de tranen van de Bijbelse verhalen.

Omslag van De Bijbel als biografie van God en mensen

Waar ik ook blij van werd tijdens het lezen, is de consequente en steeds opnieuw onderbouwde eigen rol van God. De God van de Bijbel valt niet samen met de theologie van mensen van alle eeuwen. God is in de teksten aanwezig ‘als iemand, niet als iemands gedachtegoed’ (p. 119). En: ‘God als hoofdrolspeler voerde in de bijbel als boek niet de theologische agenda’s van de schrijvers uit, maar bleek een onafhankelijke speler, die door de tijd heen, tussen spelers en belangen in, zijn leven met mensen niet opgaf’ (p. 121). De ervaring dat je God niet voor je eigen karretje kunt spannen, komt inderdaad steeds weer terug in de Bijbel, en het kan absoluut geen kwaad om onszelf daar regelmatig aan te herinneren.

De God van de Bijbel valt niet samen met de theologie van mensen van alle eeuwen

De priesterlijke zegen

Af en toe vroeg ik me wel af of de tegenstellingen tussen wat de tekst zegt en hoe die beleefd wordt echt zo groot zijn als in het boek geschetst wordt. Een sprekend voorbeeld vond ik het stuk over de priesterlijke zegen. Talstra stelt – terecht – dat die zegen niet van de priesters komt, maar van God. Dat legt hij taalkundig met veel precisie uit. Maar in de beleving van gelovigen in kerk en synagoge was het misschien altijd al wel het geval. Voor veel mensen is de zegen het meest betekenisvolle moment van een kerkdienst. Daar ervaren mensen iets van Gods nabijheid. Het laatste, cruciale element van de tekst in Numeri, ‘Wanneer zij mijn naam over het volk uitspreken, zal IK de Israëlieten zegenen’, hoort niet bij de zegenformule zoals die door de voorganger of priester wordt uitgesproken. Maar het is wel precies wat veel ‘gewone’ gelovigen op dat moment intuïtief aanvoelen. De zegen komt niet van degene die voor in de kerk of synagoge de handen opheft, maar van de God die daar de opdracht toe gegeven heeft.

De Bijbel als biografie

Die ‘gewone’ gelovigen, dat zijn de ruim 3 miljoen Nederlanders die regelmatig of af en toe in de Bijbel lezen en waarvan de meerderheid een praktische opleiding heeft. Kunnen die iets met het perspectief dat in ‘De Bijbel als biografie’ geschetst wordt?

Mijn eerste antwoord is een volmondig ‘ja’.

Het concept van een biografie is misschien zelfs de meest voorkomende en intuïtieve manier van bijbellezen: als gelovige leg je als vanzelf je eigen leven naast dat van de mensen en de God die je in de teksten tegenkomt en zoek je naar raakvlakken. David die op Goliat afstapt, dat zijn wij wanneer we aan een taak beginnen waarvan we ons afvragen of we die wel aankunnen. Ester die naar de koning gaat, dat zijn wij wanneer we voor een spannende uitslag naar het ziekenhuis moeten. De psalmist die ervaart dat het water hem aan de lippen staat, of die juist ervaart dat God hem naar vredig water voert, dat zijn wij, als het leven ons overweldigt of juist toelacht.

Als gelovige leg je als vanzelf je eigen leven naast dat van de mensen en de God die je in de teksten tegenkomt

Je loopt een stukje samen op met de mensen die je in de Bijbel tegenkomt, en je deelt hun ervaring dat God iemand is met wie je in gesprek kunt gaan, iemand die regelmatig verrassend uit de hoek kan komen, en die, kortom, een echte ‘tegenover’ is.

God spreekt via de Bijbel

God spreekt en handelt in de Bijbel, dat benadrukt Talstra terecht steeds opnieuw, en miljoenen mensen ervaren dat Hij via de Bijbel tot hen spreekt – en dan niet alleen in de verzen waarin Hij daadwerkelijk aan het woord is, maar ook via de teksten waarin de schrijvers hun ervaringen met God hebben opgeschreven. In de woorden van Talstra:

‘Bij het lezen van de Bijbel stuit je zo op alles wat er op het spel stond tussen de spelers in de tekst. En dat lijkt toch wel erg veel op alles wat er altijd weer op het spel staat tussen de teksten met hun schrijvers en de lezers van de tekst’ (p. 100).

Ik krijg dus de indruk dat de ‘gewone’ bijbellezer heel vaak al doet wat in het boek als juiste manier van bijbellezen wordt aangedragen. ‘God beter leren kennen’ is volgens ons onderzoek naar bijbelgebruik uit 2022 een van de meest genoemde motivaties om in de Bijbel te lezen. Dat veronderstelt dat God een daadwerkelijke speler is, met een eigen rol en een eigen stem.

Deugdelijk bijbellezen

Aan de ene kant lees ik in het boek iets van emancipatie van de ‘gewone’ bijbellezer, die zich aangesproken (of afgestoten) voelt door wat God in de tekst zegt en doet, en die – in zijn of haar beleving – onderdeel uitmaakt van het plot, omdat ervaringen in de tekst resoneren met wat we nu, anno 2024, nog steeds meemaken aan grote en kleine worstelingen en vreugdes. Die intuïtieve manier van lezen past volgens mij heel goed bij wat Talstra ‘de eigen rol van God in de teksten’ noemt.

Tegelijk zit hier wel een spanning. Ik herhaal nog even het citaat van het begin: ‘Het gaat mij om de vraag of wetenschappelijk bijbelonderzoek een overtuigend vertrekpunt kan zijn voor de theologie, als kennismaking met de rol van God op het toneel van de teksten en dan ook als begin van onze gesprekken over Gods manier om in zijn schepping aanwezig te blijven en mensen te blijven confronteren en aanspreken.’

Ik schreef toen dat ik blij was met het pleidooi voor de Bijbel als sine qua non voor elk spreken over God, maar de opmerkzame lezer heeft vast gemerkt dat in feite niet de Bijbel, maar bijbelwetenschappelijk onderzoek die plek inneemt. In het laatste hoofdstuk wordt ‘ambacht’ genoemd als onmisbaar onderdeel van deugdelijk bijbellezen. En dat is nou juist waar het veel – en zelfs steeds meer – bijbellezers aan schort.

In een tijd van ontlezing groeit de kloof tussen het wetenschappelijk onderzoek en de gemiddelde bijbellezer thuis

Bijbellezers moeten zich, volgens Talstra (in mijn woorden), niet zoveel aantrekken van wat theologen in de loop van de eeuwen over God hebben gezegd, maar ze blijven wel afhankelijk van mensen die hun werk hebben gemaakt van het ambacht van bijbelonderzoek. Want zonder gedegen onderzoek blijft de God die in de Bijbel spreekt en handelt blijkbaar toch onbereikbaar, of ligt in ieder geval altijd het gevaar op de loer dat je Hem verkeerd begrijpt. Maar in een tijd van ontlezing groeit de kloof tussen het wetenschappelijk onderzoek waar Eep voor pleit en de gemiddelde bijbellezer thuis of in de kerk. Begrijpend lezen is een vaardigheid waar nog maar een krimpende groep over beschikt. Wetenschappelijk bijbelonderzoek kan ons fundamentele inzichten verschaffen, maar als je het als voorwaarde stelt om de God van de Bijbel te kennen, zou dat weleens eerder afschrikwekkend dan motiverend kunnen werken.

De Bijbel in Gewone Taal

 Omslag van de Bijbel in Gewone Taal
Dit jaar viert de Bijbel in Gewone Taal een tienjarig jubileum

Dit jaar wordt de Bijbel in Gewone Taal, al jaren de best verkochte vertaling die door het Bijbelgenootschap gemaakt is, tien jaar. Tijd voor een inventarisatie wat die vertaling – door sommigen vergruisd, maar door een veel grotere groep met beide handen aangepakt – teweeg heeft gebracht, en hoe je het unieke karakter ervan het beste kunt omschrijven, ook vergeleken bij, bijvoorbeeld, de NBV21. Wat dat laatste betreft, zou je kunnen zeggen dat de NBV21 je boven jezelf uittilt, terwijl de BGT God juist heel dichtbij brengt. ‘Teksten komen veel meer binnen’, krijgen we van lezers terug. God als iemand met wie te praten valt, en die terugpraat met woorden die je daadwerkelijk kunt begrijpen, dat is voor veel lezers een verademing. En hoewel de Bijbel in Gewone Taal natuurlijk continu dingen invult – iets waar Talstra kritisch op is – is het misschien juist deze vertaling die het lezen van de Bijbel als biografie als vanzelf laat gaan. 

De Bijbel Dichtbij

Omslag van Bijbel Dichtbij
Het eerste project van Anne-Mareike Schol-Wetter bij NBG was Bijbel Dichtbij

Nog even een autobiografisch zijpaadje. Mijn eerste project bij het NBG was Bijbel Dichtbij, een Bijbel in Gewone Taal met toelichtingen en toepassingen. Ik werd er door mijn zeer gewaardeerde collega Marja Verburg, neerlandica met specialisatie in begrijpelijke taal, op gedrild om ook die toelichtingen en toepassingen te onderwerpen aan de strakke regels van de BGT. Geen zin mocht te lang (voor mij als Duitse een hele uitdaging), elk beeld moest worden uitgelegd, elke dubbelzinnigheid vermeden. Alles wat ik schreef, bleek uiteindelijk toch weer simpeler te kunnen. Het voelt misschien als een verarming, maar ik kan alleen maar iedereen die over de Bijbel wil communiceren aanraden om zich aan iets soortgelijks te onderwerpen. Meer dan we misschien denken kan in begrijpelijke taal worden gevat, en ik denk dat de Bijbel én ons onderzoek van de teksten het waard zijn om die extra mijl te gaan.

Schurende bijbelteksten

Dat kan bijvoorbeeld erg vruchtbaar zijn bij de schurende teksten waar Talstra in hoofdstuk 5 op ingaat, ‘Met pijn en moeite: God in de echte wereld’. Talstra kijkt hier naar teksten waarin iets doorschemert van de ontwikkeling die God zelf doormaakt, omdat Hij steeds weer moet concluderen dat zijn project met Israël dreigt te mislukken, of zelfs mislukt is. Talstra heeft het over moeilijke teksten. Teksten waarin God zich van een gewelddadige kant laat zien. Teksten die we misschien liever overslaan. Als ze dan toch op het dagelijks leesrooster van het NBG staan, weet ik al dat ik kan rekenen op de mails van lezers die hier niet mee uit de voeten kunnen.

En deze lezers staan niet alleen: theologen en bijbelwetenschappers staan ook met hun mond vol tanden wanneer God oproept om de bevolking van Kanaän uit te roeien, of genadeloos toeslaat als een Israëliet het waagt om ook maar een millimeter buiten de lijntjes te kleuren. Talstra laat verschillende oplossingen zien: het probleem niet bij God zoeken, maar bij de religie van mensen, of deze verzen gewoon maar negeren, of kijken of er toch niet een hoger doel schuilt achter al dat geweld, of afzien van een verklaring omdat wij God toch niet kunnen begrijpen.

Talstra heeft het over moeilijke teksten die we misschien liever overslaan

Het plot van de Bijbel volgen

Talstra roept ons op om het morele filter eerst op pauze te zetten en te proberen het plot van Deuteronomium te volgen. Volgens dat plot horen de geweldsinstructies ‘bij de manier waarop Israël het beloofde land ontvangt’ (p. 155). Als bevrijd volk van God moet Israël Gods oordeel over het kwaad van de volken daar voltrekken. Wanneer dat project mislukt, blijkt God in staat om met de werkelijkheid mee te veranderen. Ik citeer: ‘De specifieke route die JHWH met Israël door de geschiedenis is gegaan, heeft ook God veranderd. […] Voor God zelf zijn de eigen ervaringen met Israël een traject van deradicalisering geworden’ (p. 157-158). En iets verderop: ‘Na het uitlezen van het hele boek Deuteronomium sta je voor twee opties. Voeren we een moreel dispuut over de claims van religie? Of een religieus dispuut over de ervaringen van God en mensen?’ Het antwoord van Talstra is: voer vooral een dispuut met God zelf, zoals Abraham, Mozes, Jeremia en Job voordoen.

Inderdaad: we hoeven de Bijbel en de God van de Bijbel niet te verdedigen. God blijkt dat heel goed zelf te kunnen. Er ligt misschien wel een taak bij Bijbelwetenschappers en voorgangers om wat vaker te laten zien hoe zo’n debat er in de Bijbel uitziet, en hoe je dat zelf zou kunnen vormgeven – en dan het liefst in begrijpelijke taal.

Het is een bevrijdende gedachte dat je geen kloppend, consistent verhaal hoeft te maken van de Bijbel, maar dat je sommige teksten gerust naast je neer kunt leggen, ‘omdat situaties in de [Gods] biografie gewoon voorbij zijn’ (p. 81). Ook die gedachte kan behulpzaam zijn voor Bijbellezers die worstelen met schurende teksten.

Je hoeft geen kloppend, consistent verhaal te maken van de Bijbel

Tegelijkertijd ligt er ook een spanning, want wie bepaalt dan welke situaties, welk handelen of welke woorden van God echt bij het verleden horen, en welke we als basis mogen blijven nemen voor ons eigen spreken over en met Hem?

Om met die spanning om te gaan, is naar mijn idee beide nodig: gedegen tekstonderzoek én de intuïtie die je als gelovige ontwikkelt door gewoon op pad te gaan met de God waarover je in de Bijbel leest. Bij beide is het goed om je elke keer weer af te vragen: laat ik God nu echt aan het woord? Of ben ik bezig om zijn rol kleiner of voorspelbaarder te maken dan de teksten eigenlijk toelaten?

Op die manier ontstaat er volgens mij geen eenrichtingsverkeer van ambacht en professie naar vertrouwen en geloof, maar een kringloop, waarin God, bijbelwetenschappers en gewone gelovigen alle drie een stem hebben.

Anne-Mareike Schol-Wetter is oudtestamentica en Hoofd Bijbelgebruik bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.


Eep Talstra, De bijbel als biografie van God en mensen. Geschiedenis en hergebruik van teksten. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2024, 320 p.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken