Menu

None

Heilige madeliefjes: een reactie op Verlangen naar het heilige

Bloem als teken van heiligheid
(Beeld: LoggaWiggler via Pixabay)

Heiligheid, wat is dat eigenlijk precies? En verlangen we daar echt naar, zoals Jan Martijn Abrahamse lijkt te stellen in zijn nieuwste boek? In deze korte respons onderzoek ik of zijn gedachten over het opnieuw verwonderen en heiligheid richting kunnen geven aan het nadenken over mens en ecologie. De afgelopen jaren zijn er talloze analyses verschenen van de verwoestende omgang van christenen met de natuur in verleden en heden. Daartegenover staat de fragiele ontwikkeling van hoopvolle eco-theologie die nog steeds in beweging is. Kan Abrahamses visie op heiligheid daar een nieuwe impuls geven?

Verschillende inzichten

Verlangen naar het heilige is een kort boek maar lang essay dat boeit van begin tot eind. Abrahamse maakt gebruik van een palet aan inzichten uit de geschiedenis, filosofie, psychologie en theologie om tot een duiding te komen van de schraalheid van de moderniteit waarin niets meer heilig is en dat ook niet mag zijn. Wat ooit als een bevrijding voelde is nu echter een oxymoron geworden omdat de mens gevangen zit in een leeg, ontheiligd, materialistisch universum. Abrahamse laat zien hoe deze ‘onttovering’ ook ecologische schade heeft veroorzaakt, omdat de geheiligde schepping is verworden tot een zielloze natuur die ten diepste niets meer lijkt te zijn dan een verzameling van grondstoffen die dienstbaar zijn aan de mens.

De natuur wordt geanalyseerd op wetenschappelijke wijze maar niet meer gekend op relationele wijze. Het vervluchtigen van God uit het moderne wereldbeeld en daarmee de heiligheid uit de schepping heeft dan ook catastrofale ecologische gevolgen gehad, zo stelt Abrahamse. Hij pleit voor vernieuwde verwondering en een sacramentele omgang met de schepping.

Ecologie

Abrahamse biedt een aantal bruikbare inzichten voor een hernieuwde christelijke visie op ecologie. Ten eerste is daar zijn visie op heiligheid die gerelateerd is aan Gods aanwezigheid in de natuur. De gedachte dat God louter transcedent is heeft de Schepper losgemaakt van Zijn schepping. Terecht stelt Abrahamse echter dat de natuur de heiligheid van God reflecteert door Zijn aanwezigheid – een gedachte die diep verankerd zit in het protestants gedachtengoed. Wellicht is de term ‘schepping’ tegenwoordig misleidend omdat die teveel nadruk legt op een eenmalige daad in een ver verleden. Het roept een beeld op van God als klokkenmaker die ooit de schepping heeft ‘aangezet’ maar zich daarna volledig uit het universum heeft teruggetrokken. Juist het besef van Gods voortdurende aanwezigheid impliceert dat Hij nog steeds, dagelijks, scheppend aanwezig is. Ik moest denken aan een citaat van G.K. Chesterton:

Het is mogelijk dat God elke ochtend zegt: ‘Doe het nog eens’ tegen de zon; en elke avond: ‘Doe het nog een keer’ naar de maan. Het is misschien niet de automatische noodzaak die ervoor zorgt dat alle madeliefjes hetzelfde zijn; het kan zijn dat God er nooit genoeg van heeft gekregen om ze te maken.

Waarde van de natuur

Maar juist Chestertons citaat bevat volgens mij ook een bijstelling van Abrahamses perspectief op heiligheid. Terecht stelt Abrahamse dat God door Zijn Geest in de materiële werkelijkheid ‘aanwezig’ is en heiligheid dus ook in de natuur is te vinden. Zijn beeld van de natuur als ‘ontmoetingsplaats’ lijkt mij echter teveel op oudere vormen van christelijk antropocentrisme. De waarde van de natuur wordt niet bepaald door haar functie maar is intrinsiek.

Dat ontkent Abrahamse ook niet, maar door zijn nadruk op de menselijke ervaring van het heilige neigt zijn analyse naar een subjectieve en dus mensgerichte beleving van het heilige. Iemand kan vol bewondering kijken naar een machtige waterval en iets ervaren van Gods heiligheid, maar de waterval is niet afhankelijk van die ervaring. Het madeliefje wordt geheiligd door de scheppende daad van God en niet door de verwondering van de mens. De Geest van God zweefde over de wateren lang voordat er mensen waren.

Verlangen

Het tweede thema dat mij fascineert in Abrahamses essay is het principe van verlangen. Is dat eigenlijk wel vanzelfsprekend? Verlangen mensen eigenlijk wel echt naar het heilige, of schrikt het juist af? Ik moest hier denken aan het prachtige boek van Belden Lane, Ravished by beauty, waarin de auteur zijn door het calvinisme gekleurde geloof in een wettische God niet kon rijmen met zijn fascinatie voor de wilde, ongerepte natuur met woeste watervallen, speelse wolkenluchten en dansende vogelzwermen. Voor Lane is verlangen (desire) een belangrijke sleutel voor een beter begrip van wie God is: het verlangen deel te zijn van die wonderschone natuur is een vingerwijzing naar de Heer van wind en water.

Abrahamse legt in zijn boek de nadruk op heiligheid en minder op verlangen. Het zou de moeite waard zijn om juist dat verlangen verder te verkennen, juist omdat het zo’n riskante term is in de (eco-)theologie (de mens moet toch immers juist afstand doen van verlangen omdat het kan leiden tot hebzucht). De huidige eco-theologie legt vaak de nadruk op zonde, schuldbesef, rouw om verwoesting en respect voor de schepping. Verlangen is een veel verrassender perspectief dat meer uitwerking behoeft.

Verlangen mensen eigenlijk wel echt naar het heilige, of schrikt het juist af?

Zo heeft Abrahamse een prachtig, stimulerend essay geschreven dat richting kan geven aan het nadenken over een hernieuwd christelijk verhaal over ecologie. Het is maar een ‘steen in de vijver’, schrijft de auteur, maar wat een steen en wat een vijver.

David Onnekink is bijzonder Hoogleraar Christelijk Ecologisch Denken aan de Theologische Universiteit Utrecht.


Jan Martijn AbrahamseVerlangen naar het heilige. Herontdekken wat we verloren hebben. Uitgeverij: Utrecht: Kokboekencentrum Uitgevers, 2024. 160 pp. €17,99. ISBN 9789043542210

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken