Menu

None

Erfzonde en verantwoordelijkheid

Erfzonde – het woord alleen al voelt zwaar: een onontkoombare deken over je bestaan. Is er iets deprimerender dan de gedachte dat je zondig geboren wordt en daar nog zelf schuldig aan bent ook, ook al kon je daar zelf niets aan doen? Is zonde zo geen noodlot, in plaats van iets waar ik zelf verantwoordelijk voor ben? Sinds Aleid Schilders Hulpeloos maar schuldig kan niemand meer om die vraag heen. Ik dus ook niet, in mijn proefschrift over de erfzonde. – Henk ten Brinke, auteur van Erfzonde?

Ik vertrok bij de gedachte die vermoedelijk tamelijk breed leeft: de erfzondeleer is Augustinus’ reactie op het pelagianisme. Een mens wordt niet geboren als een onbeschreven blad, maar hij is al schuldig en zondig voor hij het zelf kan beseffen. Augustinus’ erfzondeleer is een uitvloeisel van zijn genadeleer: de erfzondeleer onderstreept dat de redding van de mens geheel en al genade is en dat er bij de mens geen enkele verdienste is.

De discussie met Pelagius c.s. begon pas toen Augustinus al tegen de 60 liep. Uit die latere periode van zijn leven dateren dus zijn anti-pelagiaanse geschriften. Die zouden wat Augustinus betreft daarom wel het belangrijkste onderwerp van mijn onderzoek moeten worden. Dacht ik.

Verantwoordelijkheid redden

Eén van mijn eerste ontdekkingen was dat die veronderstelling niet klopt. Augustinus had zijn erfzondeleer al geformuleerd voordat Pelagius c.s. in beeld kwamen. Dat had hij niet gedaan om vast te houden aan Gods genade, maar om vast te houden aan… onze verantwoordelijkheid. Terwijl naar ons idee de erfzondeleer de menselijke verantwoordelijkheid bedreigt, was zij juist bedoeld om onze verantwoordelijkheid te redden.

Te redden waarvan? Augustinus is voor zijn bekering tot het christelijke geloof een tijdlang aanhanger geweest van het manicheïsme. Het manicheïsme beschouwde het kwaad als een eeuwige kosmische kracht. Zondigen is het gevolg van het feit dat die kracht invloed op ons uitoefent. Het goede en het kwade zijn nu eenmaal in ons vermengd. Dat loopt uit op een verontschuldiging: ik ben het probleem niet, maar het kwaad dat in mij huist. Zondigen is uiteindelijk niet iets dat wij doen, maar dat wij ondergaan. Het is erg dat ik zondig, maar ik kan er niets aan doen.

In een terugblik op zijn manicheïstische periode erkent Augustinus dat: “Nog steeds dacht ik dat wij het niet zelf zijn die zondigen, maar dat er een ander wezen in ons zondigt. Het streelde mijn eigendunk geen schuld te hebben en wanneer ik iets had misdaan niet te hoeven belijden dat ik het had gedaan en dat u dan mijn ziel zou genezen omdat ze tegen u had gezondigd. Ik vond het fijn niet de schuld op me te hoeven nemen en ze te kunnen geven aan iets anders, dat wel bij mij hoorde, maar dat ik niet was” (Confessiones 5.10.18).

Daartegenover stelt Augustinus nu: zondigen is iets wat je zelf doet, met je eigen wil. Je kunt je niet verontschuldigen. Je bent verantwoordelijk voor je zonde, en je moet die verantwoordelijkheid ook nemen. Augustinus geeft zelf het goede voorbeeld: de titel van zijn werk waaruit ik zojuist citeerde, Confessiones (‘Belijdenissen’), betekent tegelijk ‘lofprijzing’ en ‘schuldbekentenis’. Augustinus aanvaardt nu de verantwoordelijkheid voor wie hij is.

De mens: een antwoordelijk wezen

Stel je voor dat de enorme invloed van Augustinus ons niet de erfzondeleer had bezorgd, maar het manicheïstische dualisme. Dan waren we met z’n allen misschien wel fatalisten geweest, in plaats van dat ‘verantwoordelijkheid’ een leidend begrip was geworden in de Westerse samenleving.

Verantwoordelijkheid nemen voor wie je bent: dat hoort bij mens-zijn. Daarmee bedoel ik: in de loop van je ontwikkeling leer je dat jij de bron bent van je doen en laten (jouw keuzes en acties hebben gevolgen) en leer je accepteren dat je terecht het doel bent van goed- of afkeurende reacties op dat doen en laten. Je neemt verantwoordelijkheid voor het ‘mechanisme’ waarmee je tot keuzes en tot daden komt. Iemand die niet leert om zo ‘verantwoordelijkheid te nemen’ voor wie hij is, staat in feite buiten de menselijke samenleving als morele gemeenschap.

En zo zijn we ook bedoeld en geschapen: als ‘antwoordelijke’ wezens (H. Berkhof). En dat geldt niet alleen voor daden waar we bewust voor kiezen. Ook wat er in ons opkomt zonder dat we daar voor kiezen (gedachten, emoties, verlangens enzovoort) zeggen veel over ons als morele persoon. Ook daarvoor zijn we verantwoordelijk.

Vrij baan voor Gods genade

Waarom is ‘verantwoordelijkheid nemen’ zo belangrijk? Omdat dat de weg vrij maakt voor Gods genade: “De offers voor God zijn een gebroken geest; een verbrijzeld en verslagen hart zult U, o God, niet verachten” (Psalm 51:19). Dat verslagen hart sprak in het eerste deel van die psalm: “Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen” (vers 7). Daarmee bekent de dichter zich niet tot een bepaalde erfzondeleer, maar erkent hij de diepte van zijn eigen schuld, niet om zich te verontschuldigen als slachtoffer, maar om zijn zelfaanklacht te verdiepen.

Ook Aleid Schilder erkent: om het ‘heil’ (heelheid) te bereiken moeten we het kwade erkennen als van onszelf in plaats van dit zo ver mogelijk weg te dringen (Hulpeloos maar schuldig, 10e druk, 87). Op die manier kan de nadruk van de erfzondeleer op de verantwoordelijkheid van de mens en op de noodzaak om schuld te erkennen, wanhoop en depressie misschien helpen voorkomen, in plaats van die te bevorderen.

En zo is Augustinus’ erfzondeleer toch inderdaad de keerzijde van zijn genadeleer: Gods genade veronderstelt onze verantwoordelijkheid. Door te onderstrepen dat wij verantwoordelijke mensen zijn, verwijst de erfzondeleer ons naar de enige plaats waar we terecht kunnen en welkom zijn: bij Gods genade.

Erfzonde? Onvermijdelijkheid en verantwoordelijkheid

Erfzonde? - Henk ten Brinke

Hoe kunnen wij verantwoordelijk zijn voor zonden die wij onvermijdelijk doen? In Erfzonde? beschrijft en beoordeelt theoloog Henk ten Brinke het antwoord dat op deze vraag gegeven wordt door de klassieke erfzondeleer, zoals geformuleerd door Augustinus, Anselmus van Canterbury en Calvijn. De auteur gebruikt filosofische concepten van morele verantwoordelijkheid om een alternatief antwoord te geven.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken