Menu

None

Dekker – De Hemel te rijk

Onderbelichte hand met daarin muntgeld
(Beeld: Frantisek Krejci via Pixabay)
Boekomslag De Hemel te rijk

Met De Hemel te rijk: Een nieuwe kijk op uitverkiezing levert Pieter Dirk Dekker een verontrustend boek af. Als je dit boek tot je door laat dringen, kan het zomaar zijn dat je het gevoel krijgt dat je in je hemd wordt gezet (ja, wie twee ‘jassen’ heeft moet er immers één weggeven, naar Lucas 11:3). Dekker plaatst grote vraagtekens bij de vanzelfsprekendheid waarmee westerse, bevoorrechte christenen – tot wie hij zichzelf ook rekent, en ik ook als lezer – zich hechten aan geld en goed.

Het is immers niet gek om je dure gezinsauto op het parkeerterrein van de kerk te parkeren of te vertellen over je zoveelste vakantietrip. We zijn inderdaad nogal gewend aan onze materiële welstand (als we die hebben) en hebben nou niet meteen het idee dat dat iets zegt over ons geestelijk welbevinden. Door genade alleen, immers? En dan komt het erop aan om het evangelie handen en voeten te geven, een beetje goed te leven, om te kijken naar de ander, maar heel spannend wordt het niet bepaald.

Te rijk voor de hemel

Dekker maakt het wél spannend, zoals de bijbel gewoon heel spannend kan zijn (en daar hoef je gelukkig geen theologie voor gestudeerd te hebben, om dat op te pikken). Jezus stelt niet voor niets dat het gemakkelijker is voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan (Lucas 18:25) – waar kom je uit als je dat theologisch volop serieus neemt? De centrale stelling van Dekker is dat we door de Bijbel heen consequent zien dat God kiest voor de armen en kwetsbaren en dat het koninkrijk van recht en barmhartigheid voor hén bestemd is. Dan kan het dus inderdaad zijn dat je moet concluderen dat je ‘de hemel te rijk’ bent (de titel van Dekkers boek).

Als je dit boek tot je door laat dringen, kan het zomaar zijn dat je het gevoel krijgt dat je in je hemd wordt gezet

Maar wat moeten we dan met het oude vertrouwde protestantste gedachtegoed van Gods ‘uitverkiezing’, waarin God onpartijdig en zonder aanziens des persoons ervoor kiest om (bepaalde) mensen te redden en aan anderen voorbij te zien? Discrimineert God dan opeens wel, en kunnen we ons heil dan toch op een bepaalde manier zelf afdwingen (door sober te leven en zo Gods sympathie te wekken)? Dekker constateert terecht een spanning tussen enerzijds de noodzakelijke nadruk op Gods soevereiniteit en de algehele zondigheid die we als mensen met elkaar delen (rijk of arm) en anderzijds het bijbelse gegeven dat de ‘armen’ wel degelijk een streepje voor lijken te hebben bij God.

Mooi is hoe hij – niet onkritisch – bijvoorbeeld de Nederlandse theoloog Oepke Noordmans (1871-1956) aanhaalt. Volgens Noordmans staat de arme bedelaar Lazarus (zie het verhaal in Lucas) tegenover God als Schepper, die armen en rijken beiden gemaakt heeft. De rijke man uit het evangelieverhaal, die tijdens zijn leven geen oog had voor de behoeften van Lazarus, staat voor God als rechter.

Nieuwe kijk op verkiezing

Zonder klassieke, gereformeerde denklijnen naast zich neer te leggen (integendeel), wil Dekker onze blikrichting veranderen. Traditioneel gezien richt het ‘bevindelijke’ gevoelen (ben ik wel uitverkoren?) zich bijvoorbeeld naar binnen, terwijl het volgens Dekker veel heilzamer is om die spiegel te slijpen aan onze houding tegenover sociaaleconomische onrechtvaardigheid en de ellende van onze medemens binnen een zuchtende schepping. Zoals Dekker treffend stelt: ‘Als je (…) de nieuwe kijk op verkiezing volgt die ik in dit boek voorstel, dan richt je met het oog op de vraag of je verkoren bent de blik niet naar binnen, maar naar buiten: hoe verhoud ik mij tot de mensen om mij heen? Is Gods keuze voor de armen goed nieuws voor mij, of niet?’ (120). De Latijns-Amerikaanse bevrijdingstheologie, zoals onder anderen gestalte gegeven door Gustavo Gutiérrez, vormt hier een inspiratiebron.

Het is Dekker er dus om te doen dat we ons laten inschakelen in Gods beweging van recht en barmhartigheid waardoor Gods koninkrijk gestalte krijgt hier op aarde (in dit opzicht resoneert zijn boek bijvoorbeeld met Stefan Paas’ recente publicatie Vrede op aarde: Heil en redding in deze tijd, KokBoekencentrum, 2023). Ook als je rijk bent, ben je dus niet per se verloren – het gaat erom wat die rijkdom jou zegt en hoe je ermee omgaat. Rijk zijn in het geloof betekent dat je niet ‘vasthoudt’ aan je materiële rijkdom maar ervan uitdeelt.

Weinig praktische handvatten

Daar waar Dekker pleit voor vrijgevigheid en het daadwerkelijke zijn met de minder bevoordeelde ander door oprechte liefde en aandacht, wordt het echter wel lastig. Hoewel hij de uitdagingen daarvan erkent, was het fijn geweest nog iets meer praktische handvatten te ontvangen. Ik zal een persoonlijk voorbeeld geven. Al heel wat jaren geleden woonden mijn man en ik in Rotterdam-Zuid, tegenover Zuidplein, een voor ons totaal andere omgeving dan we gewend waren. Ik herinner me die keer dat ik een zwerver trof op straat die me om iets te eten of wat geld verzocht – ik nodigde hem in huis, waar mijn man op dat moment aan het koken was. Op dat moment voelde ik me (ik schaam me om het te bekennen) een fantastische christen, maar eenmaal aan tafel was het WEDERZIJDS ONGEMAK. Achteraf concludeerden we dat we de zwerver volgens mij alleen maar ongelukkiger hadden gemaakt.

Dekker weet de knuppel in het hoenderhok te gooien.

Bovenstaande is geen theologisch kritiekpunt, maar wel een slag om de arm: niet iedereen bezit helaas de geestelijke gave van het troosten en bijstand verlenen (Romeinen 12:7-8). De ‘armen’ willen ook niet altijd in dat vakje van ‘arm’ en hulpbehoeftig geplaatst worden. Zo bekeken kan Dekkers’ appèl ook extra onzekerheid creëren bovenop de aloude vraag of men tot het koninkrijk van God behoort en zijn ‘uitverkorenen’. Misschien is het soms genoeg om royaal uit te delen van een goedgevulde bankrekening en niet-noodzakelijke huisraad?

Desalniettemin weet Dekker de knuppel in het hoenderhok te gooien. Al lezende dacht ik terug aan mijn lang vervlogen studententijd in Deventer, toen ik met mijn christelijke huisgenoten in een werkelijk aftands studentenhuis woonde. We hadden praktisch niks, maar we hadden het goed met elkaar. Op de muur verfden we een van de Spreukenteksten die Dekker aanhaalt: ‘Beter een schamel bezit en ontzag voor de HEER dan grote rijkdom en veel onrust’ (Spreuken 15:16). Nu woon ik anno 2024 met mijn gezin in een prima koophuis, en klaag ik over de tuin die ik eigenlijk te klein vind en de keuken die naar mijn smaak te wensen overlaat. Deze zomer besloten we voor onze verjaardag een duur koffiezetapparaat aan te schaffen – het zou zomaar kunnen dat ik inderdaad de hemel te rijk geworden ben.

Eva van Urk-Coster (1987) is toegepast psycholoog en theoloog. Binnenkort hoopt ze aan de Vrije Universiteit Amsterdam te promoveren op een studie naar het imago Dei in het licht van de huidige massa-extinctie en de menselijke ecologische verantwoordelijkheid.


Pieter Dirk Dekker, De Hemel te rijk: Een nieuwe kijk op uitverkiezing. Uitgeverij: KokBoekencentrum, Utrecht, 2024. 192 pp. €17,99. ISBN 9789043538985

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken