Een nieuw lied
3e zondag van Pasen (Jeremia 32,36-41, Psalm 33,1-11, Openbaring 5,6-14 en Lucas 24,35-48)

Een plechtig moment dient zich aan in het boek Openbaring als het Lam de boekrol ontvangt uit de rechterhand van Hem die op de troon zit. Op dat moment klinkt uit de mond van de vier levende wezens en de vierentwintig oudsten die daaromheen staan een nieuw lied: ‘Waardig (Gr.: axios) ben Je om de boekrol in ontvangst te nemen en zijn zegels te openen’ (5,9).
De vele engelen die weer daaromheen staan spreken met luide stem: ‘Waardig (Gr.: axios) is het Lam dat is geslacht om te ontvangen de kracht, rijkdom en wijsheid, sterkte, eer, glorie en zegening’ (5,11-12).
‘Waardig ben je’
De vorm van het laatste, het roepen van axios, is verwant met die van andere acclamaties bij plechtige gebeurtenissen. Daarbij roept het volk met luide stem en laat zo duidelijk hoorbaar weten dat het instemt met wat aan het volk zojuist is bekendgemaakt. Het woord ‘amen’ (5,14) is eveneens een korte acclamatie. In de liturgie van de kerk is het axios roepen door de gemeente bij de wijding of bevestiging van ambtsdragers een beslissend moment dat voorafgaat aan het wijdingsgebed. Desgevraagd maakt de gemeente hiermee met één mond (vgl. ‘één van hart en wandel’, Jer. 32,39) kenbaar dat zij de kandidaat aanvaardt en instemt met de wijding.
Waardig zijn of verdienen
De grondbetekenis van het Griekse werkwoord axiòoo is ‘in evenwicht brengen’. Letterlijk betekent het: de balk die door het gewicht in de ene schaal naar beneden is gegaan, omhoog brengen door gewicht in de andere schaal te leggen. Als de balk recht ligt is er ‘evenwicht’. In Openbaring 5,2 is de vraag gesteld wie er waardig is de van binnen en buiten beschreven boekrol te openen. Het lijkt alsof er gevraagd wordt wie ‘in staat is’ om de boekrol te openen. Maar dat staat er niet.
Het gaat bij axios niet om een specifieke vaardigheid, een bijzonder kunnen. Alhoewel axios kan duiden op een verdienste, zoals de NBV21 vertaalt, is daarvan hier geen sprake. Of het moet zijn zoals in de Apostolische Traditie (ca. 250 n.Chr.) staat beschreven, waar de bisschop bij de handoplegging bidt dat God de dopeling door het bad der wedergeboorte ‘waardig’ maakt om de vergeving der zonden te ‘verdienen’ en de heilige Geest te ontvangen. Het gewicht dat waardig maakt – de balk doet omhooggaan – komt van God.
Overeenstemmen met de Heer
In het Nieuwe Testament is de gedachte van het ontvangen van de Heer naar eigen verdienste uitgesloten. Niet enige morele kwaliteit stelt ons in staat om te voldoen aan wat God vraagt. Beslissend is alleen of wij handelen in overeenstemming met het evangelie. Als Paulus waarschuwt ‘niet onwaardig’ het brood te eten of de beker des Heren te drinken (1 Kor. 11,27), dan zegt hij dat nadat hij duidelijk heeft gemaakt dat hij aan ons heeft doorgegeven wat hij zelf van de Heer mocht ontvangen (11,23). Waarmee hij wil zeggen: Eet en drink overeenkomstig de wijze waarop ik het aan jullie heb doorgegeven, want zo eet en drink je in overeenstemming met de Heer.
Het Lam is waardig om de boekrol te ontvangen door in handel en wandel ‘overeen te stemmen’ met Degene die op de troon zit. Hij is ‘in staat’ deze te ontvangen en de zegels te openen, niet omdat Hij met zijn bloed mensen heeft vrijgekocht, maar omdat Hij ze met zijn bloed voor Gód heeft vrijgekocht. Uit zijn handelen spreekt een totale overgave aan een leven overeenkomstig de Heer. Vanwege die overeenstemming brengt ieder schepsel niet alleen hulde aan het Lam, maar ook aan Hem die op de troon zit (Op. 5,13).
Ook de ‘zeven horens’ van het Lam (5,6) wijzen mogelijk op het waard-zijn om de boekrol te ontvangen en de zegels te openen. In het Hebreeuws zijn zowel ‘hoorn’ als ‘lichtstraal’ van dezelfde stam qof-resj-nun afkomstig. In het vers waarin Mozes van de berg afkwam en zijn aangezicht straalde (Ex. 34,29), vertaalde Hieronymus (347-420) immers ‘lichtstralen’ met ‘horens’ (Lat.: cornuta). Met als gevolg dat Mozes op middeleeuwse afbeeldingen makkelijk te herkennen is aan de horens op zijn hoofd. Kan hier niet op analoge wijze bedoeld zijn dat de (zeven) van de troon afkomstige lichtstralen (vgl. Op. 4,5) als horens afstralen op het Lam?
Keer om naar Gods trouw
Tot het zingen van een canticum novum, zoals de vier levende wezens en de vierentwintig oudsten doen (Op. 5,9), roept ook de psalm van deze zondag op: ‘Zing voor Hem een nieuw gezang.’ Reden hiervoor is dat uit de werken van de Heer blijkt dat zijn spreken oprecht is (Ps. 33,3-4). Hiervan getuigt ook de profetie van Jeremia, die stelt dat God zich nooit meer zal omkeren, achter zijn volk vandaan. ‘Ik zal vrolijk zijn om hen en hun goeddoen, in trouw (Hebr.: bè’èmèt) zal Ik hen planten in dit land’ (Jer. 32,41). De trouw en de oprechtheid die de Heer kenmerken, blijken uit het ‘omkeren’ (Hebr.: sjoebh) van zijn volk. Vanuit de landen waarheen Hij ze verstoten had in zijn woede, brengt Hij ze terug naar het land waar Hij ze laat wonen in veiligheid (32,37).
Als Jezus de leerlingen oproept om in zijn naam de ‘omkeer’ (Gr.: metanoia) te prediken tot vergeving van zonden (Luc. 24,47), dan bedoelt Hij dat zij moeten verkondigen, net als in de profeten en in de psalmen, dat de Heer oprecht is in zijn spreken en trouw in zijn daden. Zijzelf dienen als getuigen daarvan. Trouw aan wat geschreven staat ‒ dat de Gezalfde, die moet lijden, zal opstaan uit de doden – is immers Hij die geleden heeft, waarlijk verrezen uit de doden! Reden om in deze Paastijd vol overgave een nieuw lied in te zetten.
Deze exegese is opgesteld door Henk Schoon.