Bisschop in een domineeskerk
‘De bisschop geeft gelukkig geen leiding,’ zegt Rhoïnde Mijnals-Doth. Vorig jaar is ze gekozen tot bisschop voor de wereldwijde uniteit van de Evangelische Broedergemeente (EBG). Ze is ook betrokken bij een aantal andere organisaties. Een gesprek over ambt, migrantenkerken en een tentoonstelling.
Een bisschop die niet wordt benoemd? Rhoïnde Mijnals Doth: ‘Ja, bisschoppen in de Broedergemeente worden gekozen.’ Zij is gekozen vanuit de synode van de Europese provincie. Daarop ligt ook haar focus, al is ze bisschop voor de wereldwijde Broedergemeente. Rhoïnde Mijnals-Doth is geboren op Curaçao, groeide op in Suriname, studeerde en werkte in Nederland.
Van vaderskant is zij een nazaat van een van de laatste zendelingen in Suriname en een nazaat van een tot slaafgemaakte. Toen haar grootouders in 1939 trouwden (zij had Duitse, hij Afrikaanse roots) in de Grote Stadskerk, zat die vol met nieuwsgierigen. Zoiets sprak in die tijd niet vanzelf. Haar grootvader werd in 1962 tot de eerste Surinaamse bisschop gekozen.
‘Bisschop in de Evangelische Broedergemeente blijf je tot je dood,’ zegt ze, en lachend: ‘Daar kwam ik pas later achter.’ Als predikant kan ze wel met emeritaat. Haar gemeente kerkt in de Jeruëlkapel te Utrecht.
Tijdens de synode van de Europese provincie stelden alle kandidaten zich voor, in totaal drie vrouwen en drie mannen. Om gekozen te worden is twee derde meerderheid nodig. Maar in de eerste ronde was er al een meerderheid voor Rhoïnde Mijnals-Doth en zo werd ze een dag later, op 24 juni 2023, gekozen. Mijnals-Doth: ‘Ik had gedacht dat er wel een aantal rondes zouden zijn.
In de oudstenraad werd vroeger één stoel vrijgehouden
Dit had ik niet verwacht: wat overkomt mij nu? Maar als dit de weg is van de Heer, waar God mij leidt, dan is de weg mij goed.’
Een bijbelse figuur die haar aanspreekt, is Mozes. ‘Ik ben geen goede spreker. Vaak heb ik geen woorden. Bij Mozes leer ik dat je niet op jezelf hoeft te vertrouwen – het gaat niet om jou.’
Herder voor herders
In de provincie van de Europese Broedergemeente telt Nederland het grootste aantal gemeenteleden. Wereldwijd is de Broedergemeente in 27 provincies verdeeld. Suriname en de Nederlandse Antillen horen bijvoorbeeld bij de provincie Suriname.
De Europese provincie heeft nu vijf bisschoppen. De anderen zijn mannen. Rhoïnde Mijnals-Doth is de eerste vrouwelijke bisschop in Europa, de eerste met een Surinaamse achtergrond en de zevende vrouwelijke bisschop van de EBG wereldwijd. De andere vrouwelijke bisschoppen wonen in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Rhoïnde: ‘Het was wel duidelijk dat men graag een vrouw wilde kiezen.’
De grondlegger van de EBG is Nikolaus Ludwig, graaf Von Zinzendorf und Pottendorf (1700–1760). Hij ving op zijn landgoed geloofsvluchtelingen op, nakomelingen van de Boheemsche of Moravische Broeders, en is de stichter van de Broedergemeente. Een bekende bisschop van deze geloofsgemeenschap is Jan Amos Comenius (1592–1670).
Belangrijk voor de invulling van dit ambt is Zinzendorfs opvatting dat Christus het hoofd is van de Broedergemeente, de Oudste. Dáárom hebben de bisschoppen geen leidinggevende taak. Ze zijn herder voor de herders. ‘Die pastorale taak bestaat vooral uit luisteren en bidden,’ zegt Rhoïnde. ‘We krijgen uit de wereldwijde Broederuniteit berichten met de vraag of we voor een situatie of gemeente willen bidden. Ook geven we advies bij problemen binnen gemeentes.
Vanwege die ambtsopvatting in de EBG werd in de oudstenraad vroeger ook altijd één stoel vrijgehouden: die was voor Jezus. Hij is de Oudste. Bij Hem kunnen we op elk moment te rade gaan. In de Broedergemeente zijn we broeders en zusters van elkaar, ongeacht de positie die we hebben in de kerk.’
Haar gemeenteleden spreken haar aan met zuster, dominee en nu ook met bisschop. ‘Dat laatste doet vooral de oudere generatie die onze kerk nog steeds als een domineeskerk ziet. De oudstenraad heeft een voorzitter en de oudstenraadsleden maken beleid samen met de predikant. Maar met allerlei vragen komen ze toch bij mij. Daar moest ik in het begin erg aan wennen.
Ik merk dat gemeenteleden erg trots zijn op mij als een vrouw met Surinaamse roots in dit ambt. Ik ben er ook van bewust welke belangrijke taak er op mijn schouders rust. En hoewel een van de belangrijkste taken is om “voorbede te doen”, heb ik bij mijn verkiezing gelijk gezegd: “Bid ook voor mij”.’
Van migrantenkerken
Rhoïnde Mijnals-Doth is daarnaast voorzitter van Samen Kerk in Nederland (SKIN). Evenals de Raad van Kerken is dat een koepelorganisatie. SKIN is gehuisvest in hetzelfde pand als de Raad van Kerken maar de twee organisaties staan los van elkaar.
SKIN is opgericht om te voorkomen dat nieuwe migrantenkerken in diezelfde valkuilen terechtkwamen
Rhoïnde Mijnals-Doth: ‘SKIN is een organisatie van en door migrantenkerken. De Surinaamse, Molukse en Indonesische kerken liepen in Nederland tegen van alles en nog wat aan. Om te voorkomen dat nieuwe migrantenkerken in dezelfde valkuilen zouden terechtkomen, hebben zij SKIN opgericht.
SKIN houdt zich onder andere bezig met huisvesting. Migrantenkerken bestaan vaak uit grote gemeenschappen. Maar de grote kerkgebouwen zijn voor hen onbetaalbaar qua onderhoud. Naast huisvesting is toerusting een belangrijk speerpunt van SKIN. Zo is er vijf jaar geleden een eenjarig post-graduate programma voor migrantenvoorgangers opgezet op de Vrije Universiteit in samenwerking met SKIN.
Nederland telt ongeveer 1 miljoen migrantenchristenen. Het zijn hechte, vitale en groeiende gemeenschappen. De meeste zijn etnisch georiënteerd. Aansluiting vinden bij de Nederlandse kerken lukt niet zo makkelijk, ook al wordt dezelfde taal gesproken.
Kijk maar naar onze eigen kerk, de EBG. De EBG-gemeentes in Nederland, met uitzondering van die in Zeist, bestaan uit leden met een Surinaamse achtergrond. De diensten worden overwegend in het Nederlands gehouden met af en toe een Surinaams lied.
Ook de EBG heeft last van de secularisatie, zeker na corona. Jongeren blijven weg. Als je hun vraagt naar het waarom, antwoorden ze dat het er niet van komt. Voor de meesten spreken de zondagse diensten niet zo aan. Ze zoeken het dan bij andere kerken of gaan niet meer. In onze gemeente proberen we de jongeren die er zijn, in de dienst te betrekken, bijvoorbeeld door de schriftlezing te verzorgen of te collecteren. Dat vinden ze leuk. Ze horen erbij.
Migranten zorgden niet alleen voor het koortje
Na de coronatijd hebben we ons naast de zondagse diensten ook gefocust op de verschillende groepen in de kerk: senioren, vrouwen, mannen, jongeren, en onze activiteiten op hen toegespitst. Eén activiteit is bijvoorbeeld het ‘vrouwen event’.
Daar komen jonge vrouwen die zondags niet in de kerk zitten, maar wel naar deze bijeenkomsten gaan. Het is een ruimte om te praten over bijvoorbeeld: waar loop je tegenaan als alleenstaande werkende moeder, hoe speelt het geloof daarbij een rol?’
Nieuwe ontwikkeling
De PKN heeft als jaarthema ‘Ga mee!’, ook met de bedoeling op te trekken met andere kerken. Merkt de EBG in Utrecht daar iets van? Rhoïnde: ‘In Overvecht ontmoeten de dominees en pastors van deze wijk elkaar om de twee maanden.
We delen wat er bij ons speelt, we bidden samen en organiseren gezamenlijke activiteiten, zoals vieringen en diakonale projecten. Er is een groepsapp. Tot corona hielden we gezamenlijk een pinksterdienst in het park. Wie aan een bepaalde activiteit meedoet, varieert van pinkstergemeente tot katholieke parochie.
De Week van gebed voor de eenheid is in Utrecht dit jaar georganiseerd door de migrantenkerken. Dat is een nieuwe ontwikkeling. Migrantenchristenen hadden een rol in de dienst, ze zorgden niet alleen voor het koortje of een lekkere maaltijd na de kerkdienst.
In Amsterdam West en Zuidoost is de Week van Gebed georganiseerd door SKIN in samenwerking met enkele Nederlandse kerken.’
Kerken en slavernij
Rhoïnde Mijnals-Doth is ook betrokken bij het ontstaan van de reizende tentoonstelling ‘Kerken en slavernij’ die langs verschillende kerken op aanvraag gaat. Deze is samengesteld door de stichting Heilzame Verwerking Slavernijverleden in samenwerking met de Protestantse Theologische Universiteit. Het doel is om het gesprek op gang te brengen over de rol van de kerk tijdens de slavernij.
Rhoïnde: ‘Meestal wordt de tentoonstelling verrijkt met een lezing of muziek (negrospirituals). Dat werkt goed en de gesprekken maken ook wat los bij de mensen. Met elkaar praten over onze gezamenlijke geschiedenis is nodig om te komen tot een heilzame verwerking van het slavernijverleden.
Na de verklaring van de Raad van Kerken, de “Verantwoording van het slavernijverleden” (2013), is het jarenlang stil gebleven. Maar gelukkig zien we dat de laatste twee jaar er meer bewustwording is gekomen voor deze zwarte bladzijde in onze geschiedenis.’
Evangelische Broedergemeente
De officiële naam van de EBG is Unitas Fratrum. Een andere naam is Moravische Kerk. Leden worden ook wel hernhutters en Moravische broeders genoemd. Ze werd in 1722 gesticht op het landgoed Mittelberthelsdorf van Nikolaus von Zinzendorf. Hier was de nederzetting Herrnhut (onder de hoede van de Heer) begonnen. De verschillende leden baseerden zich op het gedachtegoed van de hussieten en piëtistische ideeën.
Vanaf het einde van de zestiende eeuw stonden deze broederschappen onder groeiende invloed van het calvinisme. Hun geloofsbelijdenis viel niet samen met een door de lutherse, katholieke of een andere door de overheid aanvaarde belijdenis. Daardoor waren de leden van de broedergemeentes mikpunt van uitsluiting en soms ook vervolging geweest.
Nadat Von Zinzendorf in 1736 naar Nederland was gekomen en enkele doopsgezinden zich bij hem hadden aangesloten, vestigden de hernhutters zich met toestemming van de Heer van Zeist, Cornelis Schellinger, in 1745 in de tuinen van Slot Zeist. Later kregen de Moravische broeders van de Surinaamse autoriteiten toestemming om te evangeliseren onder de tot slaaf gemaakten.
De EBG kent drie ambten: diaken, presbyter (oudste) en bisschop. www.ebg.nl
Joanne Seldenrath is theoloog.