De kosmologie van Jozef Rulof op hoofdlijnen
De kosmologie van Jozef Rulof op hoofdlijnen
De boodschap van Jozef Rulof aan de mensheid, zoals vastgelegd in zijn ruim 30 boeken, kan met recht wijdlopig genoemd worden; de essentie ervan is echter dat de dood niet bestaat. Volgens Rulof leeft de ziel, na het fysieke sterven, door in een andere dimensie (het ‘sferenrijk’), tot de tijd is aangebroken om op aarde te reïncarneren. In een eindeloze cyclus van wedergeboorten beweegt de menselijke ziel zich, vanaf zijn prille ontstaan op de maan, op een gecompliceerde reis door het universum – waarbij diverse planeten worden aangedaan – naar zijn ultieme bestemming: de goddelijke oorsprong, het AL.
Met zijn boodschap richt Rulof zich zowel tot de individuele mens als de mensheid, het collectief, voor hem niet anders dan de optelsom van alle menselijke zielen. Het is de nadrukkelijke wens van de kosmische Meesters, zo verkondigt Jozef Rulof, dat de mensheid – in zijn huidige levensfase op de planeet aarde – er besef van krijgt dat het leven eeuwig is, zich steeds weer herhaalt en bedoeld is als geestelijke ontwikkelingsweg naar de allerhoogste sferen.
Behalve de maan, plaats van zijn ontstaan, zouden ook de planeet Mars en diverse niet bij name genoemde ‘tussenplaneten’ bewoond zijn geweest door de mensheid, voorafgaand aan zijn migratie naar de aarde, zie: J. Rulof, Het ontstaan van het heelal,’s–Gravenhage 1939, 63-77, 173; J. Rulof, De kosmologie van JozefRulof’s-Gravenhage1984-1, 103-106;dl 2, 140-152;dl 3, 173-176.
Een ziel met ‘ruimtelijk bewustzijn’ zal zijn levenshouding hierop aanpassen en dienstbaarheid, naastenliefde en geweldloosheid praktiseren.
Rulof, Blik in hiernamaals, 150, 491-493; J. Rulof, Zielsziekten van gene zijde bezien,’s-Gravenhage 1939,391.
Met alles wat een mens op aarde doet, in elk leven opnieuw, bouwt hij rechtstreeks aan zijn ‘tegoed’ aan gene zijde, in de lichtsferen; het zijn ‘pareltjes voor later’, houdt Jozef Rulof zijn gehoor telkens weer voor.
L. Vrebos en A. Overdijk (red.),Het schilderend mediumschap van Jozef Rulof, Apeldoorn 2002, 85, 101, 155-157, 178.
Rulof claimt dat hem de geheimen van oorsprong, ontwikkeling en bestemming van de kosmos zijn geopenbaard, getoond zelfs, vanaf het moment van de goddelijke schepping tot een punt oneindig ver in de toekomst, wanneer al het bestaande zal oplossen in het AL.
Jozef Rulofs openbaringsargument steunt in belangrijke mate op de claim dat hij door zijn kosmische Meesters door tijd en ruimte is meegevoerd, tijdens een bewustzijnstoestand van geestelijke uittreding, waardoor hij tot ooggetuige werd van het ontstaan van het universum en al het leven.
De aarde is daarbij slechts een voorbijgaande fase, één van de planeten die voor een bepaalde tijd als habitat voor de mensheid dient en voor een volgende planeet verlaten zal worden wanneer hier geen verdere evolutie mogelijk is.
Kosmische wetten
Alles in het universum is onderworpen aan een uiterst verfijnd en samenhangend systeem van kosmische wetten, zo leert Jozef Rulof, met als belangrijkste principes de wetten van oorzaak en gevolg (ofwel karma), van de wedergeboorte en – hiermee nauw verbonden – van het vader- en moederschap.
Seksualiteit en voortplanting heeft in Rulofs denken een positieve connotatie, wat begrijpelijk is vanuit het dragende principe van wedergeboorte. Elke nieuwe geboorte geeft een ziel nieuwe ontwikkelingskansen en is derhalve een groot geschenk van twee andere zielen. Ook is ouderschap een manier om uitstaande schulden (bijvoorbeeld door moord of doodslagj te vereffenen.
Kort samengevat stelt Rulof dat de menselijke ziel alleen leert vanuit de ervaring, door telkens weer wedergeboren te worden en door alle door hem berokkende leed zelf ‘goed te maken’. Dit laatste kan zowel de vorm aannemen van terugbetaling door goede daden of door zelf leed te ondergaan. Schuld bestaat niet, zonde ook niet; dit doet Rulof af als dogma’s van een kerk die niets begrepen heeft van de werkelijke boodschap van de Bijbel. Ook vergeving of verlossing bestaan niet in Rulofs denksysteem; de kosmische wetten schrijven voor dat oorzaak en gevolg onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Alle onrecht moet worden goedgemaakt aan degene die het is aangedaan, ofwel in het huidige dan wel in een volgend leven. Dit is de ultieme goddelijke rechtvaardigheid, verankerd in de werking van de kosmos, aldus Jozef Rulof.
In Rulofs kosmologie is dus wel degelijk zoiets als ‘het goddelijke’ aanwezig, maar op afstand. ‘God’, of het zoals Rulof dit ook wel aanduidt, heeft het ontstaan van het universum in gang gezet en als regulerend principe de kosmische wetten ingesteld.
Het sferenrijk
Een belangrijk deel van Jozef Rulofs gedachtegoed betreft wat hij ‘het sferenrijk’ noemt; dit rijk bestaat uit een aantal duistere dan wel lichte sferen aan gene zijde van de dood (door hem ook wel als ‘hellen’ en ‘hemelen’ aangeduid, maar dan door menselijk toedoen ontstaan).
Rulof ziet het sferenrijk als afspiegeling van het innerlijk leven van de mens, waardoor de ziel optimale condities ter reflectie voor zichzelf schept, tussen twee wedergeboorten in.
De ziel van een gestorvene verblijft enige tijd in dit sferenrijk, in de sfeer die correspondeert met zijn ‘afstemming’ op aarde, in afwachting van zijn volgende wedergeboorte. Wanneer de ziel, na vele incarnaties, voldoende aan ‘ruimtelijk bewustzijn’ heeft gewonnen is terugkeer naar de aarde niet meer nodig en kan de reis vervolgd worden, naar de hoogste lichtsferen en uiteindelijk naar een volgende kosmische levensgraad (een nieuwe planeet). Sommige zielen komen, hoewel ze al zover zijn gevorderd, toch weer terug naar de aarde, om de achterblijvers aan te sporen en hen te helpen bij hun geestelijke ontwikkeling. Christus wordt genoemd als belangrijkste voorbeeld van een dergelijke helper, maar ook de kosmische Meesters waarmee Rulof in verbinding stond zouden volgens hem tot deze categorie behoren.
In de leer van Jozef Rulof is Christus de hoogst ontwikkelde menselijke ziel, primus inter pares, geen zoon van God maar – zoals wij allemaal – een ‘godsvonk’ afkomstig van de maan.
De komst van het Koninkrijk Gods in de Eeuw van Christus
In de leer van Jozef Rulof wordt het Koninkrijk Gods gelijk gesteld met de lichtsferen van het sferenrijk, waarbij de eerste lichtsfeer, die hij ook wel vergelijkt met het paradijs uit de Bijbel, steeds meer binnen het bereik komt van de mensheid. Het is goed om in gedachten te houden dat Rulof dergelijke uitspraken deed terwijl de Tweede Wereldoorlog volop woedde en het dagelijkse leven op grote schaal ontwricht was; de omstandigheden waren dus verre van paradijselijk.
Als profeet van de kosmische Meesters kondigde Jozef Rulof de komst van de Eeuw van Christus aan. Deze zou volgens Rulof direct na afloop van de Tweede Wereldoorlog beginnen; met de komst van de Eeuw van Christus zou het Koninkrijk Gods op aarde worden ingeluid.
J. Rulof, De volkeren der aarde door gene zijde bezien,’s-Gravenhage 1941, 238-249. Rulof maakt een onderscheid, echter niet altijd consequent, tussen het Koninkrijk Gods ‘in de hemelen’, een geestelijk bestaan in de lichtsferen, en het Koninkrijk Gods op aarde, waarbij de menselijke samenleving van alle kwaad en ziekte gezuiverd zal zijn.
De Eeuw van Christus, ‘die gezegende tijd’, was bedoeld als hulp vanuit de kosmos om een einde te maken aan haat en geweld, moord en doodslag, ziekte en lijden; in de visie van Jozef Rulof allemaal zaken waarmee de mens zelf zorgt voor stagnatie op het pad van de kosmische zielenreis. Vervolgens zou een Duizendjarig rijk aanbreken, een periode van het Koninkrijk Gods op aarde (Rulof gebruikt beide termen als synoniemen) waarna de mensheid rijp zou zijn voor de volgende kosmische levensgraad, de migratie naar een nieuwe planeet. De Eeuw van Christus zou dus als een louteringsfase gezien kunnen worden, het daaropvolgende Koninkrijk Gods als paradijselijke rust voordat de kosmische zielenreis vervolgd wordt.
Rulof kent aan de Tweede Wereldoorlog een kosmisch belang toe; de impact treft niet alleen de volken maar de planeet als geheel, en zelfs de astrale wereld. In beeldende taal beschrijft Rulof hoe de ruimte de aarde te hulp zal schieten ‘om u in deze gigantische strijd bij te staan’.
Rulof, Volkeren, 99.
Ook in zijn schilderwerk is deze kosmische strijd een regelmatig voorkomend thema.
L. Vrebos en A. Overdijk (red.),Het schilderend mediumschap van Jozef Rulof Apeldoorn 2002.
De strijd tussen de ‘heidenen’ onderling, gepersonifieerd door Duitsland en Rusland, is een randvoorwaarde voor de komst van de Eeuw van Christus, zo stelt Jozef Rulof. De Meesters zijn vanuit gene zijde bezig het verloop van de strijd te manipuleren ‘zodat Bijbelse profetieën vervuld zullen worden’.
Zoals ‘de vernietiging van het beest met de koppen’, maar ook ‘het tegen elkaar opzetten van de heidenen’, zie: Rulof, Volkeren, 113-114, 125, 223. Van laatstgenoemde profetie heb ik de Bijbelse oorsprong nog niet kunnen vaststellen.
Dictators als Hitler en Stalin worden in Rulofs profetieën tot pionnen op het wereldschaakbord gereduceerd, met als rechtvaardiging van het handelen van de Meesters hun ‘hogere kennis’ aangaande het goddelijk plan met de kosmos. Het past de mensheid om dankbaar te zijn voor het huidige oorlogsleed, omdat dit uiteindelijk zal resulteren in eenheid onder de volkeren, eveneens een randvoorwaarde voor de komst van het Koninkrijk Gods. Bovendien biedt de Tweede Wereldoorlog, die als finale oorlog in de menselijke geschiedenis wordt voorgesteld, de mensheid de gelegenheid om alle karmische schuld in één keer te voldoen:
Hitler en Caiphas, beiden schudden uw leven wakker en dwingen u uw leven in harmonie te brengen met de Goddelijke wetten.
Caiphas wordt door Jozef Rulof ten tonele gevoerd als een eerdere incarnatie van Hitler, zie: Rulof, Kosmologie, dl 2,102.
En zo dienen beiden toch de mensheid, de Eeuw van Christus en het Koninkrijk Gods op aarde! Zo zult ge – als ge dit aanvaarden kunt – bij al uw leed uitroepen: “Dank u, o mijn God, dat ik te leren kreeg en mijn schulden mocht goedmaken door de beul van de mensheid!” Christus zal dan uw leven zegenen en u het Koninkrijk Gods binnenvoeren.
Rulof, Volkeren, 157.
De volkeren die door de oorlog het meest te lijden hebben, brengen offers, zo stelt Rulof; ze hebben ofwel ‘het grootste karma te ondergaan, of ze vechten voor het goede en om zich van Schemerland los te maken, want ook hiervoor is strijd nodig’.
Rulof, Volkeren, 222.
Kortom: Rulof ziet de oorlog als catharsis, als een noodzakelijke reiniging voor de mensheid om verder te kunnen met zijn geestelijke ontwikkeling en zielenreis.
Over de Laatste Dingen, het einde van de aarde
De vraag kan gesteld worden in hoeverre er iets te herkennen is van (christelijk) eschatologisch of apocalyptisch denken in de leer van Jozef Rulof. Weliswaar is er sprake van een kosmische strijd tussen Goed en Kwaad, met de aarde als strijdtoneel, waarbij Christus – als eerste onder gelijken en daarom aanvoerder van de Goede strijdkrachten – de mensheid op aarde te hulp schiet. Deze strijd werd door Rulof echter niet in de toekomst geprojecteerd maar was actueel; hij speelde zich af op het moment van Rulofs profeteren, namelijk de Tweede Wereldoorlog. Na afloop daarvan zou de Eeuw van Christus aanbreken, als opmaat voor het Koninkrijk Gods op aarde, ofwel het Duizendjarig rijk. Dit tijdperk zal gekenmerkt worden door eenheid onder de volkeren,
De oprichting van de Volkenbond en later de Verenigde Naties wordt door volgelingen tot op vandaag gezien als bewijs dat de Eeuw van Christus inderdaad zou zijn begonnen.
een rechtvaardige verdeling van aardse goederen, het naleven van de Tien Geboden, een algemeen klimaat van liefde en geestelijke ontwikkeling, herwaardering van het moederschap, en het uitroeien van alle ziekten. Rulof schetst een ‘nieuwe wereldordening van geestelijke aard’, die zowel maatschappij, kerk en politiek betreft als het individuele leven. Haat en hartstocht zullen overwonnen zijn, evenals armoede en hulpbehoevendheid. Iedereen verkeert in welstand, leeft in ‘het geluk van de sferen’, en dat alles ‘door het eigen ontwaken verdiend’.
Rulof, Volkeren, 175-181, 289. De term ‘ontwaken’ is typisch Rulofiaans taalgebruik en duidt op het aannemen van een levenshouding conform de kosmische wetten.
Er is bij Jozef Rulof dus geen sprake van een messiaanse verlossing, wanneer hij het heeft over het Duizendjarig rijk. Verder is de centrale en sturende rol die hij aan de staat toebedeelt opmerkelijk; het betreft hier onder meer de toewijzing van geschikte huwelijkskandidaten en handhaving van het verbod op nageslacht voor zieken, maar ook het centrale beheer van communicatiemiddelen met ‘gene zijde’.
Rulof voorzag wel degelijk een definitief einde voor de aarde, maar dit was niet verbonden met de kosmische strijd tussen Goed en Kwaad en zou – naar verwachting – ook niet gepaard gaan met veel strijd en geweld. Dit blijkt al uit de profetie van Abraham aan Mozes, wanneer zij elkaar, als astrale entiteiten, ontmoeten aan gene zijde:
En eens – ja zover reikt mijn blik – eens zal de aarde oplossen. Al haar graden en wetten zijn dan door de mens beleefd en hij verlaat haar om de astrale wereld binnen te treden. Zoals gij thans, Mozes, maakt dan de laatste mens zich los van de stoffelijke wetten om het astrale, het geestelijke als ziel in te gaan, en te beleven, hoe de sferen van licht tot stand kwamen. Zo overwint de mens de ene wereld na de andere, voorgegaan door de bewuste zielen legt hij kwaad en wanbegrip af en leert hij zichzelf en God kennen.
ln de woorden van één van de kosmische Meesters, sprekend door hun medium, zie: Rulof, Volkeren, 72-73.
Het einde van de aarde wordt door Jozef Rulof gepresenteerd als een natuurlijk proces, een logische en noodzakelijke schakel in de keten van gebeurtenissen bij de kosmische queeste van de mensheid. Deze zal dit zelf niet meemaken, aangezien de aarde pas zal ‘oplossen’ als de laatste ziel zijn aardse kringloop voltooid heeft, dat wil zeggen: definitief niet meer hoeft te reïncarneren. Het collectief van menselijke zielen zal dan al zijn aangekomen op de volgende hiervoor bestemde planeet. In een visioen ziet één van de Meesters dat Moeder Aarde zal sterven, maar niet voordat haar kosmische rol is vervuld,
tot er geen leven meer op haar aanwezig is. Dan trekt zij zich in de duisternis terug en lost op. Haar kinderen gaan dan verder, zij wordt onzichtbare energie. Zij zal ook in dit stadium dienen en van de ruimte een deel uitmaken. Dan sterft Moeder Aarde!
Rulof, Volkeren, 291.
Conclusies
Dat Rulofs invulling van de eindtijdverwachting sterk afwijkt van wat – met de nodige bandbreedte – gangbaar is binnen christelijke context, zal de lezer niet verbazen.
Wanneer eschatologie wordt opgevat in de betekenis die Peels eraan geeft, een geheel van eindtijd- en hiemamaalsvoorstellingen gekenmerkt door de voleinding van de wereld, dood en opstanding, eeuwig heil en eeuwige verdoemenis, moet worden geconcludeerd dat Jozef Rulofs kosmologie hier slechts in beperkte mate aan voldoet. Bij Rulofs eindtijddenken gaaf het niet noodzakelijkerwijs over de voleinding van de wereld. Weliswaar zal de aarde ophouden te bestaan wanneer ze de mens, in evolutionaire zin, niet meer van dienst kan zijn. Maar in de heilsgeschiedenis van de mensheid is dit slechts een tussenstap; de kosmische zielenreis op weg naar het AL is daarmee nog lang niet voltooid. Ook dood en opstanding worden door Rulof op geheel eigen wijze ingevuld. Binnen de voortdurende cyclus van wedergeboorte en evolutie krijgt het fysieke stervensproces een positieve connotatie. De dood wordt verwelkomd als een vriend, een moeder, bij wie men in goede handen is. De ziel krijgt telkens een nieuw lichaam toebedeeld, geschonken door met hem verbonden zielen die aan hem hebben ‘goed te maken’. Eeuwig heil dan wel verdoemenis, gangbare concepten binnen de christelijke dogmatiek, worden door Rulof verworpen als misleiding door de kerk. Weliswaar bevat zijn denksysteem volop hiemamaalsvoorstellingen – de lichtsferen als paradijs, als hemelen – maar dit hiernamaals heeft geen eeuwigheidswaarde. Ook de lichtsferen laat de mensheid achter zich wanneer hij migreert naar de volgende planeet.
Jozef Rulofs denken gaat uit van een cyclisch tijd- en werkelijkheidsbegrip, waarmee het overeenkomsten vertoont met hindoeïstische eindtijd- voorstellingen zoals beschreven door Kranenborg.
Kranenborg, Eindtijddenken, 89-99.
Er zit echter een duidelijk lineaire en positivistische ontwikkeling in dat cyclische denken, iets dat decennia later de New Age-beweging ook zal kenmerken. Met dit positief- lineaire denken haakt Rulof aan bij de westerse traditie van geschiedenisopvatting, waaraan hij elementen uit zijn eigen christelijke achtergrond toevoegt. Stelt Kranenborg dat hindoeïstische eschatologie veelal ‘de apocalyptische scherpte mist’, Jozef Rulof maakt volop gebruik van de symboliek van een kosmische strijd, door de Tweede Wereldoorlog als achtergrond te kiezen voor zijn proclamatie van de Eeuw van Christus. Hierin stond hij zeker niet alleen; door E. Weber wordt een zekere trend gesignaleerd van wonderen en eindtijdverwachtingen rondom de Tweede Wereldoorlog en hij stelt dat dit kenmerkend is voor politiek en sociaal turbulente tijden. Niet alleen raken mensen geagiteerd door de dingen die om hen heen gebeuren, ook zijn ze op zoek naar verklaringen en beloftevolle tekens voor de toekomst.
Weber, Apocalyps, 235-236.
Met zijn leer roept Jozef Rulof op om onrecht en geweld te verdragen, niet vanuit onmacht maar met verwijzing naar kosmische rechtvaardigheid en geestelijke evolutie waarbij uiteindelijk het goede overwint en geen enkele menselijke handeling zonder betekenis blijft.
De mensheid heeft hierbij zelf zijn toekomst in handen, bouwt aan zijn hemelen. Door de hulp die de kosmische Meesters hierbij bieden wordt het tot een ‘joint project’, zie: Walls, OxfordHandbook, 8.
Cohns vijf kenmerken van de heilsverwachting van chiliastische bewegingen door de eeuwen heen lijken volkomen van toepassing op de leer van Jozef Rulof. Met de – latere – New Age-beweging (senso stricto) deelt hij de verwachting van een paradijselijke nieuwe tijd, zonder de wederkomst van Christus.
Jozef Rulof kan worden beschouwd als een vertegenwoordiger van de kerngedachten uit de westerse esoterie.
Door A. Faivre, grondlegger van het vakgebied van de westerse esoterie, worden deze gedefinieerd als: denken vanuit correspondenties (‘zo boven zo beneden’), de natuur als levenskrachtig organisme (‘moeder Aarde’), de kracht van imaginatie en mediatie (het bestaan van tussenwerelden tussen het aardse en het goddelijke, toegankelijk via de verbeelding, inwijding, openbaring), transmutaties (de aanname van progressieve ontwikkeling, evolutionisme), concordanties (geen exclusiviteit, accent op overeenkomsten tussen wijsheidsstromingen), transmissie (kennisoverdracht van meester naar leerling); zie: A. Faivre, Access to Westers Esotericism. 1994, 10-15.
Zelf pretendeert hij niet in een bepaalde traditie te staan, waarmee hij zijn claim van oorspronkelijke geopenbaarde kennis tracht te ondersteunen. Maar de overeenkomsten met bijvoorbeeld theosofisch en antroposofisch gedachtengoed zijn onmiskenbaar.
In het kader van mijn promotie-onderzoek bestudeer ik de overeenkomsten en verschillen tussen Jozef Rulofs leer en die van verwante personen, zoals Rudolf Steiner, Annie Besant, Jacob Lorber, Emmanuel Swedenborg. Tot dusver is hierover niet of nauwelijks iets bekend. Ook de mogelijke invloed van Jozef Rulof op latere personen actief binnen het esoterische werkveld, zoals Benjamin Creme, maakt deel uit van mijn onderzoek.
Buiten Nederland heeft Jozef Rulof, behalve zeer lokaal in de Verenigde Staten, niet veel weerklank gevonden.
Als gevolg van drie ‘evangelisatie’-bezoeken aan , eindjaren ’40.
Maar tot op de dag van vandaag hebben Rulofs openbaringen hun relevantie gehouden voor de lees- en studiekringen in Nederland, die er hun inspiratie uit putten voor het dagelijks leven en de toekomst.
Drs K.A. Visscher, informatiewetenschappen en religiewetenschapper, is externe promovendus aan de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen, postbus 559, 9700 AN Groningen, met als onderzoeksproject: ‘Jozef Rulof and the revelations of the Age of Christ: New religiosity in the Netherlands and the crisis of modernity in the twentieth century’. K.A.Visscher@rug.nl