Hij is ’t die u bij name riep
Naampresentatie en zegen van een transpersoon in de eredienst
Een zegen voor iemand die met zijn/ haar gender een transitie aangaat. Wat gebeurt er dan in een kerkdienst en wat speelt daar in mee?
Een enkel woord, een klank, een gebaar: veel heeft de liturgie eigenlijk niet nodig om vorm te geven aan wat haar voor ogen staat. Maar in dat weinige speelt veel een rol. Zo is het ook bij het liturgische materiaal voor een ‘naampresentatie en zegen van een transpersoon in de eredienst’, dat in november 2019 werd gepresenteerd door de werkgroep Eredienst en Kerkmuziek van de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk.[1]
Ten diepste: kind van God
De voorgestelde naampresentatie en zegen ziet er eenvoudig uit. De werkgroep stelt zich voor dat het bedoelde rituele moment plaatsvindt na de verkondiging, voorafgaand aan de voorbede. Na een inleiding van de voorganger spreekt deze een gebed uit, waarin gezegd wordt:
Wij danken U, barmhartige God, Eeuwige, Schepper van ieder mens. … Bij voortduring is uw roep tot ons, mens te zijn zoals U ons voor ogen heeft. U kent de strijd die het kost om aan die roep te beantwoorden, om te kunnen leven naar uw bedoeling en uw liefde en genade in lijf en leden uit te dragen.
De transpersoon wordt uitgenodigd zijn/haar nieuwe naam te noemen en daar een toelichting bij te geven. Vervolgens geeft de voorganger een zegen.
[Naam voluit], ontvang de zegen van God, Vader, Zoon en Heilige Geest, die liefde in overvloed deelt die ons bij name kent en die nieuw leven geeft, Amen.
Wandel in de Geest, vandaag en altijd, en weet dat God betrokken is bij jouw leven. Hij is getrouw.
De gemeente zingt staande de gezegende toe met de woorden van de berijmde zegenpsalm 134:
… Hij die hemel en aarde schiep, Hij is ’t die u bij name riep.
Daarna volgen dankgebed en voorbede voor de transpersoon en zijn/haar naasten.
… Dat hij/zij met deze naam mag stralen tot eer van U. Wij danken U voor de mensen die NN op zijn/haar weg hebben begeleid. … Geef ons de moed elkaar niet af te wijzen om wie we zijn maar elkaar met liefde te blijven omringen. Geef het geduld dat nodig is om elkaar in het proces van verandering te kunnen volgen. Vergeef ons waar we tekort zijn geschoten en een ander pijn hebben gedaan… Bepaalt U ons steeds bij wie we ten diepste zijn: kind van God.
Daarna wordt de voorbede voortgezet volgens de gebruikelijke gebedsintenties.
De werkgroep reikt in een tweede gedeelte enkele alternatieve teksten aan voor zegen en gebed en doet een suggestie voor te zingen liederen. Daarnaast zijn er enkele gebedsteksten voor persoonlijk en pastoraal gebruik, om bijvoorbeeld te delen of uit te spreken bij een pastoraal bezoek.
Drie intenties
Achter de eenvoud van woord, lied en gebaar gaan allerlei intenties en ervaringen schuil. Zo had de werkgroep drie intenties voor ogen. Allereerst wilde men het pastorale aspect van dit rituele onderdeel benadrukken. Het is een ingrijpende ervaring voor een transpersoon om een transitie aan te gaan, waarbij mogelijke pastorale vragen spelen rond identiteit, gevoelens van schaamte en schuld tot zichzelf en tot naasten (ouders, partner, kinderen), de spanning van hormoonbehandelingen, operaties, naast gevoelens van vreugde, bevrijding, erkenning.[2] In de nieuwe naam van een transpersoon komt een heel verhaal mee. De rite is niet bedoeld om dit verhaal uit te wissen, maar een nieuwe plaats te geven, gesteld onder de zegen van God.[3] Vanuit deze pastorale intentie is de plaats van de rite voorafgaand aan de voorbede het meest passende moment. In schriftlezing en verkondiging kan op de naampresentatie en zegening worden ingegaan. Er zijn veel schriftgedeelten rond naamgeving, naamwijziging en ingrijpende overgangen, zoals bijvoorbeeld Jakobs worsteling bij de Jabbok (Genesis 32,23-33). In het aangeboden materiaal is geen apart onderdeel met schriftlezingen of schriftcitaten opgenomen. Dat komt voort uit een tweede intentie van de werkgroep, om het rituele onderdeel van de naampresentatie en zegen zo veel mogelijk onderdeel te laten zijn van het gebruikelijke vieren van de geloofsgemeenschap. Met deze intentie is het belangrijk om de rite niet te isoleren in een afzonderlijke viering. Zo veel mogelijk past de rite in het normale stramien van een zondagmorgendienst. Een derde intentie van de werkgroep is geweest om, met behoud van eigen zeggenschap, te opereren samen met betrokkenen. De teksten zijn daarom geschreven door theologen die transgender zijn, theologen die betrokken zijn bij de plaats van transgenders in de kerk en ouders van transpersonen. De werkgroep heeft vervolgens geselecteerd in het uitvoerige materiaal om tot het huidige aanbod te komen.
Ervaringen wereldwijd
Bij het maken van het materiaal kon de werkgroep aansluiten bij eerdere liturgische ervaringen. Aanleiding tot het maken van het materiaal was de wens van Bea Smit in dagblad Trouw (23 februari 2019), die in 2018 haar transitie van man tot vrouw in haar gemeente kon markeren met het ontvangen van een zegen. Zowel Smit als procesbegeleidend hoogleraar Heleen Zorgdrager vond dat de Protestantse Kerk eigenlijk hiervoor een handleiding zou moeten bieden. Eerder al zijn er in enkele gemeenten vieringen geweest waarin een transpersoon met een nieuwe naam genoemd werd en een zegen ontving. Deze ervaringen zijn meegenomen, evenals het ritueel dat Marian Geurtsen uit eigen ervaring beschrijft in hoofdstuk 13 van het boek Wondermooi. Daarnaast is de wereldwijde oecumene een bron van inspiratie geweest. Bij de voorbereiding was er bekendheid met het liturgische materiaal dat transtheoloog Justin Tanis heeft ontwikkeld.[4] De Anglicaanse Kerk had in juli 2017 de wens uitgesproken om liturgisch materiaal bij een transitie te ontwikkelen. Daar is in de bundel Transfaith op gereageerd met materiaal voor een communieviering, voorbereiding op een operatie, erkennen van verlies, hernieuwing van een huwelijksgelofte of juist het verbreken van de huwelijkse relatie, het ontvangen van een nieuwe naam en het gedenken van overleden transpersonen.[5] De Anglicaanse Kerk zelf heeft de rite vooral willen verbinden aan de reeds bestaande rite van de doopgedachtenis, en aan het bestaande liturgische materiaal daarvoor zo weinig mogelijk toegevoegd.[6]
Meer en anders
De voorgestelde rite is sober, maar biedt veel mogelijkheden voor verrijking. Het is bijvoorbeeld mooi wanneer naasten en gemeenteleden betrokken worden in het moment van de zegen door in een halve kring rond de transpersoon te staan, na de zegen een symbool te overhandigen of een actieve inbreng in de liturgie te hebben. Het rituele moment kan ook anders worden ingevuld. Zo zijn er voorbeelden van presentatie en zegen, verbonden aan het doen van belijdenis, of uitgebreid met een vernieuwing van de trouwgelofte. Vanuit het doen van belijdenis komt de vraag op of de naampresentatie en zegen niet verbonden zou moeten worden aan de doopgedachtenis. Dat is de vorm die de Anglicaanse Kerk heeft gekozen. Het is ook een vorm die indirect voortvloeit uit wat ds. A.J. Mensink in De Waarheidsvriend schrijft wanneer hij de doop beschrijft als een zegenmoment van God waarin we leren dat onze identiteit niet van onszelf is.[7] Het gepresenteerde materiaal laat zich goed gebruiken in een doopgedachtenis (of bij een doop), maar toch is dit element door de werkgroep niet centraal gesteld. In de huidige vorm is het ritueel moment inclusief, ook van toepassing op niet gedoopte vrienden van een gemeente. Deze inclusiviteit was een belangrijke waarde in het maken van het materiaal. Bijbelstheologisch gezien worden een nieuwe naam en een transitie ook niet per se verbonden aan een besnijdenis of doop. Zou de naampresentatie en zegen plaatsvinden bij een doopgedachtenis, dan is het mooi wanneer dat gebeurt in een regulier liturgisch moment, bijvoorbeeld bij een doopgedachtenis in de paasnacht, waarin alle vierenden wordt gevraagd hun doop te beamen. De naampresentatie en zegen van de transpersoon kunnen dan een eerste onderdeel worden van de doopgedachtenis van de gemeente.
Liturgie in lijf en leden
Met het voorgestelde materiaal is het laatste woord niet gezegd.[8] De bestaande praktijk van een transgendergedachtenisviering en het incidentele vieren van naampresentatie en zegen zullen nieuwe ervaringen en inzichten aanreiken. Ik hoop dat het mag bijdragen aan liturgie waarin vieren getuigt van ‘uw liefde en genade in lijf en leden uit te dragen’.
Theo (dr.) Hettema werkt als theoloog bij het Protestants Landelijk Dienstencentrum en bij het Seminarium van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten. Hij was betrokken bij de totstandkoming van het besproken liturgische materiaal.
Noten
[1] Zie www.dienstboek.nl bij ‘toegevoegde teksten’ of bij Dienstboek II, Zegeningen, 61B.
[2] Zie voor de psychologische en pastorale achtergronden Heleen Zorgdrager, Jolanda Molenaar, Wielie Elhorst en Carl Buijs, Wondermooi, zoals U mij gemaakt hebt: handreiking voor gelovige transgender personen en werkers in de kerk, Utrecht: KokBoekencentrum, 2019.
[3] Over het pastorale aspect van de zegen, zie Dienstboek, dl. 2, 424-425.
[4] Justin Edward Tanis, Trans-gendered: theology, ministry, and communities of faith, Cleveland, Ohio: Pilgrim Press, 2003.
[5] Chris Dowd, Christina Beardsley, en Justin Edward Tanis, Transfaith: A Transgender Pastoral Resource : Includes Bible Studies and Liturgies, London: Darton, Longman and Todd, 2018.
[6] Church of England, ‘Pastoral Guidance for use in conjunction with the Affirmation of Baptismal Faith in the context of gender transition’, zie https://www.churchofengland.org. org/sites/default/files/2018-12/Pastoral%20 Guidance-Affirmation-Baptismal-Faith.pdf.
[7] A.J. Mensink, ‘Transgenders in de kerk,’ De Waarheidsvriend nr. 49 (5 dec. 2019), 15.
[8] Zo laat ik voor de liturgisch-theologische focus van dit artikel de antropologische en scheppingstheologische overwegingen achterwege. In het boek Wondermooi worden deze thema’s uitgebreid besproken.