Menu

None

God de Zoon en onze verlossing (vraag 29 t/m 52)

Onderdeel van de Heidelbergse Catechismus

ZONDAG 11

Vraag 29: Waarom wordt de Zoon van God Jezus, dat is Zaligmaker genoemd?

Antwoord: Omdat Hij ons zalig maakt en van al onze zonden verlost, en omdat bij niemand anders enige zaligheid te zoeken of te vinden is.

Vraag 30: Geloven dan ook zij in de enige Zaligmaker Jezus, die hun zaligheid en heil bij de heiligen, bij zichzelf of ergens anders zoeken?

Antwoord: Nee. Door dat te doen verloochenen zij de enige Zaligmaker Jezus, hoewel zij Hem met de mond roemen. Want één van tweeën: óf Jezus is geen volkomen Zaligmaker, óf zij die deze Zaligmaker met een oprecht geloof aannemen, moeten alles in Hem bezitten, wat tot hun zaligheid noodzakelijk is.

ZONDAG 12

Vraag 31: Waarom wordt Hij Christus, dat is Gezalfde, genoemd?

Antwoord: Omdat Hij door God de Vader aangesteld en met de Heilige Geest gezalfd is tot onze hoogste Profeet en Leraar, die ons de verborgen raad [en wil] van God ten aanzien van onze verlossing volkomen geopenbaard heeft; tot onze enige Hogepriester, die ons met het enige offer van zijn lichaam verlost heeft en met zijn voorbede steeds voor ons pleit bij de Vader; en tot onze eeuwige Koning, die ons met zijn Woord en Geest regeert en ons in de verworven verlossing beschut en behoudt.

Vraag 32: Maar waarom wordt u een christen genoemd?

Antwoord: Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus ben en daardoor deel heb aan zijn zalving; opdat ik zijn naam belijd, mijzelf als een levend dankoffer aan Hem overgeef, met een [vrij en] goed geweten in dit leven tegen de zonde en de duivel strijd en hierna in eeuwigheid met Hem over alle schepselen zal heersen.

ZONDAG 13

Vraag 33: Waarom wordt Hij Gods eniggeboren Zoon genoemd, terwijl wij toch ook Gods kinderen zijn?

Antwoord: Omdat alleen Christus van nature de eeuwige Zoon van God is, wij daarentegen om zijnentwil uit genade tot kinderen van God zijn aangenomen.

Vraag 34: Waarom noemt u Hem onze Here?

Antwoord: Omdat Hij ons met lichaam en ziel van al onze zonden, niet met goud of zilver, maar met zijn kostbaar bloed vrijgekocht en van alle heerschappij van de duivel verlost heeft, en ons zo tot zijn eigendom gemaakt.

ZONDAG 14

Vraag 35: Wat betekent: die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria?

Antwoord: Dat de eeuwige Zoon van God, die waarachtig en eeuwig God is en blijft, door de werking van de Heilige Geest de ware menselijke natuur uit het vlees en bloed van de maagd Maria heeft aangenomen om werkelijk de nakomeling van David te zijn, zijn broeders in alles gelijk, maar zonder zonde.

Vraag 36: Welk nut hebben de heilige ontvangenis en geboorte van Christus voor ons?

Antwoord: Dat Hij onze Middelaar is en met zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonden, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt.

ZONDAG 15

Vraag 37: Wat verstaat u onder het woordje geleden?

Antwoord: Dat Hij, tijdens heel zijn leven op aarde, maar in het bijzonder aan het einde daarvan, Gods toorn tegen de zonde van heel het menselijk geslacht aan lichaam en ziel gedragen heeft, om met zijn lijden, als met het enige zoenoffer, ons lichaam en onze ziel van de eeuwige veroordeling te verlossen en voor ons de genade van God, de gerechtigheid en het eeuwige leven te verwerven.

Vraag 38: Waarom heeft Hij onder de rechter Pontius Pilatus geleden?

Antwoord: Om ons, doordat Hij onschuldig onder de wereldlijke rechter veroordeeld werd, te bevrijden van het strenge oordeel van God, dat ons treffen zou.

Vraag 39: Betekent het iets meer dat Hij gekruisigd is, dan dat Hij op een andere wijze gestorven zou zijn?

Antwoord: Ja, want daardoor ben ik zeker, dat Hij de vloek die op mij lag, op zich geladen heeft, want de dood aan het kruis was door God vervloekt.

ZONDAG 16

Vraag 40: Waarom heeft Christus zich tot in de dood moeten vernederen?

Antwoord: Omdat vanwege de gerechtigheid en waarheid van God niet anders voor onze zonden voldaan kon worden dan door de dood van Gods Zoon.

Vraag 41: Waarom is Hij begraven?

Antwoord: Om daarmee te betuigen, dat Hij werkelijk gestorven was.

Vraag 42: Als Christus dan voor ons gestorven is, hoe komt het dat ook wij moeten sterven?

Antwoord: Onze dood is geen betaling voor onze zonden, maar alleen een afsterven van de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven.

Vraag 43: Welk nut hebben het offer en de dood van Christus aan het kruis nog meer voor ons?

Antwoord: Dat door zijn kracht onze oude mens met Hem gekruisigd, gedood en begraven wordt, opdat de verdorven begeerten van het vlees niet meer in ons regeren, maar dat wij onszelf in dankbaarheid aan Hem ten offer stellen.

Vraag 44: Waarom volgt daarop: nedergedaald ter helle?

Antwoord: Opdat ik in mijn hevigste aanvechtingen de volstrekte zekerheid en troost mag hebben dat mijn Here Jezus Christus door zijn onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling, die Hij, in heel zijn lijden, maar bovenal aan het kruis heeft ondergaan, mij van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft.

ZONDAG 17

Vraag 45: Welk nut heeft de opstanding van Christus voor ons?

Antwoord: Ten eerste heeft Hij door zijn opstanding de dood overwonnen, om ons in de gerechtigheid te doen delen, die Hij door zijn dood voor ons verworven had. Ten tweede worden ook wij door zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven. Ten derde is voor ons de opstanding van Christus een betrouwbaar onderpand van onze eigen opstanding in heerlijkheid.

ZONDAG 18

Vraag 46: Wat verstaat u onder: opgevaren ten hemel?

Antwoord: Dat Christus voor de ogen van zijn discipelen van de aarde in de hemel is opgenomen en daar ons ten goede is, totdat Hij wederkomt om te oordelen de levenden en de doden.

Vraag 47: Is Christus dan niet bij ons tot aan het einde van de wereld, zoals Hij ons beloofd heeft?

Antwoord: Christus is waarachtig mens en waarachtig God. Naar zijn menselijke natuur is Hij niet meer op aarde, maar naar zijn godheid, majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmer van ons.

Vraag 48: Worden dan de twee naturen in Christus niet van elkaar gescheiden, als zijn mensheid niet overal is waar zijn godheid is?

Antwoord: Volstrekt niet. Want omdat zijn godheid door niets kan omsloten worden en alomtegenwoordig is, volgt daaruit dat deze wel buiten de door Hem aangenomen mensheid is, maar toch ook in de ene Persoon daarmee verenigd blijft.

Vraag 49: Welk nut heeft de hemelvaart van Christus voor ons?

Antwoord: Ten eerste dat Hij in de hemel onze Voorspraak is voor het aangezicht van zijn Vader. Ten tweede dat wij [in Hem] ons vlees in de hemel hebben als een betrouwbaar onderpand dat Hij als het Hoofd ons, zijn leden, ook tot zich zal nemen. Ten derde dat Hij ons zijn Geest als tegenpand zendt, door wiens kracht wij zoeken wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God, en niet wat op de aarde is.

ZONDAG 19

Vraag 50: Waarom wordt daaraan toegevoegd: zittend aan de rechterhand van God?

Antwoord: Omdat Christus is opgevaren naar de hemel om zich daar het Hoofd van zijn kerk te betonen, door wie de Vader alle dingen regeert.

Vraag 51: Welk nut heeft deze heerlijkheid van ons Hoofd Christus voor ons?

Antwoord: Ten eerste dat Hij door zijn Heilige Geest in ons, zijn leden, de hemelse gaven uitstort. Vervolgens dat Hij ons met zijn macht tegen alle vijanden beschut en bewaart.

Vraag 52: Welke troost biedt u de wederkomst van Christus om te oordelen de levenden en de doden?

Antwoord: Dat ik in alle droefenis en vervolging met opgeheven hoofd Hem verwacht als Rechter uit de hemel, Hem die zich eerst om mijnentwil voor Gods gericht gesteld en geheel de vloek van mij weggenomen heeft. Hij zal al zijn en mijn vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen, maar mij met alle uitverkorenen tot zich nemen in de hemelse vreugde en heerlijkheid.

Onderdeel van de Heidelbergse Catechismus.

Ook onderdeel van een uitgave van de Nederlandse Belijdenisgeschriften (KokBoekencentrum, 2020).

Wellicht ook interessant

bijbel
bijbel
Basis

Het mystieke lichaam van de nieuwe Adam

Johannes laat geen moment twijfel bestaan over wat hij wil vertellen: in de ouverture van zijn bericht schrijft hij al ‘dat het woord vlees geworden is en onder ons heeft getabernakeld’ (1:14 – Gr.: skènaoo, ‘zijn tent opslaan’). In die tabernakel manifesteert zich de aanwezigheid van de Eeuwige: hautnah, rakelings nabij. En die aanwezigheid krijgt bij Johannes de gestalte van de ‘eniggeboren Zoon des Vaders’ (1:14). Hij ís de tabernakel.

bijbel
bijbel
Basis

‘Wat Hij u zegt, doe dat’

Het verhaal van de bruiloft in Kana staat al sinds mensenheugenis jaarlijks op het leesrooster voor de tweede zondag na Epifanie. Ook in het alternatieve leesrooster voor het Johannesevangelie dat De Eerste Dag dit jaar volgt, is het voor deze zondag opgenomen, waarvoor dit rooster zelfs is omgegooid. Daarom is het fijn dat de twee andere lezingen voor deze zondag in dit alternatieve rooster ons een andere bril opzetten om daardoor dit overbekende verhaal opnieuw te lezen.

Nieuwe boeken