Help!
Bij Jona 2 en Matteüs 14,22-33
Gesprek
Voorwerp: een plantenspuit.
Neem als voorganger duidelijk zichtbaar een plantenspuit in de hand. Roep de kinderen naar voren en vraag: ‘Zijn jullie bang voor water?’
Ze willen ‘nee’ zeggen, maar weten ook dat de plantenspuit op hen gericht is. Als ze niet bang zijn voor water, ja… dan zou je dus makkelijk kunnen spuiten.
Maar dat doe je niet: ‘Grapje, ik zet hem weer neer.’
Praat met de kinderen over bang zijn: Waarom kunnen mensen bang zijn voor water? Kunnen jullie zwemmen?
Hoe heb je dat geleerd? Ging dat makkelijk?
Verhaal
Marije is doodsbang voor water. Weet je hoe dat komt? Ze heeft wel een zwemdiploma, maar vorig jaar in de zomervakantie is ze ondergeduwd in het zwembad van de camping. Niet één keer, maar wel drie keer. Steeds liet dat rotjoch haar even ademhalen en dan duwde hij haar weer onder.
Ze heeft heel hard gegild. Eindelijk zag de badmeester het en hij heeft haar toen snel gered.
Die jongen kreeg straf. Die mocht de hele vakantie niet meer in het zwembad komen.
Bijbel
Als Jona in zee valt, is hij doodsbang. Het is er heel donker. Als hij in de buik van de grote vis zit, is hij nog steeds bang. Hij kan wel heel hard roepen, maar wie hoort hem? Daarom roept hij tot God: ‘God, hoor mij!’ Dat is het gebed van Jona.
Als veel later Jezus’ leerling Petrus ook kopje-onder gaat, roept hij heel hard: ‘Jezus, red me!’ Dat is het gebed van Petrus.
Wat roepen jullie als je heel bang bent? Bijvoorbeeld in het water, op de kermis, voor een blaffende hond, als je verdwaald bent, of thuis ’s nachts in bed. Wie roep je dan?
Wat kun je doen als andere kinderen heel bang zijn?
Sluit ook aan bij Marcus 6:45-52