De Jas III
Bij Genesis 41,1-27
Gesprek en verhaal
Voor deze zondag neem je opnieuw (voor de laatste keer) de jas mee die je vorige week ook had laten zien aan de kinderen. Nodig de kinderen uit om naar voren te komen en laat hun weer de jas zien. Vraag of ze nog weten dat je deze jas vorige week, en de week daarvoor, ook liet zien. Probeer vervolgens samen weer even in herinnering te roepen wat er de vorige keren allemaal verteld is naar aanleiding van de jassen van Jozef. Het gaat om de grote lijnen, niet alle details hoeven weer genoemd te worden. Eindig bij het moment dat Jozef, zonder jas, naar de gevangenis gestuurd wordt.
Gevangenis
Een aantal jaren zat Jozef in deze gevangenis. De gevangenis is geen fijne plek om te zijn, maar Jozef deed zijn best, hielp waar hij kon, en zelfs de gevangenisbewaarder vertrouwde hem.
Op zeker moment had Farao, de koning van Egypte, twee nare dromen. Je zou hier een van de kinderen kunnen vragen deze twee dromen voor te lezen (Genesis 41,1-7, bijvoorbeeld uit de Bijbel in Gewone Taal).
Niemand kon de nare dromen van Farao uitleggen. Maar de wijnschenker van Farao kon zich Jozef uit de gevangenis herinneren. Toen de wijnschenker daar was, had hij ook gedroomd en Jozef haf hem precies kunnen vertellen wat deze droom betekende. En daarom wilde Farao Jozef wel graag spreken.
En weet je wat er toen gebeurde? Jozef werd uit de gevangenis gehaald. Hij mocht zich wassen en kreeg schone kleren aan… hij kreeg weer een jas! Een jas waarmee hij netjes gekleed voor Farao kon verschijnen om zijn dromen uit te leggen.
Liedsuggestie
LB 166a:1, 2, 3 (‘Hij wandelt in zijn koningsjas’).