Hoe conflicten zich ontwikkelen
Dr. A.H. Drost is coach, teamcoach en mediator, www.drostconsultenbegeleiding.nl. Eerder was hij predikant voor werkbegeleiding bij de Protestantse Kerk in Nederland
‘Nú weet ik waar hij al die tijd op uit was! Hij wil mij er gewoon uit werken!’ Als je zoiets hoort, weet je, dat de verhoudingen flink verstoord zijn. Het klinkt anders dan iemand die zegt: ‘Ik vind mijn argument veel sterker dan dat van haar!’ Dat zit meer in de sfeer van een verschil van mening. Bij conflicten is taal veelzeggend. We hebben het wel eens over verbaal geweld. Aan de manier van spreken kun je horen hoe diep mensen in een conflict zitten. Niet alleen wat ze zeggen, ook de toon waarop ze dat onderstrepen, doet mee. Er zit emotionele lading in de lucht.
Als omstander zie je het gebeuren en vooral: je voelt dat hier iets niet goed gaat. Dat kan zo heftig voelen, dat je denkt ‘wegwezen’ – of ‘niks zeggen, laat ze het zelf maar uitzoeken’. Of je springt ertussen als een politieagent – ‘Stop hiermee!’ – en krijgt vervolgens van beide kanten de wind van voren: ‘Snap je dan niet waar dit om gaat?!’ Inderdaad. Blijkbaar snap je dat dus niet. Stel je vooral nieuwsgierig op als je een conflict ziet. Vertraag jezelf. Neem tijd om te kijken: wat gebeurt hier precies? wat zie ik ze doen? Want afhankelijk van wat je ziet, kun je zelf bijdragen aan een aanpak van wat er speelt.
IJsberg
Conflicten in de kerk zijn vaak verrassend emotioneel. Hoe kan dat? Zie het als een ijsberg. Het groot-ste deel zit onder de oppervlakte. Boven water zie je wat mensen doen. Iets onder de oppervlakte zie je wat mensen denken. Nog dieper daaronder zie je wat mensen willen. De emoties die je aan de oppervlakte ziet (boosheid), vertellen je iets over iemands opvattingen en overtuigingen (‘ik vind dat het zó hoort’) en nog dieper: over iemands drijfveren en waarden (‘de waarheid is hier in het geding!’). Als diepe waarden en overtuigingen meespelen, worden mensen des te emotioneler.
In de kerk wordt dat emotionele extra versterkt door een collectief gegeven. Een conflict in de kerk is vaak een groepsgebeuren. Iemands opvatting is gekleurd door wat anderen ook vinden, of door de traditie waarin iemand is opgegroeid. Dat geeft mensen identiteit. Als je daar aan komt, ligt dat heel gevoelig. Zeker als er binnen een gemeente mensen zijn die zich met elkaar identificeren op een bepaald onderwerp. De stelligheid die ze aan de oppervlakte laten zien, wordt versterkt door de onderlinge verbondenheid en de verplichting die men voelt naar het verleden.
De discussie lijkt dan bijvoorbeeld te gaan over het onderwerp liedkeuze. Maar onder de oppervlakte zit de behoefte om als groep meer erkenning te krijgen en dat al helemaal, omdat ze al zoveel hebben ingeleverd op wat voor hen van waarde was. Een kerkenraad kan dan een mooie liedkeuze-oplossing bedenken, maar een tijdje later doet zich gegarandeerd weer een volgend probleem voor. Zelfs heftiger dan eerder, want ‘blijkbaar hebben ze het nog steeds niet gesnapt!’
De escalatietrap af – en op
Heel wat spanningen in de kerk hebben de neiging zich bergafwaarts te ontwikkelen. We prediken de liefde, maar zijn niet conflictvaardig. Voor je het weet, gaat het van kwaad tot erger. Maar: wát maakt het kwaad erger? Daar kom je achter door het onder ogen te zien en er niet voor weg te lopen. En je er niet voor schamen. Dus niet wegkijken. Maar zien wat er gebeurt. Om ervan te leren. Want zoals er een weg bergafwaarts is, zo is er ook een weg omhoog. Hoe ziet dat eruit?
De Oostenrijker Frist Glasl vergeleek het met een trap: traptrede na traptrede daal je dieper af in een conflict. Hij noemt dat de escalatietrap: in negen treden ben je onderaan, in de afgrond. Intussen nemen de emoties hand over hand toe en wie de meeste onmacht voelt, doet een stap omlaag en neemt de ander daarin mee. Als je wilt helpen uit een conflict te komen, is dat een belangrijk signaal. Degene die het erger maakt, zit klem: een kat in het nauw… Kijk daar niet beschuldigend naar, maar constaterend. Iemand ziet op dat moment geen andere uitweg.
Wat zie je mensen doen op die verschillende treden? Wat hoor je ze zeggen? Op de eerste drie treden gaat het er nog redelijk (rationeel) aan toe en klinkt het als een bijterig debat, uitlopend op het stellen van een daad: ‘Ieder zijn mening, maar dít vind ik… Het is gewoon niet wáár wat hij zegt… Met hem valt niet te praten, dus ik bepaal zélf wel wat ik doe.’ Van een lichte ergernis gaat het via een standpunten-discussie naar om de ander heen werken. Bij de ander roept dat vergelijkbaar gedrag op: actiereactie.
In dit stadium is de oplopende spanning nog vrij goed te doorbreken door de betrokkenen te bepalen bij wat ze zelf kunnen doen om er samen uit te komen: ‘Lukt het een beetje?… Heb je er al over gepraat?… Zie je ook wat er tussen jullie gebeurt?’ Stimuleer de betrokkenen om zelf het initiatief te nemen om de spanning te doorbreken. De inhoud is van henzelf. Bepaal hen bij hun manier van doen. Hou het luchtig, want als ze het gevoel hebben dat het alleemaal heel zwaar is, verlamt dat hun eigen inzet om er zelf samen uit te komen.
Mis je met elkaar de kans om in de eerste (rationele) fase de spanning te doorbreken, dan gaat het er op de volgende drie treden steeds emotioneler aan toe en raken de betrokkenen steeds verder van elkaar verwijderd. Van negatieve beeldvorming gaat het via inzet op gezichtsverlies naar steeds zwaarder aanzetten van eigen plannen om de ander(en) mee te imponeren: ‘Jij vindt toch zeker ook, dat zij stom bezig zijn?!’ (al roddelend worden er bondjes gemaakt) … ‘Zie je wel! Nu zie je zijn (hun) ware aard! Ik wist al die tijd al: die achterbakse(n)!’ (diabolisering van de ander, gezichtsverlies) … ‘Nou, dan zullen we eens wat laten zien!’ (dreigen). In deze (emotionele) fase trekt de één de ander bijna als vanzelf mee: ‘Als híj zo doet … laat ík het er niet bij zitten!’
Als je dit ziet (en hoort) gebeuren, besef dan goed: elke waarheid schept zijn eigen perspectief. Over de schuldvraag worden de betrokkenen het nooit eens. Ze zien elkaar als slechteriken en dat nemen ze voor ‘waar’, hoe gekleurd die waarneming ook is. Ze menen elkaar te hebben ontmaskerd, waarschuwen anderen voor de tegenpartij en stellen keiharde eisen als ze met elkaar aan tafel zitten. Daar zítten ze dan nog wel. Dus blijkbaar willen ze er wel uitkomen. Dat kun je benutten. ‘Het is zwaar voor jullie allebei (allemaal). Wat heb jij van de ander nodig om op een goede manier in gesprek te gaan? En wat heb jij de ander daarvoor te bieden?’ Help hen om zelf weer grip te krijgen op de communicatie. Zo kunnen ze stapje voor stapje weer omhoog, de trap op.
Op de onderste treden van de trap kan alleen een professioneel geschoolde conflictbemiddelaar de betrokkenen wellicht nog tot elkaar brengen of op een zo goed mogelijke manier uit elkaar laten gaan. ‘Die dominee richt de hele gemeente te gronde. Al kost het mij alles, ik zal zorgen dat hij weggaat!’, zo klinkt het dan. Of: ‘We gaan naar bezwaren en geschillen en pakken ze aan tot ze helemaal weg zijn!’. Mocht de visitatie er al niet bij betrokken zijn in een eerdere fase, dan is dat nu zeker aan de orde. Als het ook in deze fase niet lukt de weg omhoog te vinden, zullen er onderaan de trap alleen maar verliezers zijn. Een dergelijk conflict werkt vaak jarenlang traumatiserend door.
Nuchterheid geboden
Maar vergis je niet! Emoties in conflicten zijn vaak niets anders dan een onhandig geuite behoefte. Soms is die behoefte onvervulbaar en gaan wegen alsnog uiteen. Maar veel vaker is erkenning van die behoefte een eerste stap omhoog. Al die emoties en de taal eromheen bevatten enorm veel informatie. Iemand zegt dat iets ‘principieel zo is’, maar is gewoon boos en voelt zich niet gehoord. Iemand zegt verontwaardigd: ‘je mag toch zeker verwachten, dat …’ – en heeft onderliggend pijn en verdriet over iets dat is voorgevallen. Luister door de emotie en de taal heen. Of zeg aan het begin van een gesprek: ‘Emoties mogen – wel graag met ondertiteling’. Des te eerder krijg je de behoeften helder die meespelen en kun je constructief samenwerken aan een aanpak van wat er speelt.
Alles doet mee
Vlak ook niet uit, dat mensen zichzelf moeten hervinden na een goed opgelost conflict. Alles doet mee: in iemand zelf, in de achterban(nen), bij de stille meerderheid die blij is dat het voorbij is. Bij een doorstart na een conflict is ‘goed afhechten’ erg belangrijk. Heb daar oog voor en besteed daar tijd aan. Met een gezamenlijk bericht in een kerkblad of een gezamenlijke presentatie van de uitkomsten laten betrokkenen zien, dat het wat hen betreft menens is om samen toekomstgericht verder te gaan. Dat is een belangrijk signaal. Van onderaan de ijsberg kom je samen weer boven water. Je doet de deur van de ijskelder achter je dicht en warmt je met elkaar in het nieuwe licht waarin je de ander nu ziet staan: ‘Dat hebben we achter ons!’.
Oefening baart kunst
En een volgende keer? Die doet zich zeker voor! De kunst is om dan eerder een pas op de plaats te maken, aandacht te geven aan de emoties en behoeften en daar conflictvaardiger mee om te gaan. Al doende leert men. De kerk is daar bij uitstek een oefenplaats voor. En als leerlingen van Jezus hoef je het echt niet meteen perfect te kunnen!