Het orgel
In de meeste Nederlandse kerken staat een orgel. Een bijzonder staaltje menselijk vernuft dat in de loop van de late middeleeuwen een plaats in de kerk heeft gekregen. Daar werd het instrument ingezet voor liturgisch gebruik. De reformatie beschouwde het aanvankelijk als typisch ‘paaps’ en weerde het uit de kerkdienst.
De grote stadsorgels, bezit van de burgerlijke gemeente, werden wel gebruikt voor het geven van orgelbespelingen. De (onbegeleide) samenzang in de gereformeerde kerk stemde tot zoveel ontevredenheid, dat het orgel alsnog werd ingezet om die in goede banen te leiden. Daartoe werden orgels aangepast en nieuwe gebouwd. In de 19e eeuw kregen ook vele dorpskerken orgels, zodat uiteindelijk elke kerk was voorzien.
Deze zijn wereldberoemd om hun kwaliteit, zijn goed geconserveerd of in de 2e helft van de 20e eeuw naar de oorspronkelijke toestand gerestaureerd. Voorbeelden daarvan zijn de orgels van grote kerken in Alkmaar, Groningen, Leeuwarden, Amsterdam, Zutphen, Kampen – om er maar enkele te noemen. De klank is vanuit de barokke stijl gedacht, transparant en stralend. Beperken we ons tot de orgels in de protestantse kerken, dan zien we dat 19e-eeuwse orgels grondtoniger zijn en qua dispositie geheel gericht op het begeleiden van de gemeentezang.
In de 20e eeuw verandert de smaak en stijl weer, belangrijk is de neo-barok die in de tweede helft van de eeuw zijn sporen nalaat. Geïnspireerd door de orgels van o.a. Marcussen uit Denemarken vervaardigen orgelbouwers als Van Vulpen en Flentrop instrumenten met een heldere boventoonrijke klank, vooral voor de vele nieuwbouwkerken uit die periode.
Het orgel is een rijk en complex fenomeen. Regionaal zijn er verschillen in orgeltypes, en ook historisch wordt het orgeltype dan weer bepaald door de stijlperiode waarin het is vervaardigd. Zo verschilt een 18e eeuws orgel in Frankrijk op vele punten van een instrument uit dezelfde periode in Duitsland.
Nederland heeft internationaal een bijzondere positie als het gaat om orgels uit de 17e en 18e eeuw.
Onderhoud
Orgels zijn specifiek gebouwd voor een kerkelijke ruimte, en hebben als geen ander instrument de draagkracht en middelen om de gemeentezang te begeleiden en ondersteunen. Het biedt de voordelen van vele klankkleurmogelijkheden en behoeft slechts één speler.
Uiteraard hebben orgels onderhoud nodig. Het orgel is een complex instrument dat met het grootst mogelijke vakmanschap en met zorgvuldigheid moet worden behandeld. Monumentale orgels vallen onder de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Voor de overige orgels dient de kerkelijke gemeente zorg te dragen. Daarbij is het belangrijk een gekwalificeerde orgelbouwer en dito orgeladviseur in te schakelen.
De organist
Niet iedereen waardeert het orgel evenzeer. Naast cultuurverschillen – de een hoort liever een band of een piano dan een orgel – speelt ook het orgelspel zelf een belangrijke rol. Vaak moeten gemeentes het doen met een goedwillende amateur die gebrekkig speelt. Aan de positie van de kerkmusicus is de afgelopen halve eeuw veel gedaan en verbeterd. Hij/ zij heeft een kerkelijke rechtspositie en ontvangt een vastgestelde financiële vergoeding.
Daarnaast zijn er opleidingen tot kerkmusicus die leiden tot verschillende bevoegdheidsverklaringen. In de Generale Regeling van de Protestantse Kerk is onder punt 9 een uitvoerige beschrijving van een en ander te vinden.
Het volgen van de richtlijnen die hier zijn aangegeven is noodzakelijk voor het verkrijgen of handhaven van het gewenste niveau van de kerkmuziek. Het gaat overigens dan niet alleen over het niveau van het orgelspel als zodanig, maar ook over kennis en inzicht in liturgie, hymnologie en kerkmuziek. Deze basis is ook noodzakelijk voor het overleg met onder andere de predikant, dat verondersteld wordt plaats te vinden.
Creativiteit
Het is het aardigst, wanneer met het orgel op een creatieve manier wordt omgegaan. Natuurlijk is het voor de organist een uitdaging om voorspelen te maken en te improviseren (als hij/zij dat kan!). Te denken valt verder ook aan bijvoorbeeld orgelspel na de preek of tijdens de schriftlezingen. En waarom niet eens een orgelvers ter afwisseling van de gemeentezang?
In een moment met de kinderen kan het orgel ook meedoen, bijvoorbeeld op een illustratieve manier tijdens een verhaal, zo komen kinderen ook een beetje in contact met het instrument. Verder kan natuurlijk worden samengewerkt met andere instrumenten, leuk als er op dat gebied getalenteerde gemeenteleden zijn.
Het orgel is een zeer waardevol en kostbaar instrument, nog altijd uitermate geschikt om in de liturgie dienst te doen. Het verdient aandacht, onderhoud en een goede bespeling. Creatief gebruik kan voor verrassende en verfrissende resultaten zorgen.