Deel het bloed en de tranen
Je bent kansloos, je weerstand lijkt gebroken. Je bent een kop van jut, een speelbal, een pleziertje waarmee men kan doen wat men wil. Achteloos. Alleen in jouw eigen hoofd ben je nog vrij. Maar valt er in deze duisternis nog iets te voelen? Is er ergens nog een schreeuw te vinden, een miniem teken van verzet? Je verblijft binnen je eigen schedel. Maar denken lijkt daar onmogelijk. Je bent verdoofd, uitgeschakeld, er is niets dat nog bescherming biedt. Schamen doe ik me, als ik jouw gezicht zie. Deze doornen – het woord pijn is hiervoor nog te klein. Ik schaam mij diep dat wij mensen, dat een samenleving, dat dit menselijk bestaan deze schending mogelijk maakte. Mensen zijn tot onmensen gemaakt, verworden. Zie de mens! Ik moet mijzelf moed in praten om jou nabij te zijn. Dit wil ik niet zien, niet weten. Wil ik jouw leed, jouw bloed op mijn lippen proeven of ben ik bang voor wat mij zo misselijk, zo beschaamd maakt? Is weet hebben van jou, hetzelfde als jouw leed verlichten? Is het mogelijk om jou waardig mee te dragen, ook nu je tot onmens gemaakt bent? Kunnen doornen gaan bloeien als een roos? O God, breek de deuren van de harten! Geef mij de moed om ondanks alles toch nabij te zijn. Kracht om de pijn in het gezicht te kijken. Zachtheid om de mensheid in de ogen te zien. Vul mijn handen met vuur, opdat ik het kwaad kan verjagen. Geef mij een kruik met olie zodat ik de pijn kan verlichten. Laat compassie stromen vanuit de wonden, deel de tranen van deze eenling. Stelp het bloed en deel met dit schepsel wat mensen leven doet.
Holkje van der Veer is dominicanes en redactielid van Open Deur, zie www.Holkje.nl.