Deel 2: Waarom gaan we ’s zondags naar de kerk?

Naar aanleiding van het verschijnen van het boek Je bent wat je lief is publiceren wij met toestemming de inleiding van het boek geschreven door Herman Paul. Dit is het tweede deel van de inleiding.
Deze centrale noties uit het Cultural Liturgies-project keren terug in Je bent wat je lief is – een boek dat op het eerste gezicht een populaire samenvatting van Cultural Liturgies lijkt, maar bij nader inzien meer te bieden heeft. Concreter dan in zijn trilogie werkt Smith hier uit dat liturgieën niet alleen in de kerk en in het winkelcentrum bestaan, maar ook thuis en op kantoor. Al roept ‘huisliturgie’ misschien vooral een beeld op van gezinnen die psalmen zingen rond het harmonium, voor Smith zijn huiselijke liturgieën die alledaagse gewoontes (boterhammen smeren, journaal kijken, verhaaltjes lezen voor het slapengaan) die het leven structureren. Hij vraagt zijn lezers: Wat doe je met elkaar aan de keukentafel? En hoe zou die keukentafel, ook zonder open Bijbel, een afspiegeling kunnen zijn van de avondmaalstafel?
Smith is uiteraard niet de enige die vanuit christelijk perspectief over (mis)vorming van verlangen nadenkt. Zijn kritische analyse van consumentisme raakt aan Daniel Bells The Economy of Desire (2012), terwijl zijn ideeën over liturgische vorming sterk verwant zijn aan die van Bernd Wannenwetsch, wiens Verlangen. Een theologische peiling in 2014 bij Boekencentrum verscheen. Smith weet echter een veel groter publiek dan Bell en Wannenwetsch te bereiken, wellicht vooral dankzij zijn vlotte pen, zijn actuele voorbeelden en zijn talent om klip-en-klare standpunten in te nemen (hij is niet het soort auteur dat zeven slagen om de arm houdt).
Wat Smith voor Nederlandse lezers extra herkenbaar maakt, is dat hij schrijft tegen een neocalvinistische achtergrond waarmee Nederlandse christenen maar al te zeer vertrouwd zijn. Ook wie buiten de Gereformeerde Kerken in Nederland is opgegroeid, heeft wel iets meegekregen van ‘wereldbeschouwing’, ‘gereformeerde beginselen’ en ‘antithese’. Deze achtergrond helpt te begrijpen waarom Smith krachtig waarschuwt tegen de gevaren van rationalisme – iets waarvoor Amerikaanse bewonderaars van Abraham Kuyper niet altijd immuun zijn geweest – en waarom hij zijn liturgische benadering keer op keer verdedigt tegen het verwijt dat deze al te veel toenadering tot de Rooms-Katholieke Kerk zoekt.
Het lijkt mij niet onmogelijk dat Je bent wat je lief is in Nederland vooral zal worden verwelkomd door lezers die eenzelfde beweging van ‘wereldbeschouwing’ naar ‘verlangen’ doormaken – een beweging die vaak gepaard gaat met een herontdekking van de liturgie. Wat deze lezers vinden in Smith is een aanstekelijke mix van theoretische reflectie, treffende voorbeelden en nuttige verwijzingen naar meer gespecialiseerde (theologische) literatuur.
Tegelijk kan ik mij voorstellen dat Je bent wat je lief is discussie uitlokt, al was het maar omdat Smith zijn lezers nadrukkelijk aanspoort kritisch mee te denken. Zelf denk ik dat dit gesprek over ten minste drie onderwerpen zou kunnen gaan. Theologisch vraag ik me af of Wannenwetsch niet beter dan Smith verdisconteert dat elk Godsverlangen bij God zelf vandaan komt. Een psychologische vraag zou kunnen luiden of Smith niet nadrukkelijker in het meervoud zou moeten spreken over tegenstrijdige verlangens die een mensenhart verschillende kanten op kunnen trekken. Sociologisch, ten slotte, lijkt het me zinvol Smiths analyse van consumentisme als ‘alternatieve’ liturgie naast het werk van iemand als Daniel Miller te leggen. Omdat Miller veel gedetailleerder nagaat hoe en waarom mensen shoppen, valt het contrast tussen kerk en shopping mall bij hem veel minder schematisch uit dan bij Smith.
Deze vragen doen geen afbreuk aan het belang van Je bent wat je lief is. Integendeel, ze onderstrepen hoe belangwekkend het spoor is dat Smith wijst en hoe verheugend het zou zijn als Nederlandse lezers in dit spoor verder zouden denken. Je bent wat je lief is is een uitgelezen thema voor preken, gemeenteavonden, studiedagen en goede gesprekken aan de keukentafel.
Je bent wat je lief is
In Je bent wat je lief is laat hoogleraar filosofie en theologie James K.A. Smith zien dat we worden gevormd door wat we liefhebben. Wij willen de cultuur beïnvloeden, maar de cultuur vormt ons nog veel meer, zegt Smith. Hij helpt de lezers de beïnvloedende kracht van de cultuur en de tegenkrachten van christelijke gewoonten te herkennen. Zo zal aanbidden en vieren ons helpen ons verlangen op God te richten. Daarom ook moet lofprijzing een centrale plaats krijgen in de gemeente van gelovigen. Dat vormt gemeenteleden tot discipelen.