Menu

Premium

Geboren en gelijk aan God

De manier van zeggen is ook belangrijk. Paulus kan indrukwekkend spreken. Zo laat Paulus aan de Filippenzen in zijn tweede hoofdstuk een fantastisch getuigenis horen.

Brieven werden voorgelezen in de gemeente. Zoals wij de Schriften hardop lezen in de kerk. Over Jezus laat hij geen mist verschijnen: “Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van.” (Filippenzen 2:6,7).

Jezus is gelijk aan God. Dat is een heel punt.

Die gelijkheid heeft hij afgelegd. Alsof je een cape losmaakt. Alsof je een jas uittrekt. Dat is ook een gegeven van grote waarde.

En zo komt de kerk tot de unieke belijdenis over de persoon van Jezus: waarlijk God en waarlijk mens. Die dubbele achtergrond van Jezus is belangrijk voor het goede verstaan van wie Hij is.

Noodzaak

Paulus heeft nog een enorm veelzeggende uitspraak over de betekenis van geboorte van Jezus. Ik denk aan Paulus’ brief aan Titus: “Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen” (Titus 2: 11).

De keerzijde is er ook. Jezus’ komst staat wel in het kader van de noodzaak tot redding van de zonden. Paulus getuigt daar heel duidelijk van: “Zoals door de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één mens alle mensen rechtvaardigen worden.” (Romeinen 5:19). En ik denk ook aan andere woorden van Paulus: “Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens.” (1 Korintiërs 15:21).

Uit liefde

Over de komst van Christus op aarde boeit me ook zeer een uitspraak in het Evangelie volgens Johannes (3:16)! Daar lezen we: “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”.

Indrukwekkend: uit liefde is Jezus gekomen. Niet uit liefde voor enkele vrienden, maar uit liefde voor de hele wereld, met alle moeilijke en misdadige mensen daarbij! Dat is een ontdekkende uitspraak! En die uitspraak is de drijfveer van de leerlingen die door Jezus zorgvuldig worden aangewezen en geroepen. Nog altijd is de kerk geroepen om deze boodschap, dat Christus uit liefde gezonden is, uit te dragen in woord en daad.

In handen gesteld

Ik blijf even haken bij dat woordje ‘gegeven’. God heeft zijn enige Zoon gegeven. In handen gesteld, is dat.

En dan gaat het leven zijn loop krijgen. Eerst in handen van Maria en Jozef.

Dan in handen van de herders uit het veld van Efrata, die de klanken van de engelen nog in hun oren voelen naklinken.

Dan zien we de handen van Simeon, die grote handen en die grote woorden uit de mond van een lofprijzende Simeon met bewogen ogen kijken naar het grootste verlangen in zijn leven: de Messias met eigen ogen zien.

Grimmige handen

Maar we zien ook de grimmige handen, de grijpgrage handen van tegenstanders, die het Lam willen lamleggen. Kajafas, de hogepriester, die hem laat martelen (met geselslagen). Pilatus, de stedehouder van Romeinse komaf, die geen schild in hem vindt, maar hem overgeeft aan soldaten ter kruisiging. O, daar is ook nog de grimmigheid van het verraad door Judas. Als ik het goed zie, is er een dubbele achtergrond aanwezig in de motieven van Judas’ verraad. Verbolgenheid over vermeende geldverspilling bij het uitgieten van de nardusolie over Jezus’ hoofd. Dat geld had beter aan de armen gegeven kunnen worden, gromt Judas. Dan denk ik wel eens: waar horen we dat meer? Deze gevoelens van Judas worden belicht door Matteüs (26:14-16) en Marcus (22: 10,11). Er is ook de onderliggende achtergrond bij het verraad van Judas: de boze neemt hem in zijn macht. Lucas schrijft daarover: “Toen nam Satan bezit van Judas.” (22: 3). Judas wordt zo gezien als een pion op het schaakbord van de boze. Zo komt hij in de invloedssfeer van de vijand van God. Het is een kille sfeer, want als hij iets wil goed maken, is de bereidwilligheid van de andere mensen afwezig!

En dan is er die bijzondere positie van Petrus die verstrikt raakt in trouw en ontrouw, als hij herkend wordt door een dienster bij Kajafas. En dan is het goed om te beseffen, dat het lamleggen van het Lam juist de diepste roeping van het Lam raakt: het wegdragen van de zonde als het lam Gods. Hoe zegt Paulus dat ook weer zo mooi: “ook wij zullen als rechtvaardigen worden aangenomen omdat we geloven in hem die Jezus, onze Heer, uit de dood heeft opgewekt: hij die werd prijsgegeven om onze zonden en werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging.” (Romeinen 4: 24 en 25. Deze woorden klinken ook vaak bij de viering van het Heilig Avondmaal.

Vernedering

Het kruis is een woord, dat alle vernedering bijeenbrengt. Het kruis staat voor de vernedering waardoor Christus de weg inslaat door de diepte naar de verhoging. Het kruis staat in het Bijbelse taalveld bekend als teken van godverlatenheid: vervloekt is een ieder die aan een paal hangt. In het Oude Testament staat dat wie aan een paal gehangen wordt, vervloekt is (Deuteronomium 21:23). En Paulus schrijft: “Maar Christus Jezus heeft ons vrijgekocht van deze vloek door voor ons te worden vervloekt, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt.’ (Galaten 3:13). Wat een vernedering. Paulus zegt het zo treffend: “Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.” (Filippenzen 2:6-8).

Gezindheid

En wat heeft ons dit allemaal te zeggen? Paulus is heel duidelijk met zijn advies: “Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. “(Filippenzen 2:5).

Wat heeft het lijden van Jezus en zijn vernedering nu met onze houding te maken? Juist omdat Jezus geleden heeft en zo de beker die Hij wel voorbij had willen laten gaan, toch ten volle gedronken heeft, zonder aan het kruis bedwelmende drank te gebruiken, dat is voor ons een teken. Niet onze wil staat voorop. Het offer van Christus gaat gepaard met het weigeren van verdoving. Geen kruis met rozen. Niet toedekken en mooi maken wat in werkelijkheid vreselijk is. Juist zo is Jezus het beeld van God: altijd bereikbaar, altijd ten volle aanspreekbaar, altijd dienstbaar, nooit in zichzelf verzonken. In zijn vernedering is Jezus nooit weggezonken in onbereikbaarheid. Hij blijft bidden voor zijn vijanden. Hij blijft Maria beminnen door haar te laten omarmen door Johannes. Hij laat een moordenaar niet vergeefs roepen: ‘denk aan mij!’.

Het gaat in alles om humaniteit, bewogenheid, omzien naar elkaar. Mar vanuit welke houding? Vanuit een gezindheid, die te maken heeft met Koninkrijk van God, die ons door de diepte heen wil redden. En de weg van onze redding is gebaand door Christus en zijn vernedering in gehoorzaamheid. Omdat Hij voor ons vernederd is worden wij met Hem verhoogd. Daarom gaat de naam van Christus ons reddend voor, zoals Gezang 446 uit LB zo mooi zingt:

O Jezus, hoe vertrouwd en goed
klinkt mij uw naam in ‘t oor,
uw naam die mij geloven doet:
Gij gaat mij reddend voor;

Naam boven alle naam

Paulus vertelt het zo helder mogelijk. Juist omdat Jezus zich vernederd heeft en gehoorzaam is geweest tot in de dood , juist daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat (Filippenzen 2:9). Let op die weg van vernedering, die leidt het doel van de verhoging. Daar loopt het naar toe en daar loopt het op uit. Niet alleen voor Jezus. Ook voor ons. De weg wordt beleefd in zielsverrukkende lofprijzing en dankbaarheid voor wat we ontvangen in Christus. De weg van de vernedering van Christus wordt gesymboliseerd door het buigen van onze knieën. En het doel, de verhoging, wordt gesymboliseerd door het stemverheffend belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader. Zo mag onze houding aangeven, wat we in Christus ontvangen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken