Menu

None

Een heilshistorisch aanbod en opdracht 

Een lezing over Vrede op aarde, Vrije Universiteit Amsterdam 1 december 2023

Microfoon

Wat is vrede, en hoe dragen wij daaraan bij? Stefan Paas’ boek Vrede op aarde is heel erg een boek van nu, en niet van gisteren. Dat zal ik aantonen door eerst juist terug te gaan de geschiedenis in en te laten zien dat er in het begrip vrede zoals wij dat kennen twee historisch-culturele stromen samenvloeien. Ik eindig bij de vraag waarom dit boek zo’n vredesvormig gat kan en moet vullen in de geloofsbeleving van moderne christenen.  

Vrede, een historisch begrip 

Cover van Vrede op aarde

Als historicus las ik dit boek met de last van al het vredesonderzoek, inclusief de vele theorieën over oorlog en vrede, door de tijd heen op mijn schouders. Ik weet dat dit een boek is waarin Stefan Paas verslag doet van zijn persoonlijke zoektocht naar de betekenis van heil, waarin hij uitwerkt wat een rijkere soteriologie van heil en redding kan zijn, en hoe dat moet uitmonden in een geloofsbeleving en theologie waarin Gods heilzame betrokkenheid op mensen in hun hele leven centraal staat, inclusief de betrokkenheid op de schepping. Dat maakt dat dit geen systematische theologie is, en dat is maar goed ook, want daar heb ik niets op te zeggen, omdat dat mijn baret te boven gaat. 

Maar Stefan komt wel uit bij een antwoord waarover ik iets kan zeggen. Volgens hem is, ik citeer, ‘leven in verbondenheid met God, medemensen en andere medeschepselen, in hoopvolle en actieve verwachting van de nieuwe schepping’ een leven dat onder de noemer gebracht kan worden van het Bijbelse begrip ‘vrede’, shalom. ‘Het is niet overdreven om te zeggen dat dit woord alle aspecten bestrijkt van de christelijke heilsleer. Daarnaast heeft het als voordeel dat mensen zich ook vandaag nog iets kunnen voorstellen bij ‘vrede’. Veel meer dan het verouderde begrip ‘heil’ heeft ‘vrede’ in de Nederlandse taal de gevoelswaarde behouden van datgene waarover de christelijke soteriologie gaat’, aldus Paas.1 

Het was een begrip van vrede dat erg aan grond, stam, bloed verbonden was en dus niet universeel was, maar belichaamd, gepositioneerd en gebonden was aan een context.

Dat is voor mij de aftrap. Want wat betekent ‘vrede’ dan, wat is de semasiologie van het begrip vrede in de Nederduitse landen geweest? Interessant genoeg zijn er in de betekenis- en werkingsgeschiedenis van dit begrip twee culturele stromen aan te wijzen, de Germaanse en de Romeinse. Ik licht dat kort toe. 

Het woord ‘vrede’ (net als Frieden, Fred, Frede – Dld, Deens, Noors, Zweeds, Fries) is etymologisch te herleiden tot het indogermaanse ‘fri’, van lieflijk, schoon. In het Oudhoogduits en Oudmiddennederlands was ‘fridu’ synoniem aan vriendschap, gunst, en werd het soms afgewisseld met ‘hulde’. Het ging om een sociaal concept, je had ‘vrede’ met mensen aan wie je je verwant, verbonden voelde. Dat kon ook je familie, stam, dorp of stad zijn. Zo ontwikkelde het begrip zich in de vroege middeleeuwen ook verder. Het was een begrip van vrede dat erg aan grond, stam, bloed verbonden was en dus niet universeel was, maar belichaamd, gepositioneerd en gebonden was aan een context.2

Daar kwam het Romeinse begrip ‘pax’ overheen. Dat was een heel ander begrip. Het werd van bovenaf, met behulp van een imperiale macht aan de mensen opgelegd. ‘Pax’ omschreef de rechtsruimte waarbinnen het Romeinse recht heerste, waarbinnen mensen door de Romeinse godin Securitas (die we vanaf de vierde eeuw als een deftige matrone afgebeeld op munten terugvinden) werd beschermd. Het was een universele vrede, in theorie. Maar eigenlijk was het niet meer dan de afwezigheid van oorlog, en de afwezigheid van rechtsgedingen, conflicten die je uitvocht op kleinere of grotere schaal.  

Beide begrippen vloeiden in de Germaanse, Noord-Europese landen ineen. Vrede werd enerzijds gezien als een externe vrede, dat wil zeggen, de afwezigheid van oorlog. Maar ook als een interne vrede, steeds vaker vertaald in veiligheid. Maar in beide gevallen was die vrede verbonden met de autoriteiten, van bovenaf, of lokaal, met als climax de komst van de natiestaat die in de Grondwet van Nederland uit 1813 veiligheid aan het volk beloofde. Vrede was dus een soort sociaal contract. De mens werd als onderdaan en burger en vooral als object van veiligheidsbeleid gezien. Hij beloofde trouw, en kreeg er veiligheid voor terug. Het oorspronkelijke idee van vriendschappelijke trouw was daarmee stilletjes aan verdwenen. Hobbes nam het over. 

Het was een universele vrede, in theorie. Maar eigenlijk was het niet meer dan de afwezigheid van oorlog, en de afwezigheid van rechtsgedingen, conflicten die je uitvocht op kleinere of grotere schaal.

Vrede, een juridisch begrip 

Dat brengt mij bij het juridische punt. Vrede was in het binnenland geweken voor veiligheid. Het ging om de afwezigheid van dreiging via de beheersing van volk en samenleving vanuit een autoritaire opvatting van een soort ‘vaderlijk gezag’ (zo omschreef koning Willem I zijn gezag en veiligheidsbeleid ook). Vrede was verankerd in wet en recht. In het buitenland was vrede vastgelegd in internationale verdragen. 

Dat was en is iets om toch even stil bij te staan. Eeuwenlang was oorlog, Krieg (afkomstig van werre/verwarring/chaos, en kreg/pertinacia/hardnekkigheid) de default positie, de ‘Normalzustand’. ‘Bellum lustum’ was de norm. Vrede de onderbreking daarvan. Er waren steeds weer verdragen nodig om die natuurtoestand van oorlog te beëindigen en de vrede in verdragen te verankeren. Opmerkelijk genoeg kwam pas in 1648 in het Verdrag over de Vrede van Münster een artikel te staan, artikel 1, waarin vrede nu als standaardsituatie werd omschreven. Vrede was voortaan de Lex fundamentalis Imperii. Vrede gold nu als binnenchristelijke norm voor het Avondland, voor de landen op het Europese continent. Staten en vorsten die daartegenin gingen werden als agressor gezien. Dat was een poging de internationale anarchie van godsdienstoorlogen en homo hominem lupus est te temmen.  

Vrede was verankerd in wet en recht.

We weten allemaal dat dat niet is gelukt. Maar de norm staat fier overeind. Het is boei, de meerpaal waaraan Amnesty, HRW, het Internationaal Strafhof zich vastklampen, ‘no impunity voor oorlogsmisdadigers’. Onrecht moet, zal bestraft worden. 

Maar daarmee is er wel een kloof ontstaan. Tussen norm en werkelijkheid, tussen de theorie van recht en praktijk van onrecht, tussen beleefde vrede en opgelegde juridische vrede. (Datzelfde geldt qualitate qua in het binnenland. Rechtsvrede wordt zelden door veroordelingen bereikt. Maar dat is een ander verhaal.) 

Vrede, een sociaal-psychologisch frame 

Daarom spreken we tegenwoordig eigenlijk niet zo makkelijk meer over vrede. Vrede, dat is iets voor vredesactivisten, voor pacifisten. Het is een stok om een buitenland mee te slaan, Oekraïne, Rusland, Israël. Het raakt onszelf niet. Vrede is een ritueel. Het is geen activiteit meer. Het is iets dat we op 5 mei vieren, of waar we het buitenland op aanspreken. Maar het raakt onszelf niet (meer). 

Als we het al over vrede in eigen kring hebben, hebben we het vrijwel uitsluitend over vrede in therapeutische, sociaal-psychologische, pedagogische termen. We leren onze kinderen Vreedzaam te Vechten. Er zijn protocollen voor vrede in de klas. School en veiligheid ontwikkelt vredeslessen. In Utrecht hebben we daar ook een project voor opgezet, Ter-info.nl. Het is een vorm van geweldloos communiceren geworden. Een middel, een trucje. Heel welkom, zeker in de huidige gure tijden van affectieve polarisatie. Maar deze vorm van therapeutisch vredestichten is tactiek, geen inhoud.  

Dat brengt me bij Stefans interventie en propositie. 

Vrede, een heilshistorisch aanbod en menselijke verplichting 

Stefan probeert dit vredesvormige gat in onze welvarende, maar o zo verongelijkte en gepolariseerde samenlevingen te vullen. En hij roept christenen op daarmee te beginnen en vredestichters te zijn in de schaduw van het Kruis.  

Maar het lastige van het begrip vrede, zo heb ik hierboven betoogd, is dat het via die ‘Romeinse’ en gejuridificeerde vorm, iets geworden is van wet en recht, om de ander mee om de oren te slaan, of om je tegen af te zetten (‘weg met die Europese verdragen’, ‘verander de Grondwet’, ‘wat hebben we aan maatschappelijke vrede als we overspoeld worden door buitenlanders’, ‘vrede in Gaza’, ‘tegen de genocide’). 

Dat betekent dat vrede niet automatisch een begrip is waarmee de burger anno nu zich persoonlijk kan identificeren, of wat we op ons eigen leven betrekken. Daarvoor zullen we terug moeten naar die oude, sociale dimensie van vrede. Misschien zoals de Germanen het gebruikten? Maar nog beter: hoe het uit de Bijbelse verhalen tot ons komt, als een holistisch begrip. Vrede is een vriendschap, een staat van zijn, waarbij je ook jezelf wilt opgeven. Bij vrede hoort ook empathie, solidariteit, loyaliteit, trouw en waarheid.  

Stefan probeert dit vredesvormige gat in onze welvarende, maar o zo verongelijkte en gepolariseerde samenlevingen te vullen.

Vrede is dus meer dan een juridisch construct. Recht als juridisch instrument schiet tekort. Dan doen we elkaar en de schepping immers niet volledig recht (Randy Woodley, Paas p. 359). Paas laat zien dat we vrede vanuit psalm 85 moeten denken. Dat is de psalm die bezingt dat God vanuit de hemel in de gestalten van vrede, recht, waarheid, trouw, op ons neerziet en ons inspireert. Ons lichaam mag het voelen, ons hart mag ernaar verlangen, ons verstand mag het weten. Ook al zien onze ogen het nog niet.  

De Germanen sloten vriendschaps- en trouwverbonden. De Romeinen gaven recht en orde. De vorsten van Europa een natiestaat, de democratieën een sociaal contract. En therapeuten en pedagogen helpen ons nog een beetje beschaafd met elkaar om te gaan. 

Maar echte vrede spruit op uit de bodem. Is niet alleen een tactiek, een maniertje. Het is een nieuwe missie, een opdracht voor nu die heel ons verstand, hart en lichaam aanspreekt. 

Na 400 pagina’s had ik gehoopt daar een mooie blauwdruk voor te vinden. Hoe doen we dat dan, hoe sporen we onszelf aan tot vergeving, genade en verzoening in tijden van secularisatie, in situaties waar zovelen vervreemd en afgehaakt zijn?   

Misschien is dat open einde wel precies het juiste appel. Niet voor niets hebben bijna alle Bijbelboeken ook een open einde (behalve Openbaring). Vrede is een weg om op te gaan, maar niet om alleen te bewandelen. Dat hadden de Germanen dan weer beter gezien dan de Romeinen. Je komt er niet met goed geplaveide stenen en wegwijzers, je hebt ook reisgenoten nodig. En we weten dat Iemand ons al is voorgegaan en ons in de goede richting wijst.

Beatrice de Graaf is hoogleraar internationale en politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht.   

Noten

[1] Stefan Paas, Vrede op aarde, 358.

[2] Sabine Penth ‘Konzeptionen Historischer Semantik am Beispiel der Begriffe “Friede” und “Krieg”’, MGZ, 65 (2006), 6-18.


Stefan Paas.
Vrede op aarde. Heil en redding in deze tijd. Utrecht: Kokboekencentrum, 2023. 368 pp. €29,99. ISBN 9789043540070

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken