Menu

None

‘Een goede preek is als struinen door de duinen’

Iedere maand op het blog van PreekWijzer een interview met iemand die regelmatig preekt.
In april: vier vragen aan Wessel Westerveld, predikant in de Protestantse Gemeente Haarlem-Noord en Spaarndam.
‘Ik ben allergisch voor boodschappen in de preek. Daarmee zet je alles zo vast.’

 

1. Een goede preek is als…
struinen door de duinen.
Lopend door de duinen hier in Wijk aan Zee zie je steeds wisselende doorkijkjes, af en toe verschijnt er ineens een Schotse Hooglander op je pad…
Als predikant – dienaar van het Woord – wil ik niet zeggen hoe het zit, maar mensen meenemen op een wandeling ‘door het woord’. Omdat je er vaker wandelt, weet je misschien iets beter wat er allemaal te zien is. Maar je kunt nooit kijken zoals een ander: wát mensen precies zien, heb je niet in de hand. Dat is aan de verbeeldingskracht van mensen zelf. Daar moet je op vertrouwen. En op dát er genoeg te zien en te ontdekken is.
Ik ben allergisch voor boodschappen in de preek. Daarmee zet je alles zo vast. Het Woord moet ruimte geven en vrij maken. Als je het vastzet, ontneem je mensen de mogelijkheid om zelf dat Woord te ontmoeten.

 

2. Heb je iemand – een hoorder, hoorders – in gedachte als je een preek schrijft?

Nee, eigenlijk niet. Ik ga met het verhaal, de tekst aan de gang. Dan komen er associaties, beelden. Ik zoek woorden uit het Hebreeuws of Grieks op. Enzovoort.
Als je mensen voor ogen hebt, is het gevaar dat je die mensen een bepaalde boodschap wilt meegeven. Natuurlijk houd ik er rekening mee als ik een dienst voor een bepaalde groep heb, een jongerendienst bijvoorbeeld, dan pas ik mijn taalgebruik aan.
Maar voor mij gaat het meer om: van waaruit preek ik?

 

3. Welke reactie op een preek is je vooral bijgebleven?

Twintig jaar geleden had ik net een preekconsent en preekte ik een keer in een dorp in Groningen. Daar stond ik, in een roze jasje, met een oorringetje in en een open bloes. Ik zou ze wel eens even vertellen hoe het zat met het scheppingsverhaal. Mijn uitleg was helemaal in de lijn van de Amsterdamse school. Het bleef muisstil in de kerk, maar net voor ik de zegen zou uitspreken, stond een man op en riep heel geëmotioneerd: ‘Domie, voor je weggaat, moeten we eerst praten. Want wat je nou toch allemaal verteld hebt…’
Destijds was ik strijdbaar en wilde ik graag in debat. Deze man – hij was ouderling – en de predikant van het dorp kwamen later bij me op bezoek om door te praten. Hoe had ik dát allemaal kunnen zeggen… Achteraf heb ik mijn eigen aandeel gezien. Hoe ik totaal geen ruimte liet. Ik zou de mensen wel even inprenten wat de wérkelijke boodschap was. Dat was provocerend en contraproductief. Nu doe ik dat anders.
Maar het is me altijd bijgebleven. Die man was zo ontzettend geëmotioneerd.

 

4. Heb je een tip voor een (beginnende) collega als het gaat om preken?

Probeer de bron te ontdekken van waaruit je vertelt en probeer los te laten waartoe je preken moet. Wat er met mensen gebeurt, is niet aan jou. Wat die bron met jou doet, dát is van belang. Van daaruit moet je preken. En niet vanuit de vraag: waar wil ik dat de mensen naartoe gaan?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken