God en de crisis – door dr. Wim Dekker
Is er een relatie tussen God en de crisis van de kerken in West-Europa? In mijn publicaties over deze thematiek heb ik gesteld dat we hierin – naast alle andere zaken die erover te zeggen zijn – ook te maken hebben met een oordeel van God. Daarin heb ik uit onverwachte hoek bijval gekregen, maar ook soms zakelijke, soms felle emotionele afwijzing. Dat heeft me opnieuw over deze kwestie aan het denken gezet. Deze bijdrage is met toestemming overgenomen uit Opiniërend magazine voor protestants Nederland Woord & Dienst, februari 2012.
Allemaal vragen
Met een enkele opmerking haalt men vaak heel de theologie overhoop, alsmede allerlei geloofsvoorstellingen die wij er meestal impliciet op nahouden. Dat is zeker het geval wanneer gesproken wordt over het oordeel van God. Volgens velen is God liefde en is de oordelende God een achterhaalde voorstelling. Anderen stellen dat Hij wel de oordelende God is, maar dat zijn oordeel een in Christus gedragen oordeel is. Dat zijn oordelen ook nu nog concreet waargenomen zouden kunnen worden in de geschiedenis, verdwijnt op de achtergrond of wordt ontkend. De verbinding van het oordeel met de crisis van de kerk is nog weer een lastiger verhaal, omdat er dan ook andere vragen beantwoord moeten worden. Is de crisis van de kerk misschien vooral een institutionele crisis, waar alle grote instituten vandaag mee te maken hebben? Is hier geen sprake van een historisch proces waar ook nog wel weer iets moois uit voort zou kunnen komen? Het christelijk geloof is toch niet gebonden aan de oude institutionele kerkvormen?
Dan zijn er ook nog deze niet onbelangrijke tegenwerpingen: Wie ben jij, dat je zulke grote woorden durft spreken? Je bent toch geen profeet? En als je zulke grote woorden spreekt, moet je ook heel concreet maken waar die oordelen over gaan. Wat hebben we dan precies verkeerd gedaan en waarvan moeten we ons bekeren?
Christelijk Europa
Een van de belangrijke vooronderstellingen van mijn spreken over een oordeel, is in ieder geval dat ik uitga van de geschiedenis van de kerstening van Europa en die uiterst serieus neem. In de getuigen van het evangelie die hier kwamen, om te beginnen de apostel Paulus en later wat ons land betreft de monniken uit Ierland, is het gelaat van de God van Israël zichtbaar geworden in Europa. Ook daarvóór was Hij wel hier, maar zijn gelaat was niet zichtbaar. Het was verduisterd door allerlei machten, reële geesten, donkere machten of verbeeldingen van collectieve angst. Door de zendelingen werd het gelaat van de God van Israël zichtbaar als het gelaat van Jezus Christus, dat vrolijkheid en licht geeft.
Dit heeft individueel voor mensen veel betekend. Tallozen hebben geleefd en zijn gestorven met de enige troost dat ze het eigendom waren van deze God. De kennis van deze God heeft echter ook voor de cultuur zeer veel betekend. De Europese cultuur werd gestempeld door de Thora van de God van Israël en de woorden van Jezus over gerechtigheid en barmhartigheid.
Kerken en christenen gingen de terugdringing van God naar het privé-domein normaal te vinden
Sinds de Verlichting is echter de beweging op gang gekomen die op allerlei wijze suggereerde dat het een bevrijding zou zijn wanneer Europa weer van deze God afraakte. De Duitse theoloog W. Pannenberg noemt het antropocentrisme van de nieuwe tijd de grondoorzaak van de crisis waar we nu dieper inzitten dan ooit. Menselijke vrijheid werd bevochten met terugdringing van God die als haar concurrent werd gezien. Tegelijk zegt hij echter dat de grootste schuld daarvan bij de kerk zelf lag.
De Verlichting kwam immers op na de periode van de godsdienstoorlogen, waar de eenheid van het burgerlijke en godsdienstige leven werd verbroken, waar de ene christen tegenover de ander kwam te staan tot bloedens toe, waardoor het gelaat van de ene God en Vader van Jezus Christus fundamenteel werd verduisterd. Vervolgens werd God meer en meer teruggedrongen in de bijzondere sector van de religie als een appartement van het leven, uitsluitend interessant voor liefhebbers; kerken en christenen begonnen het normaal te vinden.
In onze tijd lijken we zo ongeveer de voltooiing van dit proces mee te maken. De God en Vader van Jezus Christus die de Schepper is van alle mensen, ongeacht in wie of wat ze geloven en die niet anders wil dan door ieder gekend en gediend te worden, moet het aanzien dat de meesten denken dat Hij een tiran is of dat Hij slechts een hersenspinsel is van godsdienstige mensen. Verder moet Hij aanzien dat christenen vooral bezig zijn om territoria ten opzichte van elkaar af te bakenen, waarop zij hun eigen religieuze beleving zoveel mogelijk kunnen koesteren.
Afwezigheid van God
In de theologische literatuur van de twintigste eeuw wordt veelvuldig gesproken over de afwezigheid van God of de dood van God. De laatste uitdrukking is ontleend aan Nietzsche en is het meest radicaal. Wanneer God dood is, zullen wij Hem niet meer tot leven kunnen wekken. De uitdrukking ‘afwezigheid van God’ houdt de mogelijkheid van een terugkeer open. In de literatuur wordt met de term meestal bedoeld dat voor de meeste mensen in Europa God een figuur van vroeger is; zijn aanwezigheid speelt in de ervaring van het heden geen rol meer. Er zijn mensen die opgegroeid zijn met zijn aanwezigheid en het nog steeds erg vinden dat Hij er niet meer is. Zeer velen echter hebben Hem nog nooit gemist, omdat ze Hem ook nooit gekend hebben.
En toch… de vraag naar het transcendente verstomt niet. Het leven en de levenservaringen bestaan toch uit meer dan tellen, meten, wegen. Maar wat zou dat meerdere dan zijn? Of is dat uitsluitend een zaak van verbeelding? Soms dringt de verbeelding zich echter zo sterk op, dat je bijna zou denken dat de verbeelde werkelijkheid ook echt bestaat.
Wanneer de getuigen zwijgen, zal God verduisterd blijven
Op zulke momenten dient de afwezige God zich naar mijn overtuiging opnieuw aan. De vraag is of er dan een kerk is, of er gelovigen zijn die daar op dat moment over gaan spreken. Of zijn we zo diep weggedoken intussen in onze eigen religieuze groepen, persoonlijke overtuigingen of juist twijfels, dat we niet meer getuigen van de ene en enige God op wie alle mensen van nature zijn aangelegd. Ze zoeken naar Hem zonder het te weten. Hij klopt aan hun deur, maar ze herkennen Hem niet. Wij zijn zijn getuigen. Wanneer de getuigen zwijgen, zegt Pannenberg, zal God verduisterd blijven, zal Hij voor het besef van de meesten afwezig blijven.
Getuigen doen we niet alleen met woorden. We zullen als christenen onze religieuze privé-domeinen moeten verlaten, de muren tussen kerken moeten slechten, samen het ene heilbrengende evangelie doorgeven en voorleven in liefde en eenheid.
Aangezien we dat feitelijk niet doen en God voor zo velen afwezig is, vind ik nog steeds de gedachte aan een oordeel niet vreemd. Die gedachte helpt mij zelfs. Er zit genadige bemoeienis van God met ons in. Hij rammelt ons wakker opdat we tot omkeer komen.
—
Dr. Wim Dekker is hoofd vorming en educatie bij de IZB, vereniging voor zending in Nederland binnen de PKN. Vorig jaar verschenen van zijn hand Marginaal en missionair en zijn dissertatie Afwezigheid van God.