Menu

Basis

God verdedigt zijn feest

4e zondag van de Herfst (Jesaja 25:1-9 en Matteüs 22:1-14)

‘Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren.’ Deze uitspraak (Matteüs 22:14) galmt nog na in onze oren. Het tegenovergestelde van ‘eind goed, alles goed’. De wijnen van Jesaja 25:6 en het braadvlees van Matteüs 22:4 zou je er haast door vergeten.

Het is interessant dat sommige vertalingen de slotzin laten behoren tot de gelijkenis, terwijl andere hem er als een zelfstandige uitspraak achter zetten. Dat doen ze met behulp van aanhalingstekens. De BGT leidt de uitspraak in met ‘Toen zei Jezus (…)’. Jezus geeft de moraal van het verhaal dan weer met een op zich staande theologische uitspraak. De NBV daarentegen legt de uitspraak in de mond van de koning en deze is dan dus onderdeel van de parabel zelf. Ik voel daar persoonlijk veel meer voor. De uitspraak kan niet rechtstreeks de theologische handboeken in, er is een extra vertaalslag nodig. Hier wordt geen algemene uitspraak over de predestinatie gedaan in de trant van Calvijn. Hier wordt in gelijkenistrant verteld hoe het zou kúnnen gaan. Namelijk, als wij ons niet laten waarschuwen. Als we volharden in onze feestweigering. Wat in de gelijkenis een feit is, is voor ons lezers een mogelijkheid.

Geen feestkleding?

God laat zijn feest niet bederven. Eberhard Jüngel vergelijkt God met een kind. Hij wil om en met ons schepselen blij zijn als een kind. En net zomin als een kind het kan verdragen wanneer het feest bedorven wordt, kan God dat. Gott verteidigt sein Fest (in: Predigten, III, 83). Ik vind dat heel goed gevonden. Kinderen stáán op feestelijkheden, met bijbehorende vormen. Als er geen slingers hangen, ben ik niet echt jarig. Kinderen houden van vorm en ritueel. En in de gelijkenis: als je je alledaagse kleding aantrekt, doe je alsof het feest niets voorstelt. Dat is gemeen, dat roept verontwaardiging op.

Wij zijn in onze tijd erg veel bezig met kleding: kijk maar in de winkelstraten, het is een en al kledingzaak. We willen er prettig bijlopen, in kleding die het eigene van onze persoonlijkheid benadrukt en die tegelijk niet te zeer uit de toon valt. Dat is even zoeken. Vroeger was het makkelijker, er was meer protocol. Nu dat afgeschaft is, moeten we alles voortdurend opnieuw uitvinden, en het resultaat is beroerd. De trend is in elk geval in de richting van een bestudeerd casual, ook op begrafenissen, bruiloften en al helemaal in kerkdiensten. Gewoon jezelf zijn, is het idee. Maar dat is een misvatting! Alsof ‘jezelf’ niet meer inhoudt dan: je alledaagse zelf. Hopelijk heeft je persoon nog meer dimensies. Kleren kunnen je helpen om die te ervaren. Niet alles in het leven is casual. Het leven heeft ook zijn hartverscheurende en hartverwarmende kanten, en dat mag uitkomen in de kleding.

Het bruiloftsmaal van het Lam

De metafoor van de kleding is geen toevallige. In Openbaring 19:8 is sprake van linnen kleding. ‘Dit linnen staat voor al het goede dat gedaan is door de heiligen.’ Ook bij de apostel Paulus is daar meermaals sprake van. ‘Bekleed u met zachtmoedigheid.’ ‘Bekleed u met de nieuwe mens, met Christus.’ Kleding is het naar buiten zichtbare. Een signaal naar onszelf en onze omgeving. Ons innerlijk geloof roept om zichtbaarheid in de werken, wil het geen dood geloof zijn. De feestweigeraar is zo bezien iemand die formeel wel gelooft (ingaat op de nodiging), maar metterdaad doet alsof er geen feest is. De gelijkenis kan uitgelegd worden in de richting van het laatste oordeel. Dan is de maaltijd dezelfde als die waarover Jesaja spreekt. De bruiloft van het Lam, zogezegd. Maar er zijn ook directere toepassingen mogelijk, op de feestelijkheden die ons van Godswege in dit leven toekomen. Denk bijvoorbeeld aan het samenkomen van man en vrouw. Waarom geruisloos en feestloos gaan samenwonen? Laten we onze vierdagen vieren! Ik moet denken aan die bekende uitspraak: het leven is een feest, maar je moet wel zelf de slingers ophangen.

Zalig wie daartoe genodigd zijn

En dan is er die gezamenlijke voorproef van de bruiloft van het Lam, de eucharistie. Niet voor niets klinken daarbij de woorden: ‘Zalig zij die genodigd zijn tot de bruiloft van het Lam.’ Ervaren wij de eucharistieviering werkelijk als een viering van formaat? Of stelt het in onze beleving weinig voor? Dat kan wijzen op de afwezigheid van een bruiloftskleed. Naar de kerk rennen vlak voor tienen, er niks bijzonders voor aantrekken, in de kerk nog allerlei dingen regelen en bespreken: het zijn verkeerde patronen die er als vanzelf toe leiden dat onze beleving devalueert. Te alledaags omgaan met bijzondere dingen maakt dat men ze op het laatst niet bijzonder meer vindt. Familiarity breeds contempt. Laten we ons dus beter kleden, letterlijk en figuurlijk. ‘Ziel, mijn ziel, aanvaard uw luister / treed te voorschijn uit het duister / om u met het licht te sieren / en uw zaligheid te vieren’ (LB 376). God verdedigt zijn feest. Laten wij vrolijk meedoen bij deze verdediging, om God straks niet tegen ons te krijgen.

Deze exegese is opgesteld door Wouter van Voorst.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken