Menu

Basis

Het is maar spel

Zet een masker op en je wordt iemand anders. Of kun je dan juist iets van jezelf laten zien waar je in het dagelijks leven niet zomaar mee voor de dag komt?
 

Een jaar of vijf, zes zal ik geweest zijn toen ik met mijn vader, moeder en oudere broer naar het circus ging dat die week in de stad was. Een grote tent op een grasveld aan de dijk. Ik bewaar daar geen goede herinneringen aan. Eigenlijk maar één: dat er een clown was en dat ik bang voor hem was. Hij schreeuwde, ook naar het publiek, en gedroeg zich onberekenbaar. Het spel was grotesk: bij vreugde werd er geschaterd en op de dijen geslagen, bij verdriet spoten de tranen in het rond. Ik vond het eng. Ik kende alleen Pipo de clown, van de tv en uit de Donald Duck, en die was juist heel rustig, sympathiek, meelevend én grappig. Van hem begreep ik het wanneer hij boos was op de Dikke Deur of in zijn sas met Mammaloe.

DE DAPPERE ZORRO

Via de tv werkte het wel: geschminkt als Pipo de clown werd acteur Cor Witschge een figuur van betekenis. Met hem kon ik me vereenzelvigen. Later kwam Zorro, de gemaskerde strijder tegen onrecht, die bestond dankzij masker, hoed en cape. Anders was hij de brave hacienda-eigenaar Don Diego. Ook in hem wilde ik mezelf graag herkennen. Je kon fantaseren: eigenlijk ben ik een sluwe vos die de vijand in zijn hemd zet, maar niemand weet dat. Was de dappere Zorro een rol van Don Diego of de naïeve Don Diego een rol van Zorro? Die gedaanteverwisseling hield me sterk bezig. Zonder masker deed de rijke jongeman zich voor als een goeiige slapjanus, met masker bond hij de strijd aan tegen de schurken en kon hij laten zien hoe goed hij kon schermen en paardrijden. Het masker van Zorro zorgde ervoor dat hij niet herkend werd; juist daardoor kon hij zijn grootse zelf zijn.

Juist door zijn masker kon Zorro zijn grootse zelf zijn.

ELK SPEELT ZIJN ROL

In het klassieke Griekse en Romeinse theater droegen acteurs maskers. De toeschouwers konden zo in één oogopslag zien wie wie was en de spelers konden hun hele ziel en zaligheid in hun stem leggen. Zo’n masker, en de rol waar dat masker voor stond, heette trouwens persona – vandaar ons woord ‘persoon’.

Tegenwoordig spelen acteurs meestal zonder masker maar ze spelen natuurlijk wel een rol. Dat betekent niet, is mijn ervaring, dat je in de huid van een ander kruipt maar dat je je bewust bent van de rol die je speelt. Het leven zelf is al een speeltoneel, zoals Vondel schreef. Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel. Je beweegt, spreekt en reageert op een bepaalde manier en die heb je je in de loop van je leven eigen gemaakt. In het dagelijks leven spelen we een rol waar we zo aan gewend zijn geraakt dat we denken dat we met dit personage samenvallen. Op het toneel speel je bewust een rol waarmee je niet samenvalt. Dat maakt het voor mij als acteur mogelijk om iets van mijzelf te laten zien waar ik normaal niet mee aankom. In ons laatste toneelstuk wierp ik mij uit frustratie letterlijk tegen de muren aan. Dat doe ik ‘in het echt’ niet. In het spel wel. En toch voelde het echt – de blauwe plekken ook.

NIET ECHT

In het onderscheid tussen ‘echt’ en ‘spel’ zit de kracht van theater. Theater is onschuldig, niet echt, denken we als toeschouwer. Het is maar spel. Als het zaallicht weer aangaat, klappen we de verbeelde werkelijkheid weg en keren we terug naar het gewone leven. Gedurende de voorstelling waren we kwetsbaar. Het was toch niet echt, dus konden we ons laten raken en laten gaan: ons verwonderen, angst ervaren, woede voelen, afkeer of ongemak, vreugde en verdriet toelaten. Daarom doe ik aan, en ga ik naar theater: om er te kunnen zijn zoals ik ben.

Een circustent durf ik nog steeds niet aan.

Kees de Groot doceert aan de Faculteit Katholieke Theologie en speelt bij Theater Zeevuh.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken