Het geheim van de kerk | door Wim Dekker
Het eerste bericht over mijn boek dat ik de wereld instuurde, was volgens sommigen die reageerden te verdedigend. Wim, dat heb jij helemaal niet nodig, zeiden de geachte respondenten, iedereen die jou kent weet wel dat jij niet conservatief en reactionair bent, dat het jou om heel andere dingen gaat. Oké, daar hoeven we het dus niet meer over te hebben.
Vandaag dan een ander onderwerp. Deze ochtend had ik een gesprek met mijn naamgenoot Gerard Dekker (geen familie), de door de wol geverfde
godsdienstsocioloog, van wie ik de meeste boeken ook in huis heb. Hij was gevallen over een uitspraak van mij in enkele interviews, dat we ons niet te veel door godsdienstsociologen moesten laten leiden wanneer het gaat om de koers die de kerk vandaag moet varen. Hij dacht dat ik daarmee heel de
godsdienstsociologie diskwalificeerde. Dat is echter geenszins mijn bedoeling.
Ik heb van godsdienstsociologen veel geleerd. Ik heb gezien dat de zichtbare
kerk een veel menselijker bedrijf is dan we vaak voor waar willen houden. Veel
mensen horen bij de kerk om andere redenen dan de zuivere dienst aan God en
wanneer ze de kerk verlaten kan dat dus ook om allerlei maatschappelijke en
psychologische redenen zijn en hoeft dat nog niet gelijk te betekenen dat de
kern van het geloof van de kerk in het geding is. Bovendien is er een verband
tussen de manier waarop de samenleving is ingericht en het functioneren
van de kerk als ook een maatschappelijke organisatie. Tegelijk hebben
sociologen mijn ogen juist hierdoor geopend voor het gevaar dat we als kerk
veel te weinig ons eigen geheim bewaren. De boodschap van Gerard Dekker
is dat nu de kerk door de veranderde samenleving heel veel van haar vroegere
maatschappelijke functies heeft verloren, die kerk zich ook nog veel meer
dan vroeger op de eigenlijke kern van geloven, de omgang met God in liturgie en
aanbidding zal moeten concentreren. Hij relateert deze gedachten aan
Bonhoeffers nadruk op het ‘arcanum’.
Daarin ben ik het helemaal met hem eens. Mijn probleem is dat hij dit laatste
niet meer zegt als godsdienstsocioloog, maar als gelovige. Als godsdienstsocioloog kun je het ook gewoon laten bij de analyse. Eigenlijk moet dat, want anders treed je buiten je vak. Als gelovige of theoloog kun je dan verder gaan en vragen: welke conclusie trek ik nu uit deze analyse? Gerard Dekker zegt:
een nieuwe concentratie op wat het wezenlijke geheim is van de kerk. Ik ben dat helemaal met hem eens. Maar er zijn ook andere (godsdienst)sociologen, die zeggen dat de kerk nu juist nieuwe en andere verbindingen met de samenleving moet zoeken, omdat er dan nog weer een wereld te winnen zou zijn. Er is immers veel behoefte in de samenleving aan levenskunst en zingeving, er is veel religiositeit. Met deze gedachtegang ben ik het niet eens. Ik ben het er zeker niet mee eens dat je op grond van sociologische waarnemingen tot deze uitspraken zou kunnen komen. Sociologen kunnen ons niets voorschrijven. Zij kunnen alleen maar analyseren. Daarna zal de kerk opnieuw moeten zien wat ze met deze analyse doet. Daar gaan momenteel de wegen uiteen. De een vindt dat de kerk naar buiten moet om allerlei uitdagingen die daar voor het oprapen liggen, ook daadwerkelijk op te rapen. Anderen denken dat het risico groot is dat de kerk zelf hierdoor alleen nog maar verder zal verwereldlijken. Bij die laatsten hoor ik.
Wim Dekker, auteur van Marginaal en missionair