Dienst: Als de heer van huis gaat…
Voorbereiding
Zingen: Aanvangspsalm NLB 149:1 en 3
Zingen: ‘Klein Gloria’
Stil gebed
Aanvangswoord
Onze hulp is in de naam van de Heer,
die hemel en aarde gemaakt heeft
en trouw houdt tot in eeuwigheid
en niet laat varen het werk van zijn handen.
Groet
Genade zij ons en vrede
van God onze Vader,
door Jezus Christus onze Heer
in de gemeenschap met de heilige Geest. Amen.
Gebed om vergeving
Heer, onze God, heilige God, God van eeuwigheid af, Heer van alle mensen, zo verschillend als wij zijn, ieder met zijn eigen geschiedenis van vreugde en geluk, van moeite en zorg, maar ook van fouten en falen.
Heer, wij zijn hier gekomen als mensen, en als mensen verbonden ook met elkaar. Ook sámen hebben we een geschiedenis, een band, levens verweven met elkaar, soms tegen wil en dank. Soms komen er in die geschiedenis grootse karaktertrekken boven, maar soms wisten wij niet dat er zoveel kwaad in een mens kan huizen.
Here God, wat zijn wij ver van een leven naar uw wil. Wat verlangen wij naar heelheid, genezing, vergeving, naar leven uit uw Geest.
En niet alleen voor onszelf hopen we dat, maar voor heel uw wereld. Voor mensen overgeleverd aan geweld en onderdrukking, aan bedrog en de macht van het geld, aan zonde en ziekte.
Heer, onze God, U vindt ons hier samen op deze bijzondere morgen, uw dag, dag van de opstanding, een feestdag voor mensen.
Alleen als Gij ons zegent, zal het goed zijn. Amen.
Zingen: Lied 213:1 NLB (= Gezang 289, LB)
Woord van vergeving: Romeinen 8:14-17
Zingen: Lied 213:2 NLB
Woord om naar te leven: Romeinen 13:8-10
Zingen: Lied 213:3 NLB
Dienst van het Woord
Gebed bij de opening van de Bijbel
Here God, Schepper van alle leven,
zend uw Geest in ons midden, blaas uw Geest op ons, opdat wij herleven.
Zie ons voor U staan met onze twijfels en vragen, geloof en geluk.
Kom in onze verwarde harten, in ons bestaan met al zijn vreugde en verdriet,
zend uw heilige Geest en schenk ons de kracht om te geloven.
Beziel en herschep ons om gezanten van uw heil in de wereld te kunnen zijn.
Zend ons uw Geest van vrede,
zodat wij ook zelf goedheid en vergevingsgezindheid uit mogen stralen.
Open onze oren en ons hart voor uw Woord dat leven geeft.
Kom, Schepper Geest, en herschep ons voor een nieuw begin. Amen.
Lezing uit het Oude Testament: Genesis 9:18-19
Zingen: Lied 163 A of B NLB
(de keuze is mede afhankelijk van de organist en de gemeente)
Kinderen aanspreken en/of naar voren laten komen
Vooraf
Dierenknuffels laten meenemen. Ark van Noach maken met knuffeldieren.
In de week voor de zondag is door de leiding van de kindernevendienst gevraagd aan de kinderen om een knuffeldier mee te brengen.
In de dienst
Als de kinderen hier naar voren komen en knuffeldieren hebben meegenomen dan is het belangrijk om daarmee een relatie te leggen.
Verhaal van Noach met de ark vol dieren is welbekend. Weten de kinderen ook hoe de zonen van Noach heten en dat van hen alle mensen op aarde afstammen? Afhankelijk van de leeftijd kunt u op de kindernevendienst verder praten/ kleuren/ tekenen over Noach, de dieren in de ark en de geschiedenis van de slavernij. U kunt eventueel ter voorbereiding informeren naar verwerkingsmateriaal op school. Ook kunt u zoeken op internet.
Kinderen gaan naar de nevendienst
Lezing uit het Evangelie: Matteüs 25:14-30
Zingen: Lied 975:1, 2, 3 NLB
Lezing uit het Nieuwe Testament: 1 Petrus 4:10-11
Zingen: Lied 339a, b of c NLB (de keuze is mede afhankelijk van de organist en de gemeente)
Verkondiging – naar aanleiding van 1 Petrus 4:10 (zie onder)
Zingen: Lied 974 NLB
Kinderen komen terug uit de nevendienst
Gebeden en gaven
Voorbeden, stil gebed, gezamenlijk ‘Onzevader’
Sterke, liefdevolle God,
hoe verbaast het ons altijd weer dat Gij ons mensen in uw dienst wilt nemen,
wij die U zo weinig de ruimte willen geven in ons leven, ruimte die U toekomt.
En hoe beschaamt het ons altijd weer, want wie zijn wij dat Gij uw gaven aan ons schenkt, dat U zoveel vertrouwen in ons hebt en ons een talent geeft, dat eigene dat ons allemaal tot een uniek, onvervangbaar mens maakt.
Wij danken U dat Gij ons begin zijt, onze inspirator, degene die groeikracht geeft, die richting wijst, die voltooit. Geprezen zijt Gij, Heer; dag aan dag draagt Gij ons leven.
Sterke, liefdevolle God, alles wat ons in de weg staat om een mens van U te zijn, om ons talent ongebruikt te laten, wéér dat van ons af: angst, wantrouwen, tegenwerking – laat niets of niemand ons verhinderen om in alle vrijheid U en elkaar van dienst te zijn.
Zegen al het werk dat gedaan wordt, in onze gemeente, in de kerken, in de plaats waar we wonen, in onze wereld. Dat dit mensen helpt om te groeien, om ruimte te krijgen, om hun talent te ontdekken en te benutten.
God, onze Bondgenoot, wij brengen voor uw aangezicht allen die gefrustreerd worden in het werken met hun gave, allen die het slachtoffer worden van hen die kwaad in de zin hebben, van politieke spelletjes, van machtsmisbruik en onwil.
We brengen voor uw aangezicht allen die door armoede en onrecht klein en afhankelijk gehouden worden, voor wie er geen mogelijkheden zijn om uit te botten, open te bloeien.
En voor allen die door ziekte naar lichaam of geest gekweld worden, Heer, bidden wij U uit alle macht: want wat kost zoiets veel tijd, veel kracht en veel uithoudingsvermogen, soms zoveel dat er geen enkele ruimte overblijft voor meer dan volhouden en niet ondergaan.
We bidden U ook, goede God, voor… [hier kunt u de actualiteit noemen]
In de stilte, God, leggen we voor U open waar ons hart vol van is…
God, onze Bondgenoot, help ons onze verantwoordelijkheid te zien, voor mensen dichtbij en veraf
omwille van Jezus Christus, onze Heer, en maak ons door uw Geest voluit medewerkers van U, die
leven met uw Koninkrijk voor ogen.
En op weg naar dat Koninkrijk bidden wij het gebed dat Jezus ons leerde: Onze Vader…
Collecten
Wegzending en zegen
Slotlied: Lied 971 NLB (= Gezang 320, LB)
Wegzending en zegen
We mogen gaan in vrede en ontvangen de zegen van de Heer.
De genade van Jezus Christus
en de liefde van God
en de gemeenschap van de heilige Geest
is met ons allen.
Zingend antwoord door de gemeente: Lied 415 NLB
Preek naar aanleiding van 1 Petrus 4:10
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Het Koninkrijk van de hemel zal zijn als met een man…
Wat een mysterieus begin van die gelijkenis van Jezus.
Jezus gebruikt dat verhaal om iets te zeggen tot mensen in alle tijden.
Ook de tijd waarin Hij niet meer onder ons is in lichamelijke gestalte, geloven wij. Hij vergelijkt zichzelf met een man die op reis ging. Tenminste, wij denken dat we het verhaal op die manier het beste kunnen begrijpen.
Drie dienaren krijgen iets. Elk een ander aantal van iets wat ‘talent’ wordt genoemd. Twee van de dienaren gaan direct aan het werk met wat ze ontvangen hebben, ze gaan handeldrijven.
Spannend!
Wat zou je krijgen, en ook een beetje eng, want wat te doen met wat je gekregen hebt? Heel veel keuzes en mogelijkheden? Toch geweldig, dat die heer iets van zichzelf uitdeelt? Of, zoals er in het verhaal letterlijk staat, alles van zichzelf uitdeelt. En niet alleen zoals in de Nieuwe Bijbelvertaling
staat: ’zijn geld’. Mysterieus.
We weten dus helemaal niet of degene met twee talenten nu iets van minder waarde gekregen heeft dan degene die er vijf gekregen heeft. We zijn wel geneigd dat te denken, maar dat komt vermoedelijk hierdoor: óns maatschappelijk leven is zo ingericht en wij verbinden talenten toch
vaak met geld. En dan is vijf meer dan twee.
Wat te doen met die talenten, wat hebben die te maken met het Koninkrijk van de hemel?
In de gelijkenis weten de twee dienaren te gaan handelen en zo hun talenten te verdubbelen.
De heer is zeer tevreden over hun inzet en het resultaat, wat blijkt als hij terugkomt.
Het Koninkrijk van de hemel kunnen we misschien het beste opvatten in de zin van ‘het domein, het gebied, de invloedssfeer van God’.
Een gebied dat voor de een zo wijd als de wereld zal zijn, maar voor de ander een bepaald geheiligd afgesloten gedeelte in de vertrouwde omgeving.
In de gelijkenis lijkt het, zoals al gezegd, om geldbedragen te gaan. Maar wij verstaan onder talenten in onze taal meestal ook andere dingen: iemand kan een talent hebben om piano te spelen bijvoorbeeld. Of om taarten te bakken of te tuinieren. Of je kunt heel goed zijn in een bepaalde sport zoals fietsen of badminton. En wat je ermee kunt doen, wordt verteld in de verzen die we lazen in 1 Petrus 4. Daar is sprake van Gods veelsoortige gaven om elkaar te helpen.
Wij hebben misschien te veel het idee dat het om uitzonderlijke gaven gaat. Als we het bij het werk in de kerk houden, zou je kunnen denken aan bijvoorbeeld het werk van predikanten.
Maar gemeenteleden kunnen samen meer van de inhoud van de christelijke leer gaan begrijpen door tekeningen van een getalenteerde schilderes in de gemeente of door de dames die prachtige kunstwerken van bloemen maken met het liturgisch bloemschikken. Evenzo kan een gewoon gemeentelid bijzondere gaven hebben om met jongeren inspirerende themadiensten te maken.
Zo kunnen wij elkaar helpen te geloven en gestalte geven aan wat in vers 11 beschreven staat: alles doen tot eer van God, en wij kunnen dat dankzij Jezus Christus aan wie alle eer en macht toekomt. Zo is het wellicht ook in de gewone maatschappij: degene die bij Rijkswaterstaat werkt en de weg aanlegt en bij nacht en ontij het wegdek asfalteert is even belangrijk als de bankier die over dat asfalt door een chauffeur naar zijn werk wordt gereden.
Naast de twee dienaren die meteen aan de slag gingen, misschien mogen we wel zeggen: die meteen enthousiast aan de slag gingen, was er nog een derde dienaar. De eerste twee waren blij met de mogelijkheden, maar naar de overwegingen van de derde dienaar blijft het in eerste instantie
gissen.
Is hij ontrouw? Of lui of egoïstisch? Denkt hij alleen aan zijn eigen belang? Moeten we het zondig noemen of is hij angstig?
Zijn overwegingen om wat hij gekregen heeft te verstoppen worden later duidelijk. Het heeft te maken met het ontbreken van een goede vertrouwensrelatie van de dienaar met de heer.
Hij wil zich niet inzetten voor de heer en zijn zaken. Het zijn niet zíjn plannen en zíjn doelen. Hij wil daar zijn handen niet aan vuilmaken. Daarom kan hij eigenlijk ook maar beter vertrekken…
In die drie dienaren heeft de christelijke gemeenschap het zó beleefd door de tijd heen, dat iedereen een gave gekregen heeft.
Een buitengewoon vervelend probleem is dat mensen die gaven gingen invullen en dat ze dat vaak deden met een bijbelse onderbouwing.
Laten we eerst nog het vervolg uit Genesis 9 lezen, over de zonen van Noach. We hoorden hoe zij de ark moesten verlaten en de nieuwe wereld weer bewoonbaar gingen maken. En dan gaat het verhaal als volgt (Genesis 9:18-27):
‘De zonen van Noach, die samen met hem uit de ark waren gekomen, heetten Sem, Cham en Jafet; Cham was de vader van Kanaän. Met de drie zonen van Noach begon de verspreiding van de mensheid over de hele aarde.
Noach was landbouwer en legde als eerste een wijngaard aan. Hij dronk van de wijn, werd dronken en ging in zijn tent liggen, zonder kleren aan. Toen Cham, de vader van Kanaän, zag dat zijn vader naakt was, vertelde hij dat aan zijn twee broers, die buiten waren. Daarop namen Sem en Jafet een mantel, legden die over hun schouders, liepen achteruit de tent binnen en bedekten het naakte lichaam van hun vader, met afgewend gelaat, zodat zij hem niet naakt zagen. Toen Noach uit zijn roes ontwaakte en te weten kwam wat zijn jongste zoon hem had aangedaan, zei hij:
“Vervloekt zij Kanaän,
knecht van zijn broers zal Kanaän zijn,
de minste van alle knechten.
Geprezen zij de heer, de God van Sem;
knecht van Sem zal Kanaän zijn.
Moge God ruimte geven aan Jafet,
hem laten wonen in de tenten van Sem;
knecht van Jafet zal Kanaän zijn.”’
Vreemd genoeg wordt Cham niet genoemd, maar zijn zoon Kanaän. Mysterieus eigenlijk.
In later tijd wordt toch over Cham gesproken. Met Cham die zijn broers zou moeten dienen – dat zou zijn specifieke gave zijn – wordt de slavernij onderbouwd. Via allerlei cirkelredeneringen en buitenbijbelse verhalen wordt Cham zwartgemaakt. Letterlijk ook, hij krijgt in de geschiedenis een zwarte huid, terwijl dat in de Bijbel helemaal nergens zo vermeld is.
Ook het feit dat hij zijn vader uitlachte gaf hiervoor aanknopingspunten.
Wat als een bepaalde vreemde interpretatie wordt bedacht om het eigen voordeel mee te verdedigen? Deze interpretatie heeft vreselijke gevolgen gehad die tot op de dag van vandaag haar sporen heeft getrokken. Ook vandaag is er nog volop slavernij, denk bijvoorbeeld aan het winnen
van de metalen voor technologische producten.
Dat iedereen geschapen is naar het beeld van God en dat je dus in iedereen God kunt ontmoeten, dat Christus kwam om te dienen en niet om gediend te worden, dát is toch aardig ondergesneeuwd.
Steeds moeten we kritisch onderzoeken of we met onze veelkleurige gaven God en anderen dienen. Of we meebouwen aan het Koninkrijk van de hemel óf bouwen aan ons eigen koninkrijk? En of we anderen de mogelijkheid geven om mee te bouwen net als wij? En kan vers 10 uit 1 Petrus 4:
‘Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om de anderen daarmee te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt.’
wel zonder vers 11?
‘Voert u het woord, laat dan Gods woorden doorklinken in wat u zegt. Helpt u anderen, doe dat dan vanuit de kracht die God u geeft. Want zo doet u alles tot eer van God, dankzij Jezus Christus, aan wie alle eer en macht toekomt, voor eeuwig.’
Amen.