Exegese, hermeneutiek en actualiteit in de preek
Matthijs Schuurman reageerde op een aantal punten uit Ontvouwen. Protestantse prediking in de praktijk. (Zijn tekst is hier te lezen.) Auteur Bert de Leede reageert, mede namens auteur Ciska Stark.
Het is niet gebruikelijk dat een auteur reageert op een recensent. Wie een boek schrijft, geeft het uit handen. Vanaf dat moment is het van de lezer. Die doet er het zijne of hare mee. Maar op verzoek van Preekwijzer noteer ik een paar dingen in gesprek met Matthijs Schuurman. Met dank voor zijn inzet om in te gaan op het boek van Ciska Stark en mij. Daarvoor hebben we het geschreven, en reacties zijn er om de zaken waarom het gaat scherper te krijgen. Daar zijn mijn opmerkingen dan ook op gericht. Ik beperk mij tot de twee hoofdzaken die Matthijs Schuurman naar voren brengt.
Waar is in Ontvouwen de exegese?
Bij deze eerste vraag van Schuurman plaats ik drie opmerkingen dan wel waarnemingen. Voor wat ze waard zijn.
- Wie gaat preken, heeft een flinke basis nodig in de theologie voordat überhaupt homiletiek aan de orde komt. Een prediker moet de brontalen van de Schriften kennen – Hebreeuws en Grieks en als het een beetje wil ook nog een basale kennis hebben van het Latijn – en, met de nodige hulpmiddelen, zelfstandig kunnen omgaan met de teksten. Het impliceert ook dat een predikant kan exegetiseren: langs verschillende wegen de bronteksten kan ontsluiten, vergelijken, vertalen. In je predikantenbestaan moet je dit bijhouden, jezelf een goede bijbelse theologie hebben eigen gemaakt en die blijven ’verversen’.
Voordat je aan het preken begint, moet je ook systematisch theologisch geschoold zijn, en je moet goede theologie (blijven) lezen. Niet voor niets zijn vakken als exegese en systematische theologie ingangseisen voor een cursus homiletiek. Dat is de reden dat we deze vakken in ons boek niet nader uitwerken, maar de basiskennis en -vaardigheden veronderstellen. Voor ons zijn het geen kaders, zoals Schuurman concludeert, maar voorwaarden. En ze zijn te belangrijk dan dat we ze in Ontvouwen ook ‘even’ zouden meenemen. Zonder exegese en theologie kun je niet preken. Dat voelt iedere geoefende kerkganger na een paar kerkdiensten aan; zo’n dominee is gauw uitgepreekt. - Maar, wat is exegese? De filologie en de bijbelse verbanden zijn nog maar het begin en zijn in bepaald opzicht het gemakkelijkst. Althans voor wie zich het gereedschap serieus heeft eigen gemaakt. Maar de ervaring van iedere prediker en zeker de ervaring van de student is dat het dan pas begint. Vertalen, grondtekst, filologie, commentaren, tekstanalyse: dat gaat allemaal nog wel, voor wie het ambacht wilde leren. Maar een aantal exegetische vondsten is nog geen preek. En daar begint Ontvouwen. Ons boek begint in de werkplaats waar de prediker zijn rondjes loopt in de homiletische driehoek, als theoloog, als pastor, als bijbels-theoloog, als systematisch theoloog, als tijdgenoot, als ambtsdrager, als catecheet, vertrouwd met de goede leer, en met kennis van de kracht van het ongeloof. Zij respecteert de tekst in haar eigenheid, zij weet dat de kerk altijd gelijk heeft in haar belijden, want de gemeenschap der heiligen heeft meer in huis dan zij alleen. Maar zij is ook zo eigenwijs dat zij niet ophoudt met rondjes lopen totdat de W/waarheid zich voor dit unieke moment (deze zondag, deze gemeente, dit tijdsmoment) prijsgeeft. Daar begint ons boek.
- Ik heb het hier over de theologische of homiletische exegese. Daar wil Schuurman bij geholpen worden, en daarin vindt hij Ontvouwen tekortschieten. Dat is zoals het is. Waar we het over moeten hebben, en waar wellicht onze meningen uiteengaan, is de suggestie dat wanneer we maar meer op de tekst geconcentreerd zijn en beter exegetiseren, we daarmee de homiletische of theologische betekenis zullen vinden. Dát is nu echt een illusie. Homiletische exegese is vrucht van luisteren in de ruimte van de kerk, samen met alle heiligen, en niet het minst ook met de onheilige heiligen of dwarsliggers onder hen, en met brede theologische bagage. Precies hierom is het dat wij de cultuur zo’n belangrijke plaats geven in ons boek. Niet omdat we kritiekloos of modieus de hoorders naar de mond willen praten, maar omdat we in déze cultuur met déze mensen vandaag een roeping hebben om de Schriften te vertolken.
In Ontvouwen bieden wij in het format van een methode – het gaat om een studieboek, dat een leerweg beoogt – een scala aan aspecten van dat proces van ‘W/waarheidsvinding’ waar het in de homiletische exegese om gaat. Daaronder zit ook de overtuiging dat de Schrift beluisterd en gehoord kan worden in de ruimte van verschillende tradities, en daarbinnen W/aarheid openbaart. Daarachter zit bij ons als auteurs de overtuiging dat wanneer studenten en predikanten zich bewust zijn van hun theologische traditie, en die ook werkelijk kennen – spiritueel, biografisch en cognitief – en de theologische existentie hebben ontwikkeld om die traditie te verbreden, verleggen desnoods, zij in potentie goede predikers worden. (Dat om een goede prediker te worden nog meer nodig is, samen te vatten als de retorisch-communicatieve aspecten, laten we nu terzijde).
Hermeneutiek
Vergun mij bij dit punt nog een afsluitende opmerking over hermeneutiek.
Ik merk dat dit begrip en deze theologische discipline de laatste jaren toenemend een negatieve waardering krijgt. Het is een beetje een vies woord geworden in orthodox-gereformeerde theologische kringen. Ik begrijp dat wel, wanneer het een uiting is van verzet tegen allerlei postmoderne omgang met godsdienstige teksten waarbij de teksten in een voortgaand interpretatieproces geheel losgezongen kunnen raken van een eerste betekenis en verwijzing. Toch is die argwaan ten aanzien van hermeneutiek niet heilzaam. Wie preekt doet niet anders dan ‘overzetten’. Het is zelfs het eigen werk van de Heilige Geest, om zo te zeggen. Wie meent zonder te kunnen, vergist zich. Of hij is zich niet bewust van de eigen hermeneutische sleutelbos, of zijn prediking wordt bijbelverklaring zonder relevantie voor geloven en leven. Geen van beide lijkt mij de bedoeling en beoogt ook Schuurman niet. Preekvoorbereiding is beoefening van hermeneutiek, inclusief de hermeneutiek van het wantrouwen. Met het oog op de hermeneutiek van het vertrouwen: zonder deze laatste kan het niet. Wie tot God komt – en bij uitstek de prediker doet dat in de voorbereiding – moet geloven dat Hij is, en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.
De plaats waar zij bijeen waren werd bewogen (Hand 2, 42vv)
Wat maakt een preek actueel? Hoeveel actualiteit moet er in een preek om actueel te worden? Moet dat überhaupt wel? Verschuift bij die aandacht voor ‘profetische prediking’ de boodschap niet onwillekeurig naar wat wij moeten doen, in plaats van wat God gedaan heeft en belooft te doen in zijn geschiedenis van heil? Dat is het tweede cluster vragen en aandachtspunten die Matthijs Schuurman aan de orde stelt. In dat verband plaatst hij ook kanttekeningen bij een aantal voorbeelden in Ontvouwen over wat preken mogelijk tot foute preken maakte, terugkijkend. Ik plaats ook nu drie opmerkingen, met het oog op voortgaand gesprek.
1.Een preek wordt niet actueel door veel actualiteit erin te doen. Een preek wordt niet profetisch door vanaf de kansel grote woorden te spreken over het wereldgebeuren. Een preek wordt niet trefzeker door een salvo van morele en politieke meningen vanaf de kansel op de hoorders af te vuren. Eigenlijk hoeven we het daar niet over te hebben. Dat is wel helder. En belangrijk om op bedacht te zijn, want het is een valkuil voor predikers: eigen stokpaardjes berijden, te weinig distantie ten opzichte van de actualiteit, uitspraken over zaken waar de prediker geen verstand van heeft, of niet zelf aan hoeft te tillen, zo voegen wij in Ontvouwen daar nog aan toe. Als dat de intentie is in wat Schuurman noteert, dan deel ik die.
Wat ik niet deel, is de oneigenlijke tegenstelling die Schuurman creëert tussen prediking die te veel op de actualiteit ingaat en de kritische spiritualiteit van de Reformatie die dat niet doet. Dat lijkt mij feitelijk onjuist en ook niet helpend. Feitelijk onjuist, want met name de gereformeerde Reformatie was er bepaald niet vies van om diep in het leven in te grijpen en de dingen bij de naam te noemen. Dat is het waarmerk van ontdekkende prediking. En daar lijkt mij niets mis mee. Er was en is ook reformatorische prediking die grote woorden uit Bijbel en traditie gebruikt maar zo algemeen houdt, dat ze niemand echt raken, laat staan verontrusten. Als prediking aanspraak is die aanraking beoogt, dan moet zij persoonlijk zijn, en dat impliceert altijd dat zij durft focussen, durft concretiseren, durft te duiden. Met alle risico van dien. Inderdaad.
2. Over risico’s gesproken: die kunnen we als predikers niet ontlopen. Het is niet anders. Ook niet de risico’s die Schuurman benoemt, en waar hij ons voor waarschuwt. Preken is scherp aan de wind zeilen. Soms, niet altijd natuurlijk. Een preek mag ook mild zijn, als een milde bries, of gewoon geestelijk pootjebaden op een zonnige vakantiedag. Het hangt af van wat de tekst aanreikt en vraagt, en van het leven der gemeente, of het tijdsgewricht. Waarbij de tekst prioriteit houdt. Vraagt het tijdsgewricht of het leven der gemeente wat de tekst van die zondag niet geven kan, dan kies je een andere als de nood dringt, of je legt de dingen neer in de gebeden. Prima. Maar altijd is de preek persoonlijk, aanspraak, Woord Gods in actu.
En of de preek raak of mis, profetisch of fout is, dat zal blijken.
3. Over profetische prediking gesproken: dat is bij uitstek iets waar wij geen zeggenschap over hebben, laat staan patent op hebben. Toch moeten we het er over hebben en dat doen we in Ontvouwen dan ook. Maar uitdrukkelijk onder het opschrift: werkingen van de prediking. Wat werkt prediking uit, wat gebeurt bij de hoorder? Wordt ook nu ‘de plaats bewogen waar zij bijeen waren’? De hoorder erváárt de boodschap als profetisch, en dat vaak ook nog later, terugziende. De hoorder kán dat ervaren, dat weten wij als predikers niet, laat staan dat we het bewerken. We mogen het wel hopen dat het zo nu en dan – of als de tijd het vraagt, meer dan zo nu en dan – gebeurt: dat dát gebeurt bij hoorders waarvan je zegt: iets profetisch. De werkelijkheid ging op een bijzondere wijze open tot op God, of hoe je dat verder ook noemen wilt.
Profetisch preken kun je niet leren. We kunnen wel inzicht hebben onder welke voorwaarden prediking in Geest en kracht voor de gemeente op een bepaald moment die dimensie krijgt die wij profetisch noemen. Dat leren we door voorbeelden. Met een variatie op een prachtige quote van Kierkegaard op het leren van het leven: Preken wordt achterwaarts geleerd om het voorwaarts beter te pogen. Daarom die paragrafen over foute preken, over pijnlijke momenten uit de eigen geschiedenis van kerk en prediking. Daarom die luisteroefening van een actuele preek van een collega in het heetst van de discussies in zijn context. Daarom bespreken steeds meer predikers in intervisiegroepen hun preken: om achterwaarts te leren. Opdat wij het in de toekomst beter doen.
Bert de Leede,mede namens Ciska Stark, auteurs van Ontvouwen – Protestantse prediking in de Praktijk.