Menu

Premium

Goed nieuws en grote blijdschap

Preekschets Lucas 2:1-20, Kerst

De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer.’ (Lucas 2:10,11)

  • Schriftlezing: Lucas 2:1-20
  • Preektekst: Lucas 2:10,11
  • Thema: Goed nieuws in een wereld van keizers en hun dogma’s

Het eigene van de zondag

Een bekend citaat van de Duitse homileet Ernst Lange luidt: ‘de eerste vraag bij de preekvoorbereiding is niet ‘’wáár preek ik over?’’ maar ‘’voor wíé preek ik?’’’ Dat geldt sowieso en zeker geconcentreerd voor de dienst op en rond de Kerstdagen. In de vieringen rond Kerst is de ‘trouwe kern’ aanwezig. Daarnaast kunnen familie en vrienden meekomen die deze dagen bij hen op bezoek zijn en ‘overgehaald’ zijn om samen naar de Kerstdienst te gaan.

Wat de culturele context betreft, heeft de prediker te maken met de commercialisering van Kerst. En niet zelden dreigt die context het Evangelie van kerst tot een idyllische familie saga te maken door sentimentele verkleutering van het Kerstverhaal (kribje, stalletje, herdertjes).

De algemene culturele en specifiek kerkelijke context van Kerst dagen predikers uit om in duidelijke eenvoud te verwoorden waar het Evangelie van Jezus Christus om draait, welke belofte daarin is gegeven en welk appel daarvan uitgaat: om góéd nieuws!

Zie een kerstviering als een missionaire kans voor kerk en voorgangers en wees je bewust van de rol die je daarin kunt hebben.

Uitleg

Bevel en gebod

Op kerstmorgen verzamelt zich een veelkleurige groep mensen rond het Evangelie. Gedetailleerde tekst exegese of woordverklaringen mogen dan tot het noodzakelijke voorwerk van de prediker behoren, op kerstmorgen heeft de prediker ‘een sobere doch voedzame maaltijd’ op te dienen, naar een uitdrukking van Marten Toonders heer Ollie B. Bommel. In de kerstviering gaat het dan uiteraard om een geestelijke maaltijd, het gaat om brood voor het hart.

Als het gaat om de geëigende toonsoort voor de prediking voor deze doelgroep, dan is de toonsoort die van het Evangelie zelf. Die toonsoort brengt de geloofsbelijdenis van Nicea treffend onder woorden: ‘Die om ons mensen en om ons heil is neergedaald uit de hemel’. Aan de hand van enkele kernwoorden uit de schriftlezing kan het geheel van dat Evangelie worden ontvouwd en gelegd worden naast het concrete leven van de hoorders.

Daarbij kan het ‘bevel’ of ‘gebod’ dat uitgaat van de keizer (2:1) dienen als een sprekend beeld over de werking van onze laat-moderne cultuur waarin de hoorders ademen en leven. Deze begrippen en beelden kunnen dienen om aan te duiden hoe wij en onze tijdgenoten te maken hebben met eigentijdse keizers en hun dogma’s.

Want nog steeds beslissen ‘keizers’ of een bank omvalt of overeind blijft, wie wel en wie geen werk heeft, of er oorlog komt of vrede en hoe hoog de benzineprijs zal worden.

Keizer en dogma

De begrippen ‘keizer’ en ‘dogma’ kunnen in onze context ook verwijzen naar digitale heersers. Wat te denken van het dogma van de permanente beschikbaarheid en bereikbaarheid. De mobiele telefoon is of moet 24/7 binnen handbereik liggen – zegt de keizer van X (voorheen Twitter). Berichten op Facebook en Instagram voeden de angst om ook maar iets te missen van wat nog interessanter was dan dat wat je zelf hebt meegemaakt. Deze dogma’s voeden de Fear of missing out (FOMO). We hebben te maken met de gedachte dat mensen de regisseur van hun eigen geluk moeten zijn vanuit het dogma dat het leven maakbaar en kneedbaar is.

Ook het ‘allen gingen op weg’ (2:3) als mondiale implicatie van de dogma’s van de keizer blijft herkenbaar.

Huidige ‘keizers’ brengen nog steeds met één pennenstreek overal ter wereld mensen in rep en roer. En als gevolg daarvan komen eindeloze stoeten mensen in beweging die dagelijks vluchtend in duizendtallen langs onze tv- en mobiele schermen voorbij schuifelen. Ze ontvluchten oorlog en honger. Louche mensensmokkelaars vervoeren ze in containers; ze steken in gammele bootjes de zee over; ze worden opgevangen in vluchtelingenkampen her en der in de wereld. Het gebeurt en blijft gebeuren omdat keizers hun dogma’s uitvaardigen. En in menig herberg is nog steeds geen plaats.

En in de digitale variant: ‘Allen gingen ‘online op het world wide web’. De kerk is naast sommige cafés de laatste plek ter wereld, waar de mobiel uitblijft voor een goed gesprek. Een plek voor verstilling, zonder prikkels, verwondering over het wereldwonder dat ter wereld komt.

Engel

Het kerstevangelie vertelt en meldt dat daar doorheen er ook nog een andere geschiedenis is, de geschiedenis van Gods werkzaamheid (‘en het geschiedde’, 2:1,6,15). En díé geschiedenis, die zie je niet zomaar. Daar moet een engel van de Heer aan te pas komen om het ons te vertellen. ‘Zie’, zegt de engel (2:10). Het is alsof de engelen met een aanwijsstok wijzen naar een kribbe, ergens achteraf in Bethlehem (2:12). Zonder de aanwijsstok van Gods herauten of de markering op Google Maps hadden de herders waarschijnlijk niets bijzonders gezien. En zonder iemand die het hoorders nu aanwijst, is het ook niet te zien.

Karl Barth zei in een kerstpreek dat de ‘engel van de Heer’ niet alleen daar en toen sprak tot de herders. ’Die engel des Heren is zeker ook hier onder ons, om tot ons te spreken en om door ons gehoord te worden. En ik ben hier (als voorganger) om u te vertellen dat hij hier is en spreekt, om met u te luisteren naar wat hij ons nu wil vertellen’.

De veelkleurige groep hoorders heeft eveneens een voorganger als heraut nodig die vertelt dat de koning die geboren is, geen koning is die zal heersen of een keizer die dogma’s uitvaardigt. Het Evangelie maakt gewag van een koning die zal dienen, en zijn leven geven als losprijs voor velen.

Foto-van-Pixabay-Prediking-Kerst
Afbeelding van Pixabay ter illustratie

Aanwijzingen voor de prediking

Bij één van de meest strenge kloosterordes van de katholieke kerk, vind de opname van een kandidaat plaats in de kapittelzaal volgens een vast ritueel. Omringd door zijn medebroeders stelt de prior de nieuweling een eeuwenoude vraag: ‘Wat zoekt u?’ Geknield midden in de kring, antwoordt de postulant kort en goed: ‘Ik zoek barmhartigheid’.

In al haar eenvoud en kracht is dit antwoord confronterend. De jongen monnik zegt namelijk niet ‘Ik zoek de eenvoud van het leven’; ook niet ‘Ik zoek de stilte om te bidden en te studeren’; hij zegt zelfs niet ‘Ik zoek God’. Niets van dat alles. Bij zijn intrede zegt de jonge monnik: ‘Ik zoek barmhartigheid’.

Zou het kunnen zijn dat op kerstmorgen ergens in de harten en zielen van die merkwaardige mix van trouwe, partieel-trouwe en incidentele bezoekers iets gemeenschappelijks ligt, namelijk een diep menselijk verlangen: ‘Ik zoek barmhartigheid’? Zou het kunnen dat onder de lagen van commercie en kitsch, onder de lagen van sentimentele nostalgie ook (juist?) in onze tijd een existentieel verlangen ligt naar authentieke barmhartigheid? Zou het kunnen dat mensen met al die hedendaagse keizers en hun dogma’s hunkeren naar een Heer zoals we die kennen in de gestalte van Jezus van Nazareth?

Als dat zo is, laat het geheel van liturgie en preek dan ten dienste staan om dat verlangen aan te spreken, te expliciteren en te voeden vanuit het Evangelie. De prediker heeft in dat opzicht de roeping om zowel de tekst als de hoorders te ‘exegetiseren’.

Het kerstevangelie verkondigt: ‘Jullie is de redder geboren, Hij die jullie vrijspreekt en vrijmaakt van de dienst aan hedendaagse keizers en hun modieuze dogma’s’. De nieuwe Heer zet ons in de vrijheid om barmhartigheid te zoeken én om barmhartigheid te bieden aan ieder die daarnaar zoekt.

Dit Evangelie zet ons in het licht van zijn liefde en zijn genadige vrijheid. In dat licht nodigt de Koning ons uit om gehoor te geven aan de unieke eigenschap die we als mens hebben ontvangen. Als beeld Gods hebben we de mogelijkheid om mededogen te belichamen, om te blijven hopen als anderen het opgeven, om het hoofd hoog te houden als alles fout schijnt te lopen, om ons in te blijven zetten voor het goede, het rechtvaardige en het schone. Dat is een leven in de vrijheid van de ‘grote blijdschap’ (2:10), een leven bevrijd van de dogma’s van de hedendaagse keizers. Dat is een woord dat waard is om bewaard te worden in onze harten (2:19).

Foto-van-Pixabay-Prediking-Kerst-Muziek
Afbeelding van Pixabay ter illustratie

Liturgische aanwijzingen

Zingen in een kerstdienst heeft een eigen verkondigende kracht. Kies daarom bij voorkeur ‘zingbare’ melodieën zodat het echt ‘samenzang’ kan zijn. Daarbij hoeft de voorganger zich echt niet te beperken tot alleen de ‘oude kerstkrakers’. Er zijn genoeg hedendaagse teksten op bekende melodieën te vinden. Het nieuwe liedboek (2013), Hemelhoog en Op Toonhoogte bieden volop keus.

Om het karakter van de barmhartigheid letterlijk handen en voeten te geven zou overwogen kunnen worden de aanwezigen uit te nodigen elkaar ergens tijdens de dienst te groeten met een handdruk (of een ander ‘hartelijk’ gebaar), mogelijk met de wens ‘de vrede van Christus’.

Zorg dat er – als zodanig herkenbare – gastheren en -dames zijn die (partieel-trouwe) bezoekers kunnen begroeten en welkom heten of vragen kunnen beantwoorden.

Deze preekschets is geschreven door Rein Bos.

Geraadpleegde literatuur

  • Karl Barth, ‘Euch ist heute der Heiland geboren’, in: Predigten 1954-1967, Zürich 1979.
  • Paul van Geest, ‘Confronterende barmhartigheid’, in: Nederlands Dagblad, 12 november 2013.
  • Herman Paul, Shoppen in Advent. Een kleine theorie van secularisatie, 2020.
  • Tom Wright, Lucas voor iedereen deel 1, 2014.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken