Menu

Premium

Een bloeiende tuin

Bij Johannes 20,1-18

Voorbereiding

Voor in de kerk staat een muur van (verhuis)dozen, geschilderd in donkere kleuren. De andere kant van de dozen is beschilderd met bloemen. Doe dit samen met kinderen en ouders tijdens een knutselmiddag. Na onderstaand verhaal mogen kinderen de dozen omdraaien, zodat de ‘vrolijke’ bloemenkant naar voren komt.

Verhaal

Op een dag komt een man uit een verre stad op bezoek bij mensen die wonen aan de rand van een moeras. Er groeit niet veel, want het land is vochtig en onvruchtbaar, kijk maar. (Wijs naar de sombere muur van dozen.)

De man vraagt: ‘Waarom hebben jullie geen akkers?’

De mensen vragen: ‘Akkers? Wat zijn dat?’

De man vertelt dat er van alles kan groeien op akkers: aardappelen, bonen, kool en graan.

‘Hoe kom je aan akkers?’ vragen ze.

‘Akkers kun je zelf maken,’ zegt de man.

‘Laten we dan meteen beginnen,’ zeggen de mensen enthousiast.

‘Het is veel werk, hoor,’ vertelt de man, ‘je moet eerst geulen graven om het water weg te laten lopen.’

‘Jij zegt toch dat het kan!’ antwoorden de bewoners. Ze gaan aan de slag en het wonder gebeurt: na gigantische inspanningen loopt het water weg en het land komt boven.

‘Spit het land maar om,’ zegt de man. ‘Ik ga in mijn stad zaad en graan halen. Als ik terugkom, worden de akkers tuinen.’

Terwijl de man weg is, maken de bewoners de akkers klaar. Tot een boodschapper komt vertellen dat de man niet meer komt. Hij is dood!

Wat nu? Verslagen druipen de mensen af. Alles is voor niets geweest.

‘Wacht,’ zegt de boodschapper, ‘ik heb zaad en graan meegenomen.’

‘Wat moeten we daarmee?’ vragen ze, maar een meisje roept: ‘Zaaien natuurlijk!’

‘Kom, we gaan door!’ roepen ze. Zo verandert het dorre land in een bloeiende tuin. Kijk maar! (Een groepje kinderen draait de dozen om.)

Naar Han van Uden: Als het op vieren aankomt, Gooi & Sticht 1991

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken