Menu

None

God is even weg

Ik ben er niet

Bibliotheek met hoge boekenkasten

Is God weleens tijdelijk afwezig? Op reis? Even weg van alle ellende? Kijkend naar de beelden uit Oekraïne kun je dat soms denken. In bijbelse tijden dacht men dat ook, bij het zien van het verwoeste Jeruzalem.

In het jaar 586 voor Christus werd de stad Jeruzalem ingenomen door de Babyloniërs. Helaas niets nieuws onder de zon. De beelden van verwoeste gebouwen in Oekraïne staan ons op het netvlies. En zoals in Oekraïne mensen vluchten of zelfs naar Rusland gedeporteerd worden, zo vluchtten destijds de inwoners van Jeruzalem naar een veilig heenkomen. Anderen werden gevangengenomen en weggevoerd naar Babylonië. Zoals vandaag de dag mensen bij het zien van zoveel leed zich afvragen waar God is, zo was dat ook lang geleden al in Jeruzalem. Die ballingschap van toen duurde zeker zo’n vijftig jaar en voor velen wel zestig jaar. Veel Joden hebben de terugkeer dus niet eens meer kunnen meemaken. Dan is het begrijpelijk dat men zich afvroeg of God er nog wel was, of dat Hij op reis was gegaan en zijn volk in de steek had gelaten.

God is … overal

In het boek Jesaja wordt erover gesproken. Dan zeggen mensen: ‘Mijn weg blijft voor de Heer verborgen, mijn God heeft geen oog voor mijn recht’ (Jesaja 40:27), en: ‘De Heer heeft mij verlaten, mijn Heer is mij vergeten’ (Jesaja 49:14). De gedachte die men in die tijd had, was dat God voor altijd verbonden was met de tempel en alleen daar te vinden was. In een vreemd land zou God niet meer bereikbaar zijn.

Profeten komen tot een andere conclusie

Door die onverwachte ervaring van Jeruzalems verwoesting gaan ook profeten daarover nadenken en komen ze tot een andere conclusie. In hetzelfde boek Jesaja wordt gezegd dat God zijn volk nooit kan vergeten, zoals een vrouw nooit haar kind vergeet (Jesaja 49:15). Ook laat de profeet zien dat God overal is. Zo staat in Jesaja 55:6 – dat vanuit de situatie van de ballingschap is te lezen –

Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is.

De profeet bedoelt ermee dat je juist als je in een vreemde omgeving bent, op zoek moet gaan naar God. Wie denkt dat God afwezig is, heeft niet in de gaten dat God er nog wél is, maar ergens anders dan waar je kijkt. Zelfs voor wie kwaad gedaan heeft, wil God zich laten vinden maar je moet wel zelf goed kijken. In het volgende vers staat dan ook:

Laat hij terugkeren naar de HEER, die zich over hem zal ontfermen; laat hij terugkeren naar onze God, die hem ruimhartig zal vergeven.

Het werkwoord ‘terugkeren’ kunnen we in het Nederlands ook vertalen als ‘omkeren’. Dan wordt het ineens nog begrijpelijker. Wie bij de voorbereiding van een vakantie weleens Googles Streetview heeft gebruikt, zal het vast een keer zijn overkomen. Je zoekt een adres op om te kijken hoe het daar eruitziet. Je plaatst het Streetview-poppetje op het punt waar je moet wezen en dan zie je enkel een kaal weiland. Waar is nu dat leuke hotel of dat museum? En dan zie je het: het Streetview-poppetje staat met de rug naar het huis of het museum toe. Je moet het poppetje even omdraaien! Pas als je het omdraait, zie je wat je zoekt.

Je moet het poppetje even omdraaien

Op vakantie

Zo is het ook met God. Je kunt God straal voorbijlopen wanneer je de verkeerde richting uitkijkt. Soms moet je je even omdraaien om God weer terug te vinden. In het Nieuwe Testament is die schijnbare afwezigheid van God tijdens de ballingschap beschreven in de gelijkenis van de landeigenaar die op reis ging naar het buitenland. Het beheer van het land laat hij tijdelijk aan anderen over (Matteüs 21:33-46; Marcus 12:1-12; Lucas 20:9-19). Je zou dus kunnen zeggen dat de Bijbel de idee kent dat zelfs God zo nu en dan op reis gaat naar het buitenland. Al schrijft de Bijbel dan verder niet wat God daar doet. Wel kent de Bijbel natuurlijk de gedachte dat God uitrust na het vermoeiende scheppingswerk (Genesis 2:1-3). Eigenlijk een aandoenlijk beeld. Menselijke schrijvers concluderen dat God ook rust verdient als hij zoveel geweldig werk heeft verzet. Omdat bijbelschrijvers dit zo menselijk vanuit hun eigen leefwereld hebben verteld, is het duidelijk dat ook al in bijbelse tijden mensen zo nu en dan blijkbaar behoefte hadden aan rust. Immers: als ze dat niet hadden gekend, zouden ze deze beeldspraak voor God nooit hebben kunnen gebruiken.

Fotocredit: Bert K., CC BY 2.0 , via Wikimedia Commons
Begijnhof Amsterdam Fotocredit Bert K., CC BY 2.0, via Wikipedia Commons

Onverwacht op aarde

‘Zoek de Heer nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is.’ Als we dit lezen, blijft wel de vraag hóe wij God dan kunnen vinden als hij er eigenlijk wel zou zijn maar wij niets zien. Daar zijn natuurlijk verschillende antwoorden op te geven. De een zal God onverwacht ervaren in ontroerende muziek, in een lied of in een bijbeltekst die tot je spreekt, in de stilte bij een prachtig meer, bij een fascinerend uitzicht vanaf een bergtop of in het kunstige lied van een virtuoze zangvogel in het bos. Een ander zal God zomaar vinden in een minuscuul kapelletje ver weg of misschien wel gewoon in Nederland. Wie weleens op een hofje is geweest in een grote stad (bijv. Amsterdam, Leiden of Haarlem), weet hoe de ontroerende stilte je dan als een oase kan omarmen, als een enclave in de rumoerige stad. Alsof je even een hemelse plek op aarde vindt. Maar ook dáárvoor moet je je even omkeren en dat smalle steegje door.

Een afwezige God is geen God

Op zoek naar ons

In het theologisch denken wordt vaak gesproken over de afwezigheid van God als iets dat evenredig is aan Gods aanwezigheid. Maar bijbels gesproken hoort afwezigheid niet echt bij God; het is eerder iets dat tegen Gods wezen ingaat. De Bijbel beschrijft God grotendeels als een kracht en macht die juist niet zonder de schepping kan, met al die verschillende wezens als mensen, dieren en planten. God is, zoals we dat noemen, een relationele God die altijd naar ons op zoek is en niets anders hoopt dan dat wij Hem zullen vinden. Zoals Willem Maarten Dekker schrijft: ‘In zijn genade openbaart God dat Hij niet zonder mensen God wil zijn.’ (De relationaliteit van God, Zoetermeer 2008, p. 376). Of zoals Joel Burnett[1] in zijn studie over Gods afwezigheid:

Door het thema van de goddelijke afwezigheid tekent de Hebreeuwse Bijbel het beeld van een God die uit eigen beweging relaties met mensen aangaat, een God die mensen vrijelijk mogen zoeken, een God die antwoordt.

Als in de Bijbel God afwezig is, heeft dat in veel gevallen te maken met het kwaad dat mensen op aarde verrichten. Zo is het opmerkelijk dat in een boek als Ester nergens God wordt genoemd en zelfs niet wordt aangeroepen. Maar wel is te lezen hoe een mooie vrouw als Ester uiteindelijk net zo wreed als Haman wordt of zelfs nog wreder. Ze laat de al eerder vermoorde zonen van Haman op een paal spietsen en vraagt om een extra dag van moorden als zij een wens mag doen (Ester 9:12–13). Waar mensen niet meer naar Gods wet leven en denken het zelf wel aan te kunnen, daar wordt Gods afwezigheid het meest pijnlijk gevoeld. Zoals ook in de weerzinwekkende tekst van Jeremia 40:7 – 41:18 waar nationalisten op brute wijze Gedalja en veel van zijn medestanders vermoorden. Bij zulke wreedheden voelt God zich niet thuis, dan is God de grote afwezige.

Is dat God te verwijten? Nee, zeker niet. Juist omdat God een relatie met mensen is aangegaan, heeft God de mens grote vrijheid gegeven om zelf keuzes te maken in het leven. God heeft om zo te zeggen uit grote liefde de mens serieus genomen en een deel van zijn macht overgedragen aan ons. Niet geschapen als robots die automatisch Gods wil doen maar als weldenkende wezens van wie God hoopt dat zij het goede zullen doen voor medemens en schepping (Deut. 6:5; Marc. 12:29-31; Mat. 22:37). Als God voor ons idee afwezig is, is dat iets dat God vreemd is. Iets wat eigenlijk niet bij God hoort, maar soms echt even niet anders kan. Ten diepste heeft God immers het goede met de wereld voor en met alle wezens die daarop groeien en bloeien. Wij mensen zijn het die het meeste kwaad in de wereld veroorzaken.

Afwezigheidsmelding

In de mystiek wordt vaak gesteld dat God niet te beschrijven is, en juist in het niets ervaren wordt. Maar door zo te praten vullen we de leegte slechts op met leegte, en is het de vraag of we onszelf niet voor de gek houden. Een God die zwijgt en afwezig is, is in feite geen God. Door over God te spreken komt God ter sprake en komt Gods aanwezigheid dichterbij. In Jesaja 43:12 roept de profeet op bij het ervaren van Gods afwezigheid tóch van God te blijven getuigen. In een joodse midrasj wordt dat zo uitgelegd – waarbij God zelf de spreker is – :

Als jullie mijn getuigen zijn, dan ben ik God, maar als jullie niet mijn getuigen zijn, dan ben ik, als het ware, geen God.

Het is een mooie doordenker: als God niet meer genoemd wordt, pas dan zullen we echt Gods afwezigheid ervaren. Maar door van God te blijven getuigen ook wanneer hij afwezig lijkt, brengen we God dichterbij. Een mooie gedachte om mee te nemen als we onderweg zijn, op vakantie, en wijzelf onze afwezigheidsmelding aan hebben staan. Juist die afwezigheidsmelding betekent voor de lezer dat wij nog wel ergens zijn, maar even niet bereikbaar. Dat vraagt om enig geduld. Zo liggen ook Gods aanwezigheid en afwezigheid heel dicht bij elkaar. Het is een kwestie van spreken of zwijgen, van je omkeren en God vinden of niet.

Marjo Korpel is universitair hoofddocent Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit (Groningen) en predikant met bijzondere opdracht in de Protestantse Kerk Nederland.

Noot

[1] Joel Burnett, ‘Where Is God?’ Divine Absence in the Hebrew Bible, Minneapolis 2010, p. 178.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken