Gemeenschapsleven – Dietrich Bonhoeffer

In Gemeenschapsleven legt Bonhoeffer uit hoe je als christelijke gemeenschap met elkaar samenleeft. Hoe geef je vorm aan spiritualiteit en hoe houd je geestelijke oefeningen om die gemeenschap vitaal te houden? In de inleiding staat de vertaler van Gemeenschapsleven, L.W. Lagendijk, stil bij de bijzondere omstandigheden waarin Bonhoeffer dit boek schreef.
Ten geleide
Vreemd genoeg danken wij het boek ‘Gemeenschapsleven’ aan de Gestapo. Want deze heeft eind september 1937 naast andere organen van de Belijdende Kerk ook het door Dietrich Bonhoeffer geleide predikantenseminarie en broederhuis te Finkenwalde, waar aanstaande predikanten ‘gemeenschapsleven’ praktiseerden, gesloten. Daardoor zag Bonhoeffer zich genoodzaakt op te schrijven wat hij over het leven van de christelijke gemeenschap te zeggen had. Eberhard Bethge heeft eens gezegd dat dit boekje zeker niet geschreven zou zijn, als het seminarie níet zou zijn gesloten. Want Bonhoeffer voelde er niets voor om met zijn experiment te vroeg voor de dag te komen.
Hij wilde niet programmatisch rechtvaardigen wat nog niet volledig uitgeprobeerd was. ‘Gemeenschapsleven’ beschrijft wat Bonhoeffer met de kandidaten van het seminarie en het broederhuis heeft gepraktiseerd. De vragen naar de gestalte en de betekenis van de christelijke gemeenschap hadden hem al veel eerder beziggehouden. Toen hij docent werd aan de Berlijnse theologische faculteit nodigde hij zijn studenten al uit om in jeugdherbergen bij elkaar te komen en na te denken over wat christelijke gemeenschap is: morgen- en avondwijding, stille tijd, veel zang en het theologisch gesprek was het resultaat en dus de opmaat voor het latere ‘Gemeenschapsleven’, maar was duidelijk ook bedoeld als tegenhanger van de kille academie.
Het mag ook best gezien worden waar christenen voor staan, vond Bonhoeffer. En aan een vriend schreef hij eens dat de onzichtbaarheid de kerk kapot maakt.
Het geordende leven heeft hij voor het eerst ervaren in Engeland in Anglicaanse kloosters en vrij-kerkelijke gemeenschappen, waar hij dankzij bisschop Bell toegang kreeg. Toch was zijn eigen seminarie en broederhuis bepaald geen kloosterlijke aangelegenheid, hoewel het samenkomen rondom het Woord in de morgen en avond, vaste gebedstijden er wel op lijkt. De leidinggevenden van de Belijdende Kerk keken met argusogen naar Bonhoeffers experiment en vonden in eerste instantie dat er voor meditatie helemaal geen tijd is; studenten moeten leren preken en catechisatie geven, maar gemeenschapsleven?
Vreemd genoeg danken wij het boek ‘Gemeenschapsleven’ aan de Gestapo
Maar Bonhoeffer ervoer dat studenten juist met vragen zitten als: ‘hoe leer ik bidden?’ of ‘hoe leer ik de Schrift lezen?’ De impulsen die van dit boekje uitgingen, zijn in zowel katholieke als protestantse kringen te ervaren als het gaat om spiritualiteit, geestelijke oefeningen in kringverband. De opdracht kerk voor anderen te zijn, ja om Kerk van Christus te kunnen blijven klinkt op bijna iedere bladzijde. De innerlijke samenhang van het op de wereld gericht zijn en het typische binnenkerkelijk geconcentreerd bezig zijn met het Woord en het gebed (zogenaamde Arkandisziplin) verklaart misschien waarom juist ‘Gemeenschapsleven’ en het door velen als tegenhanger aangemerkte ‘Verzet en overgave’ de meest gelezen boeken van Bonhoeffer zijn.
Het is overigens opmerkelijk te noemen, wanneer en onder welke omstandigheden ‘Gemeenschapsleven’ is ontstaan en verschenen. Bonhoeffer schreef de ongeveer honderd bladzijden in één keer op, en wel in september/oktober 1938 in het huis van zijn zojuist geëmigreerde tweelingzus Sabine Leibholz te Göttingen. Bethge probeerde Barths KD I,2 te lezen, en Bonhoeffer zat, tegenover hem, achter het bureau van zijn zwager en schreef en schreef. Iedere dag een uurtje tennissen was ongeveer de enige onderbreking tijdens het schrijven, naast het luisteren naar de dagelijkse nieuwsberichten op de Engelse radio over de Sudetencrisis en het dagelijkse telefoonverkeer met Berlijn, de familie en de Broederraad.
Voor de Belijdende Kerk was de zomer een dieptepunt als het gaat om haar eigen zwakte. Zo had de meerderheid van predikanten de eed op Hitler afgelegd, wat voor Bonhoeffer een doorn in het oog was.
Ook in de familie stapelden zich de problemen op. Op 8 september 1938 was Gerhard Leibholz, een gedoopte ‘niet-ariër’, zoals de discriminerende terminologie destijds luidde, met zijn vrouw Sabine, Bonhoeffers tweelingzus, eerst naar Zwitserland en daarna naar Engeland gevlucht. Ook werd er in die tijd een staatsgreep voorbereid waar Bonhoeffers andere zwager, Hans von Dohnanyi, nauw bij betrokken was.
In deze tijd van politieke, kerkelijke en ook persoonlijke omwentelingen was Bonhoeffer zeer geconcentreerd aan het schrijven aan ‘Gemeenschapsleven’. Hij was ervan overtuigd, dat de Belijdende Kerk niet zou standhouden als er niet zoiets was als een gemeenschap rondom het Woord. Om dat te bereiken, schreef hij ‘Gemeenschapsleven’, dat niet alleen tijdens zijn leven zijn meest verkochte boekje zou worden, maar ook later door velen als inspiratiebron zou worden begroet. Ongetwijfeld doordat Bonhoeffer de bijbelse teksten ongekunsteld wist te verbinden met praktische aanwijzingen over de aard en de noodzaak van de kerkelijke gemeenschap, meditatie en gebed, samenkomst, avondmaal en biecht.
Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) is voor velen de bekendste theoloog uit de twintigste eeuw. Hij heeft een onuitwisbare indruk gemaakt door zijn verzet tegen het bewind van Hitler, wat leidde tot zijn executie in 1945.
Dietrich Bonhoeffer, Gemeenschapsleven. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2025. 112 pp. € 18,99. ISBN 9789043543262