Menu

None

Het leven in nauwe verbondenheid met Vader, Zoon en Geest

Een man op een berg
(Beeld: akbaranifsolo via Pixabay)

In het christelijk geloof draait het leven niet in de eerste plaats om meer doen, maar om dieper geworteld raken in onze identiteit als kinderen van God. In onderstaand fragment uit Proeven en watertanden van Ronald Westerbeek wordt beschreven hoe vertrouwelijke omgang met Vader, Zoon en Geest leidt tot innerlijke vernieuwing en betrokkenheid bij Gods Koninkrijk.

Het leven in nauwe verbondenheid met Vader, Zoon en Geest is een oefening in het leven van het Koninkrijk dat komende is. De christelijke gemeente mag hiervoor een veilige oefenplaats zijn, waar we met elkaar optrekken als leerlingen van Jezus en samen leren.

Een grote valkuil is dat we dit zo opvatten, dat de kerk vooral een plek is waar we heel veel moeten doen, en waar we eigenlijk nooit genoeg doen: meer tijd maken voor bidden en bijbellezen, meer cursussen en trainingen, meer missionair zijn. Zelfs het verlangen naar meer van de Geest kan doodvermoeiend worden: meer gaven, meer bedieningen, meer krachten die zichtbaar moeten worden als wij ons meer beschikbaar stellen. Meer op Jezus gaan lijken, betekent dan vooral: meer doen, meer inspannen.

Het leven van het Koninkrijk dat Jezus laat zien, kent een totaal andere dynamiek. Het begint met het verdiepen van wie we zijn: onze identiteit als dochters en zonen van God. En daar begint het niet alleen, het blijft steeds het kloppend hart en de bloedstroom van het leven. Vanuit onze vertrouwelijke omgang met onze hemelse Vader wordt ons leven voortdurend gevoed, gevormd en tot bloei gebracht.

Lijken op Jezus

Meer op Jezus gaan lijken, betekent in elk geval drie dingen: vertrouwelijk omgaan met de Vader (identiteit), door de Geest vernieuwd worden in karakter, houding en gedrag (vrucht van de Geest) en het Koninkrijk verkondigen en zichtbaar maken (kracht en gaven van de Geest). Die drie aspecten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als we vol inzetten op tekenen en wonderen en de kracht van de Geest (zoals veel charismatische christenen), maar ons karakter niet laten omvormen (de vrucht van de Geest), zal ons karakter de boel laten ontsporen.

het verlangen naar meer van de Geest kan doodvermoeiend worden

Als we focussen op verandering van onze houding en ons gedrag en hard proberen beter te leven (zoals veel evangelische en protestantse christenen), dan is de kans groot dat we moralistisch worden (en waarschijnlijk ook moedeloos). Echte verandering vindt immers plaats van binnenuit. Onze houding en ons gedrag worden gevoed vanuit ons zelfbeeld: de identiteit van waaruit we leven. Maar als we ons richten op God zónder dat we onszelf aan Hem toevertrouwen en bereid zijn veranderd te worden en betrokken te raken in het Koninkrijk (zoals veel christenen ongeacht hun denominatie), dan blijft het een vruchteloze religiositeit die ons niet transformeert en waarin we weinig zullen bespeuren van de kracht van de heilige Geest.

Echte verandering vindt plaats van binnenuit

Het leven van het Koninkrijk is een ‘groeien in cirkels’, waarbij zich de volgende dynamiek aftekent:

Vertrouwelijke omgang voedt onze identiteit als kinderen van God

Als we bidden komen we als kinderen bij onze Vader. En de Vader wil niets liever dan dat wij bij Hem komen en tijd met Hem doorbrengen. Dat we genieten van zijn liefde en ons hart helemaal richten op zijn Vaderhart (denk aan Psalm 27:4). Dat we zachtjes in ons hart laten landen dat we echt zijn geliefde dochter zijn, zijn geliefde zoon. Dat wij ons hart laten vullen met zijn liefde voor ons, voor alle mensen, en voor zijn schepping. In deze vertrouwelijke omgang wordt steeds opnieuw onze identiteit bevestigd als Gods kinderen en erfgenamen (Romeinen 8:16-17).

Vernieuwing vult ons hart met de dingen van God

In die vertrouwelijke omgang worden we van binnenuit vernieuwd naar het beeld van de eeuwige Zoon. Onze weerbarstige zelfgerichte neigingen worden aangeraakt door Gods liefde. We mogen bevrijd worden van onszelf, en dan gaat in ons de vrucht van de Geest groeien: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing (Galaten 5:22-23). We groeien in ‘de gezindheid van Christus’ (Filippenzen 2:5-11). Ons hart vult zich steeds meer met wat in Gods hart leeft: we gaan leven met Gods doel voor ogen, de komst van zijn nieuwe wereld van shalom (doel), we worden gedreven door Gods liefdevolle bewogenheid met zijn hele schepping (motivatie) en we gaan de weg van Jezus, als leerling-gezellen die al doende mogen leren. Dat is niet de weg van succes en voorspoed, maar de weg van vernedering en lijden (manier).

Een voortdurende cirkelbeweging

Als we bereid zijn ons zo te verbinden aan het lijden in de wereld, dan kan het niet anders of we zoeken het bij God. Meer dan ooit beseffen we hoe we God nodig hebben, hunkeren we naar zijn liefde en bevestiging. En meer dan ooit strekken we ons uit naar de hoop waarin we zijn gered, de volhardende hoop ‘op wat nog niet zichtbaar is’ (Romeinen 8:23-25). In die vertrouwelijke omgang voedt God onze identiteit en worden we van binnenuit vernieuwd, zodat we bewogen worden om zijn liefde bekend te maken, ons te verbinden aan het lijden en tekenen van hoop op te richten. Zo oefenen we ons in het leven van Gods Koninkrijk, in een voortdurende cirkelbeweging van groei in een nauwe verbondenheid met Vader, Zoon en Geest.

Ronald Westerbeek is auteur, voorganger en theoloog.


Ronald Westerbeek, Proeven en watertanden. Aanzetten tot charismatische vernieuwing. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2025. 256 pp. € 22,99. ISBN 9789043542623

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken