Het Evangelie van Maria
Fragment uit Heilige woorden van Daniël de Waele
In de vakkundige en toegankelijk geschreven handleiding Heilige woorden ontsluit Daniël De Waele de wonderlijke wereld van het Nieuwe Testament en de vroege kerk. Heilige woorden bestaat uit drie delen. In het eerste deel bespreekt De Waele elk Bijbelboek, verduidelijkt waar de teksten vandaan komen en waarom precies al die evangeliën, brieven en andere geschriften in het Nieuwe Testament te vinden zijn. In het tweede deel laat De Waele zijn licht schijnen over de geschriften van de apostolische vaders en de apocriefe boeken. Het derde deel bevat een boeiende zoektocht naar de historische Jezus. Lees hieronder een fragment uit dit boeiende boek:
Handschrift uit de 5e eeuw
Het gaat om een papyrushandschrift gebonden in leer uit de 5e eeuw. Het is een Koptische vertaling van een oorspronkelijk Griekse tekst uit de eerste helft van de 2e eeuw. Er werden ook twee Griekse fragmenten van gevonden (3e eeuw) in Oxyrhynchus. In de Koptische tekst ontbreekt zowat de helft van de pagina’s; de tekst van de Griekse fragmenten komt overeen met wat van de Koptische tekst bewaard bleef, en geeft dus geen aanvullende informatie.
Het Evangelie van Maria bestaat uit twee delen. Van het eerste deel ontbreken de eerste zes pagina’s, en we vallen midden in een gesprek tussen Jezus en de discipelen, waarbij Petrus de vragen stelt. Een vraag is of de materie te gronde zal gaan of niet. Het antwoord luidt dat materie teruggebracht zal worden tot haar eigen wezen, waarschijnlijk iets niet-materieels, gezien de afkeer van de gnostiek van deze wereld. Een tweede vraag is wat zonde is. Het antwoord is dat zonde niet bestaat, maar dat mensen er toch in slagen zonde te maken. Dat doen ze door ‘overspel’ te plegen, waarmee bedoeld wordt: vermenging van het geestelijke met het materiële. In het Evangelie van Filippus heet het ook: “Elke gemeenschap die tussen ongelijken plaatsvindt, is overspel!”
Als Jezus niet werd gespaard, hoe zal men dan ons sparen?
Het is daarom, zo vervolgt Jezus in het Evangelie van Maria, dat mensen ziek worden en sterven. “Een lijden zonder voorbeeld heeft de materie [voortgebracht] want het is uit iets tegennatuurlijks ontstaan. Sindsdien heerst er verwarring in het gehele lichaam.” Een beetje onlogisch besluit Jezus dan: “Heb goede moed.” Na zijn discipelen gegroet te hebben en nog een zendingsopdracht te hebben gegeven, gaat hij heen. Het resultaat is echter dat de discipelen bedroefd achterbleven “en begonnen heftig te huilen en ze zeiden: ‘Hoe moeten we naar de volkeren gaan en het evangelie van het Koninkrijk van de Zoon van de Mens verkondigen? Als hij niet werd gespaard, hoe zal men dan ons sparen?’”
Bemoedigende woorden
Het tweede deel vangt aan met het optreden van Maria die de leerlingen bemoedigt. De genade van Jezus zou hen zeker behoeden. Petrus zegt dan tot Maria: “Zuster, we weten dat de Verlosser meer van jou hield dan van de andere vrouwen. Vertel ons wat jij je herinnert van de woorden van de Verlosser, de woorden die jij kent en die wij niet kennen en ook niet hebben gehoord.” Dat is interessant: Petrus weet van een geheime kennis die Jezus aan ‘ingewijden’ heeft meegedeeld. Maar welke kennis is dat? Het gaat alvast om openbaringskennis, want Maria vertelt wat zij in een visioen geschouwd heeft, ze zegt: “Ik zal jullie bekendmaken wat voor jullie verborgen gebleven is,” en ze vertelt:
‘Ik zag’, zei ze, ‘in een visioen de Heer, en ik zei tegen hem:
“Heer, vandaag heb ik u in een visioen gezien.”
Hij antwoordde mij: “Je bent gelukkig dat je niet wankelt wanneer je mij ziet.
Want waar het verstand is, daar is de schat.”’
Maria wankelt niet, zij is in staat de openbaring te ontvangen. Jammer genoeg ontbreken dan weer vier pagina’s, waarna we vernemen hoe Jezus, die door de hemelsferen heen naar de bovenste hemel vaart, door archonten wordt tegengehouden en ondervraagd. Hier pas eerst enige uitleg.
Hemelse dingen
In de oudheid waren de zeven hemelen een begrip. Dat waren de sferen van zon, maan, en de vijf toen bekende planeten. De reis erdoorheen was ingewijden van menige godsdienst bekend. De Perzische Avesta kende het, de Mithrasreligie, Babylonische en Griekse godsdiensten, het was een belangrijk thema in het hermetisme (Grieks-Egyptische esoterie), in de joodse mystiek, het kwam voor in de Genza, het heilige boek van de mandeeërs. En ook christenen wisten van de neerdaling en opstijging van Jezus door de zeven planetensferen met hun engelen heen. De apologeet Justinus Martyr schreef in zijn ‘Dialoog met Trypho’: “Maar toen onze Christus uit de dood was opgestaan, en opsteeg naar de hemel, is de heersers [archonten] in de hemel, in afspraak met God, opgedragen om de poorten van de hemel te openen, opdat Hij, die de Koning van Glorie is, zou binnengaan.”
In de oudheid waren de zeven hemelen een begrip
Ook Ignatius sprak over “hemelse dingen, de rangorde der engelen en de samenstelling van de heerschappijen en de zichtbare en onzichtbare dingen”. Men zag dergelijke gedachten bevestigd in het Nieuwe Testament. Had Johannes niet gezegd: “Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon?” En had ook Paulus niet beweerd: “‘Hij steeg op’ – wat betekent dat anders dan dat Hij ook is afgedaald naar wat lager ligt, naar de aarde? Hij die is afgedaald is dezelfde als Hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen, om alles met zijn aanwezigheid te vullen.” Wie de hemelsferen met hun wachters passeerde, moest de wachtwoorden kennen. In de gnostiek zullen de wachters of archonten der planeten vijandig staan tegenover God en zijn uitverkorenen, zij willen de opgang verhinderen, en dat ondervindt Jezus dus ook volgens dit Evangelie van Maria.
Verhoor van de hemelwachter
Na de ontbrekende pagina’s gaat het verhaal verder: Jezus is bij de tweede hemelsfeer gekomen, waar de macht, archont of hemelwachter, hem ondervraagt. Het is de macht van de Begeerte, die meent aanspraak te kunnen maken op Jezus, dan kan hij niet verder opstijgen maar blijft zijn ziel de gevangene van de Begeerte. Die aanspraak meent de Begeerte te kunnen maken omdat hij de ziel niet heeft zien afdalen naar de aarde. De ziel (Jezus) zegt dat zij zich bij de afdaling bekleed had met de betreffende hemelsfeer en daardoor niet herkend werd, maar dat had de archont niet door.
En de Begeerte zei: “Ik heb je niet omlaag zien gaan, maar nu zie ik je omhooggaan.
Waarom lieg je? Je hoort bij mij!”
De ziel antwoordde: “Ik heb jou gezien, maar jij hebt mij niet gezien en niet herkend.
Ik was van jou in (mijn) kleding en je kende me niet.”
Toen ze dit gezegd had, ging ze met veel vreugde weg.
Deze ‘Begeerte’, evenals de andere machten die nog genoemd zullen worden, is een macht die meegewerkt heeft aan het stoffelijke en psychische omhulsel van de mens, van diens zuivere van God afkomstige ziel. Bij de afdaling van de ziel naar de wereld – die er eerst geweest is – werd deze bekleed met, of gevangen in, ‘begeerte’. Bij het opstijgen van de ziel meent de macht ‘Begeerte’ aanspraak te kunnen maken op de ziel, maar de ziel geeft te kennen (in niet al te heldere bewoordingen) dat alleen de bekleding de macht toebehoort, niet de ziel zelf. Dat die macht de ziel niet herkend had bij de afdaling, juist omdat die met ‘begeerte’ werd gekleed, pleit niet voor die macht; zij wordt ontmaskerd als een blinde, onwetende macht. De ziel vervolgt nu haar weg met grote vreugde.
Onwetendheid
De derde hemelsfeer wordt bewaakt door een wachter met de naam ‘Onwetendheid’. Die Onwetendheid vindt dat Jezus’ ziel onderworpen is aan zijn oordeel. Maar de ziel reageert: “Waarom oordeel je over mij, hoewel ik niet geoordeeld heb!” Dit doet natuurlijk denken aan wat Jezus in de canonieke evangeliën zegt: “Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt.” Dit is een mooi voorbeeld van een – volgens de katholieke christenen – onterecht gebruik van het evangelie. Hier kan de Onwetendheid Jezus’ ziel niet vasthouden.
Vier machten
De vierde hemelsfeer heeft zeven gedaanten: de zeven hemelsferen worden nu kort weergegeven. Hierbij moeten we opmerken dat er in de opgang van Jezus slechts vier machten genoemd worden: Duisternis, Begeerte, Onwetendheid en nu de vierde die weliswaar zeven gedaanten heeft. Het is niet gebruikelijk te spreken van slechts vier machten, van vier hemelse sferen. In het zoroastrisme kende men een hemelreis door die drie, soms vier, hemelen heen – de vierde was dan het paradijs. Daarnaast treffen we in de Chaldeeuwse Orakels (de heilige boeken van de neoplatonisten) ook het concept aan van vier zones waarlangs de ziel neerdaalt: die van de ether, de zon, de maan en de lucht. De opgang gebeurt dan in omgekeerde volgorde. Mogelijk hebben hier dergelijke invloeden gespeeld, terwijl men toch ook de meer bekende notie van zeven hemelen wilde vasthouden. Over de vierde macht lezen we:
Deze had zeven gedaanten aangenomen. De eerste is duisternis. De tweede begeerte. De derde onwetendheid. De vierde is dodelijke afgunst. De vijfde is het domein van het vlees. De zesde de wijsheid van vleselijke domheid. De zevende is vertoornde wijsheid. Dit zijn de zeven heerschappijen van de Toorn.
Deze ‘heerschappijen van de Toorn’ vragen de ziel: “‘Wat is je afkomst, moordenares!’ En: ‘Waarheen ben je onderweg, zwerfster?’” – ‘Moordenares?’ denkt de ziel, inderdaad: “Wat mij vasthoudt (het lichaam) is gedood, en wat mij omgeeft (de kosmos) is afgewezen.” – ‘Zwerfster?’ inderdaad, zij gaat richting ‘een andere wereld’: “Vanaf dit moment zal ik de rust ontvangen, los van het tijdsverloop van de wereld, zwijgend.” Eindelijk rust, eindelijk verlost van deze vermoeiende en beknellende wereld, keert de ziel terug tot haar oorsprong.
Daniël de Waele was tot voor kort docent Nieuwe Testament aan het Hoger Instituut voor Protestantse Godsdienstwetenschappen te Brussel. Van zijn hand verschenen eerder Ontluikend christendom (2021), Vergeten rijkdom (2022), Godenschemering (2023) en Ontwakend jodendom (2024).
Daniël de Waele, Heilige woorden. Een rondleiding door de geschriften van het Nieuwe Testament. Uitgeverij: Kokboekencentrum, Utrecht, 2024. 352 pp. €34,99. ISBN 9789043541404
