Een laatste poging: 3 scenario’s om je kerkgebouw open te houden
Overal in het land verschijnen tekoopborden in de voortuin van kerken. Het beheer van een (historisch) gebouw is krimpende gemeenten steeds vaker te veel. Hoe kunnen ze kerken behouden en misschien tegelijkertijd de omgeving tot zegen zijn? Maarten Atsma verkent de mogelijkheden.
Eigenlijk valt er niet veel te kiezen. In heel wat dorpen en steden is het behoud van kerkgebouwen voor de eredienst niet langer haalbaar. Veel kerkgebouwen zijn duur en oncomfortabel. Ze voldoen niet aan de eisen van deze tijd en vragen te veel van een laatste groepje, vaak oudere vrijwilligers.
En dit alles voor soms maar een paar uur gebruik per week. Dit is totaal niet toekomstbestendig. Daar heb je geen adviseur voor nodig.
Gaan we kerkgebouwen dan verkopen? Dat kan. Maar wat als je het nog één keer probeert? Een laatste poging, een stap in geloof. Stel dat je vijf jaar neemt. Vijf jaar aan de slag met de hoe-vraag en even niet met het slopende en pijnlijke proces dat een of meerdere kerkgebouwen afgestoten moeten worden. Vijf jaar met als doel dat het kerkgebouw het gemeenteleven, maar ook het dorp of de wijk opnieuw tot zegen is. Als mooie plek voor de eredienst, voor missionaire en diaconale inzet in de buurt en als plek van stilte, schoonheid en bewondering.
Ik denk aan drie scenario’s voor kerkgebouwen in Nederland. Waarschuwing vooraf: de impact van deze mogelijkheden op het bestaande is heel groot.
Samenwerking in het kerkgebouw
Vaak organiseren allerlei gebruikers al activiteiten in de kerk. En om verschillende redenen geven zij vaak om het gebouw, zoals een koor dat weg is van de akoestiek, een buurthuiskamer waarvoor geen andere centrale plek in de wijk is en een zzp’er die er diens cliënten kan ontvangen.
Gebruikers die de ruimte huren, wat vastgelegd is in een overeenkomst met rechten en plichten. Door krimp en vergrijzing van de kerkelijke gemeente wegen die plichten steeds zwaarder. Daarnaast blijken de opbrengsten van de verhuur vaak onvoldoende om de kosten van het gebouw te dekken.
Ook anderen geven om het gebouw
Wat als we de verhouding verhuurder-huurder eens loslaten? Wat als we met vaste gebruikers een soort ‘college van kerkrentmeesters’ vormen, waarin kerkelijke gemeente en gebruikers verantwoordelijkheden en zeggenschap delen?
Alle partijen blijven financieel bijdragen en zetten een extra stap, door de inzet van bestuurskracht en de inbreng van een netwerk aan vrijwilligers en potentiële nieuwe gebruikers van de kerk. Dit bevordert de onderlinge samenwerking en biedt kansen om over en weer betrokken te raken op elkaars activiteiten. Een kerk geworteld in de samenleving.
Als het aan bereidwillige vaste gebruikers ontbreekt, kijk dan eens of andere kerkgenootschappen deze verantwoordelijkheid en zeggenschap kunnen delen. Dit scenario vraagt om denkwerk en roept spannende vragen op: wie is straks eigenaar van het kerkgebouw als het even wat minder gaat?
Woonruimte realiseren in je kerkgebouw
Veel kerkgebouwen zijn te groot voor de kerkelijke gemeente. Zo is op zondag de kerkzaal lang niet altijd gevuld en zijn de meeste bijzalen vaker niet dan wel bezet. Dit biedt kansen om ruimte te verhuren, maar dat vraagt dus heel wat van de kerkelijke gemeente.
Wat als we een deel van de ruimte, de bijzalen of een gedeelte van de kerkzaal, onttrekken aan gebruik? Wat als we (met een architect) verkennen of we daar woonruimte kunnen realiseren? Of, als dit echt niet in het kerkgebouw kan, in het wijkgebouw of de pastorie?
Allereerst biedt dit stabiele inkomsten en bespaart het behoorlijk op het beheer. Daarnaast kan de kerkelijke gemeente zoeken naar betrokken bewoners, als kern die ‘de godslamp brandende houdt’, als groep die leven in de brouwerij brengt en allerlei activiteiten start en draait.
In ruil voor deze bijdrage ontvangen ze aantrekkelijke woonruimte en dat is natuurlijk heel wat waard in deze tijden van woningnood. Het mes snijdt zo aan verschillende kanten.
Méér activiteiten organiseren in je kerkgebouw
Een programmering in het kerkgebouw kan de omgeving tot zegen zijn en verrijkt de kerkelijke gemeente.
In dit scenario kiest de kerkelijke gemeente voor méér in plaats van minder. De gemeente gaat voor een 24/7-programmering in de kerk, waardoor nieuwe groepen in de kerk komen en de inkomsten stijgen.
Het is niet zo dat de kerkelijke gemeente zelf producties gaat maken of allerlei activiteiten organiseren; ze opent haar deuren voor wat er al is en biedt actief een podium aan. Het is belangrijk dit vanuit visie te doen.
Welke soort gemeente zijn we? Wat willen we zijn? En welke samenwerking past daarbij? Kijk ook naar de kracht van het kerkgebouw. Zo kan de ene gemeente inzetten op cultuur middels een buurtpodium voor amateurmuzikanten en de lokale muziek- en theaterschool. De andere gaat voor welzijn door een (diaconaal) platform met de voedselbank, thuisbasis voor maatschappelijk werkers en een huisartsenpost.
En weer een ander voor gemeenschapsvorming door een buurthuiskamer met lekkere koffie, spelinloop en een kringloopwinkel.
Naast gastvrijheid en goede faciliteiten brengt de gemeente actief haar eigen verhaal in. Wat ons inspireert, kan ook buurtbewoners prikkelen. Overtuigend, zonder vervelend te zijn. Eerlijkheid gebiedt wel te zeggen: dit scenario vraagt veel (vrijwillige) uren, denkkracht en investeringen van de gemeente.
Help ons dan om het kerkgebouw open te houden!
De kans dat het na vijf jaar alsnog mislukt, is best aanwezig. Bovenstaande antwoorden zijn niet pasklaar en vragen om aanpassing aan de eigen context. Wat ook niet helpt, is dat we het vaak te positief inzien. Of het helemaal niet inzien. Of stiekem denken: het zal mijn tijd wel duren.
Betrokken bewoners brengen leven in de brouwerij
Laat zien dat het serieus is. Wie weet het straks, als we de laatste vijf jaar, de laatste poging om het kerkgebouw te redden, ingaan? Weten de kerkgangers dat? De vaste gebruikers? De bewoners van het dorp, de stad of de wijk?
Of zeggen we het pas als de kerkenraad de knoop heeft doorgehakt en een verkoopbord in de tuin plaatst? Ik zou zeggen: schreeuw het nu van de daken. ‘Het lukt ons niet meer! Is jou dit kerkgebouw ook wat waard? Help ons dan!’ Wie weet wie er opstaat.
Verkoop is niet het einde!
Als het dan toch niet lukt, dan gaan we tenminste strijdend ten onder. Het kerkgebouw komt te koop te staan. Maar dat betekent niet dat de kerkelijke plek op de markt komt. Kunnen we deze plek voor de eredienst en daarmee de kerkelijke presentie alsnog behouden?
Verbouwt een vastgoedondernemer de kerk tot appartementencomplex? Kan dan het kapelletje blijven dienen als stille plek in de drukke stad? Zet de supermarkt de kerk vol met schappen en aanbiedingen? Kan dan de kerkelijke gemeente buiten openingstijden tussen dezelfde schappen, vieren, aansluiten bij en schuren met het verhaal van de ondernemer? Komen er boeken in de kerk te staan? Kan dan de gemeente de literatuur verrijken met haar eigen stem?
Een kerkgebouw verkopen is niet per se het einde van kerk als geloofsgemeenschap. Het is niet alles of niets, maar misschien wel en-en.
Maarten Atsma is projectleider kerkgebouwen Protestantse Kerk Amsterdam.