Hoe praktisch is christelijk realisme?

Christelijk realisme is geen uitgewerkte politieke theorie, maar eerder een dispositie. Een bepaalde manier van naar de wereld kijken. Dat kan de indruk geven dat het abstract en niet praktisch is. Dat hoeft niet. Het realisme zoals de theoloog en politiek filosoof Reinhold Niebuhr (1892-1971) dat onder andere ontwikkelde herbergt een aantal intuïties over de menselijke natuur en de sociale werkelijkheid die breed werden gedeeld. Daarnaast schroomde Niebuhr ook niet dit concreet te maken en zijn stem te verheffen in het publieke debat. Om te laten zien dat dit realisme nog niet aan relevantie heeft ingeboet, beschrijven Simon Polinder en Ruurd Veldhuis hieronder drie punten die christelijke realisme praktisch maken voor nu. Allereerst leert het ons verantwoord machtsgebruik. Ten tweede verbindt het Bergrede-ethiek met de wereld van nu. Als derde laat het zien hoezeer moraliteit en belangen verstrengeld zijn.
Zachte krachten
De laatste tijd verschijnen er nogal wat boeken, opinieartikelen en essays die sterk benadrukken wat individuele mensen kunnen doen in deze verwarrende tijden van oorlog en politieke instabiliteit. Cabaretier Pieter Derks ging zelfs zover dat hij in zijn oudejaarsconference eigenlijk aangaf dat we van de overheid niets meer hebben te verwachten en dat wij zelf aan de bak moeten. De bekende straatarts Michelle van Tongerloo heeft haar hoop op een rechtvaardig en goedwerkend zorgsysteem in Nederland min of meer opgegeven en neemt en promoot eigen initiatief. Onlangs stelde ’s lands bekende publieke predikanten Joost Röselaers en Ad van Nieuwpoort in Trouw dat we het in deze ‘donkere tijden’ moeten hebben van de ‘”zachte krachten” van menselijkheid, hoop en licht. Nauwelijks waarneembaar misschien, maar onmisbaar in de duisternis’.1 Publieksfilosoof Stine Jensen en Denker des Vaderlands Marjan Slob betoogden in de Volkskrant dat we niet moeten wachten op de politiek, maar de zachte krachten in ons eigen leven op moeten zoeken om in contact met anderen aandachtig te luisteren.2 Wat deze reacties kenmerkt is het ontbreken van de verwachting dat de macht van de politiek nog veel goeds kan doen en een inzet op eigen initiatief en medemenselijkheid.
Zachte krachten zijn belangrijk: hoe meer hoe beter
Noodzaak van verantwoord machtsgebruik
Zachte krachten zijn belangrijk: hoe meer hoe beter. Want alles wat met zachte krachten kan worden gerealiseerd, behoeft niet de inzet van harde macht. Toch heeft deze tijd ook behoefte aan een verantwoorde manier van het gebruiken van harde macht en tegenmacht. Als we een ding beseffen in deze tijd is het wel dat macht ertoe doet. Als je voldoende stemmen haalt bij de Tweede Kamerverkiezingen kun je er zomaar opeens miljoenen aan bezuinigingen op het hoger onderwijs doordrukken. Of je kunt per direct de wereld indelen volgens twee genders en honderden veroordeelden vrijspreken. Als je genoeg macht hebt, kun je ook gewoon een land binnenvallen of suggereren dat je een land gaat inlijven. Christelijk realisme leert de onvermijdelijkheid van het gebruik van macht en tegenmacht, zonder te vervallen in het verheerlijken of misbruiken ervan.
Christelijk geloof en machtspolitiek
Als er iemand tijdens zijn leven de noodzaak van macht leerde inzien, was het Reinhold Niebuhr wel. Hij zag het toen hij als predikant de Amerikaanse industrieel Henry Ford (1863-1947) – de Elon Musk van zijn tijd – de sociale regels naar zijn hand zag zetten. Hij zag hoezeer het noodzakelijk was dat Nazi-Duitsland werd gestopt door de inzet van macht. Hij inspireerde Martin Luther King om (geweldloze) macht te gebruiken om een meer rechtvaardige samenleving na te streven. In 1940 verscheen er een bundeling van essays van Niebuhr met als titel Christianity and Power Politics. Eric Patterson schrijft hierover dat het verscheen terwijl de Nazi’s oprukten in Europa: ‘De intellectuele en politieke context was ernstig: Europese regeringen vielen ten prooi aan Hitler, wiens leger tijdelijk samenwerkte met de Sovjets, en in het Verre Oosten zette Japan zijn brutale Aziatische campagne voort. Totalitaire en autoritaire filosofieën waren in opkomst, maar toch bleven de Verenigde Staten het conflict uitzitten. Ondertussen betreurden veel christenen in het Westen het gebruik van geweld en trokken zich terug in het politieke pacifisme.’3 In die tijd wilde Niebuhr benadrukken dat een terugtrekking en afzijdig blijven immoreel was en dat het christelijk realisme het intellectuele gereedschap bood om de ‘ismen’ van die tijd (fascisme en communisme) te ontmaskeren en met doordacht beleid te bestrijden.4
Als er iemand tijdens zijn leven de noodzaak van macht leerde inzien, was het Reinhold Niebuhr wel
Macht en tegenmacht
Een van de kenmerken van Niebuhrs politieke visie was dat politiek handelen niet kan zonder macht. Om een beschaafde orde te handhaven is macht nodig. Om gewenste veranderingen door te voeren of ongewenste veranderingen tegen te houden is eveneens macht nodig. Zo vond Niebuhr dat het Duitse nazisme en later het Sovjet-communisme een overtuigend afschrikmiddel nodig hadden.5 In Niebuhrs visie moet machtsgebruik altijd ten dienste staan aan het bevorderen van sociale rechtvaardigheid. Daar valt ook onder dat macht gebruikt kan worden om een beetje minder verslechtering na te streven. Het vraagt wijsheid om te weten wanneer je die macht moet inzetten en moed om dan te accepteren dat je vieze handen zult maken. Hans Morgenthau (1904-1980), een tijdgenoot van Niebuhr en een invloedrijke politiek denker, formuleerde het eens als volgt: ‘Succesvol handelen, dat wil zeggen volgens de regels van de politieke kunst, is politieke wijsheid. Wanhopig weten dat de politieke daad onvermijdelijk slecht is, en toch handelen is morele moed. Om uit verschillende geschikte acties te kiezen de minst kwade te kiezen, is een moreel oordeel.’6
Bergrede ethiek en de wereld van nu7
Christelijk realisme helpt om te laveren tussen de ‘andere wang toekeren’, zoals de Bergrede voorhoudt, en gerechtigheid nastreven voor de samenleving. Wat de lezer van de Bergrede en vele andere delen van het Evangelie opvalt, is de radicale aard van Jezus’ geboden. Wie Jezus wil volgen, wordt gevraagd zich in te zetten voor een onvoorwaardelijke liefde voor God en de naaste, ook al is die je vijand. Dit liefdesgebod vereist dat we onze eigen belangen opofferen in plaats van onze naaste op welke manier dan ook schade toe te brengen, laat staan hem te doden. Het middelpunt van de aandacht in het Evangelie is de toewijding van het individu aan het Koninkrijk van God en bijgevolg zijn gedrag tegenover zijn medemensen. Onze trouw aan Gods gebod van liefde moet absoluut zijn en mag niet in gevaar worden gebracht door onze loyaliteit aan familie of de staat.
De radicale aard van Jezus’ geboden
Radicaal uitgangspunt
Dit radicale standpunt zal uiteraard ernstige praktische problemen opleveren. Sommigen van deze standpunten komen al voor in de evangeliën zelf, waar Jezus bijvoorbeeld het probleem van het betalen van belastingen aan de Romeinse regering adresseert met de woorden: ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’8 Daarmee werden de problemen in de relatie met de politieke macht nog niet meteen opgelost. Zo werd de bekering van soldaten al snel een serieus probleem. Moeten zij na hun bekering tot het christelijk geloof altijd hun beroep opgeven? Het werd nog ingewikkelder toen de staat niet langer als een vijand van buitenaf werd gezien, maar zich voordeed als christelijk. Je kunt immers geen staat besturen zonder een effectieve politiemacht om de misdaad binnen de staatsgemeenschap te bestrijden en zonder een militaire macht om vijanden van buitenaf te bestrijden. Vanwege deze politieke werkelijkheid moest het christendom belangrijke beslissingen nemen: zou het vasthouden aan zijn pacifistische oorsprong en daarmee afstand doen van politieke macht en invloed? Of moet zij proberen een compromis te sluiten tussen het aanvaarden van politieke verantwoordelijkheid en macht met hun inherente morele ambiguïteit aan de ene kant en morele onschuld en zuiverheid aan de andere kant?
De gevestigde kerken hebben gekozen voor politieke verantwoordelijkheid
Politieke verantwoordelijkheid versus pacifisme
De gevestigde kerken hebben gekozen voor politieke verantwoordelijkheid en zijn daarmee in het schemergebied terechtgekomen van het bestrijden van het grotere kwaad van onrechtvaardigheid met wat het kleinste kwaad van geweld leek. Ze wilden hun land beschermen tegen de agressie van vijanden van buitenaf met militaire middelen en individuele onschuldige burger tegen de misdaden van criminelen. Ze probeerden de kwade gevolgen van geweld te beperken door bijvoorbeeld de leer van de rechtvaardige oorlog te ontwikkelen, maar dit kon hun eigen betrokkenheid bij onrechtvaardige praktijken niet voorkomen. Als gevolg daarvan vertoont de geschiedenis van de kerk een dubbelzinnige mengeling van goed en kwaad, zowel bij het steunen van wrede tirannen op een bepaald moment als bij het steunen van verzets- en bevrijdingsbewegingen onder andere omstandigheden.
Toch zijn er altijd individuen geweest, kleine groepen binnen de kerken en sekten, die op radicale wijze trouw wilden blijven aan het Evangelie van Jezus. Ze hebben consequent het gebruik van geweld verworpen en als gevolg daarvan doctrines van geweldloosheid en non-verzet ontwikkeld, zelfs als dit betekende dat ze permanent in conflict waren met de regering over belastingbetaling en rekrutering voor de militaire dienst. Het bekendste voorbeeld uit de recente geschiedenis is het pacifistische standpunt van sommige doopsgezinde kerken en de recente publicatie van Kerk en Vrede.9
Onvermijdelijkheid van schuld
In deze controverse weigerde Niebuhr een gemakkelijke uitweg te kiezen. Toen hij zich als jonge predikant in de wereld van sociale en politieke conflicten begaf, ontdekte hij al snel dat hij zijn oorspronkelijke pacifistische standpunt niet kon handhaven. Maar hij bleef overtuigd van de onvermijdelijke gevaren van het gebruik van geweld. Hij weigerde echter het volledig pacifisme dan wel het gebruiken van macht van ganser harte te omarmen. Voor hem was de aanvaarding van een radicaal geweldloos standpunt onverenigbaar met morele verantwoordelijkheid in een wereld van zonde. Aan de andere kant was hij zich er terdege van bewust dat het gebruik van geweld ons onvermijdelijk met schuldgevoelens belast. Er is geen gemakkelijke uitweg uit dit dilemma. Hoewel hij bekend is geworden als voorstander van machtspolitiek, werd hij het nooit moe om te waarschuwen voor de mogelijke negatieve gevolgen ervan. De mens moet onvermijdelijk leven en handelen in een ‘immorele samenleving’, ook al wil hij zelf als individu vasthouden aan zijn morele geweten (en zelfs die individuele moraliteit werd niet veel later onderwerp van ernstige twijfel). Het werk van Niebuhr leent zich niet voor een gerust geweten. Kenmerkend is de permanente spanning tussen ideaal en mogelijk. De ingewikkelde relatie tussen liefde en gerechtigheid kan dit kenmerk van zijn denken illustreren.
Er is geen gemakkelijke uitweg uit dit dilemma
Liefde en gerechtigheid
In het Evangelie leert Jezus de liefde tot God en tot de naaste als het eerste en laatste gebod voor het menselijk gedrag. Liefde wordt hier bedoeld in de meest radicale zin: als agape, als een totale toewijding, een totale belangeloosheid en de bereidheid om alles op te offeren, zelfs het eigen leven, ter wille van de naaste in nood. Niebuhr benadrukt graag het radicale karakter van Jezus’ gebod om ons te imponeren met de onmogelijkheid om dit in de praktijk consequent na te leven, vooral in de wereld van collectief gedrag. Liefde is het toppunt van moreel gedrag, slechts in zeldzame gevallen haalbaar, een onmogelijke mogelijkheid, en toch altijd relevant, omdat het ons dwingt nooit volledig tevreden te zijn met onze morele compromissen. Liefde in zijn radicale zin weerhoudt ons ervan te berusten in zelfgenoegzaamheid en zorgt ervoor dat we op weg zijn naar een hoger moreel niveau. Onder omstandigheden van zonde betekent dit: in onze huidige sociale wereld moet liefde vertaald worden in gerechtigheid.
Rusteloze spanning
Over het thema rechtvaardigheid is veel geschreven. Te denken valt aan het werk van de filosoof John Rawls en zijn theorie van rechtvaardigheid. Hoewel Niebuhr dit werk niet meer heeft kunnen lezen, zou hij nieuwe inzichten hebben verwelkomd, maar hij zou ook aarzelen. Veel van deze theorieën hebben een grote inhoudelijke nauwkeurigheid, maar juist dat zou hem hebben doen twijfelen. Voor hem is het essentieel om het concept van rechtvaardigheid in een rusteloze spanning te houden, omdat het altijd een voorlopige benadering blijft van iets hogers: liefde in de radicale zin van nieuwtestamentische agape. Niebuhr zou er op hebben gewezen dat het concept van verdelende rechtvaardigheid zoals Rawls dat bepleit rekening dient te houden met twee regulerende beginselen, namelijk gelijkheid en vrijheid. Voor Niebuhr is het erg belangrijk om beide principes te handhaven, ook al zijn ze mogelijk met elkaar in strijd. Het afdwingen van gelijkheid – of misschien moeten we liever zeggen: het bestrijden van ongelijkheid – vereist een voortdurende strijd tussen sociale groepen met verschillende belangen. Het kan politieke inmenging vereisen om een voorlopig compromis tot stand te brengen. De exclusieve aandacht voor gelijkheid kan leiden tot ondraaglijke dwang en zelfs tirannie. Maar aan de andere kant kan buitensporige aandacht voor de bescherming van de individuele vrijheid de verwaarlozing van de rechten van de armen bevorderen. Volgens Niebuhr kan het afwegen van de claims van verschillende groepen binnen de samenleving nooit voor eens en voor altijd op theoretisch niveau worden beslist, maar zal dit altijd de voorlopige uitkomst zijn in de vorm van een ongemakkelijk compromis tussen verschillende claims van strijdende groepen binnen de samenleving. Dat is precies het meeste uitdagende van de moderne democratie.
Moraliteit, belangen en hypocrisie
Christelijk realisme maakt het mogelijk om scherp oog te hebben voor de verwevenheid van moraal en (eigen)belangen. Moraliteit is een essentieel kenmerk van het menselijk bestaan. Het veronderstelt de vrijheid om te kiezen tussen alternatieve handelwijzen. Toch maakt immoraliteit ook deel uit van een wereld van zonde; het speelt een rol in een samenleving die gedomineerd wordt door het eigenbelang van de rijken en de machtigen. Moraliteit zou moeten dienen als een belangeloze gids in menselijke interactie, maar helaas kan het door mensen worden misbruikt om hun gedeeltelijke belangen te verdoezelen. Mogelijk ligt de grootste bijdrage van Niebuhr aan het morele debat niet in de analyse van morele normen en idealen zelf, maar in het ontrafelen van morele claims en de zoektocht naar specifieke belangen die verborgen liggen achter het morele vocabulaire. Voor hem is hypocrisie een van de meest voorkomende en perverse ondeugden. Het is daarom volkomen begrijpelijk dat de kritiek op politieke ideologieën als het communisme en het liberalisme, maar ook op verschillende vormen van religie (inclusief het christendom) een groot deel van zijn geschriften domineert. Het blootleggen van de verborgen belangen is van het grootste belang, niet alleen omdat het de deugd van eerlijkheid bevordert, maar vooral omdat het de bestaande meningsverschillen terugbrengt tot hun kern: het verschil van belangen. Het is heel moeilijk om morele meningsverschillen te overwinnen, omdat morele principes deel uitmaken van onze identiteit. Maar de strijd over verschillende belangen kan worden opgelost door een soort compromis te vinden. Onenigheid over principes laat geen andere oplossingen toe dan ja of nee, onenigheid over belangen kan vaak worden opgelost door iets meer of iets minder, door overlap te vinden of door je te concentreren op een hoger belang dat iedereen deelt. Natuurlijk zijn er problemen die geen compromissen toestaan, zoals de moord op de joden in nazi-Duitsland, maar in de normale machtsstrijd binnen een land en op het internationale toneel kunnen onderhandelingen een uitweg bieden.
Macht, niet moraal, lijkt de allesbepalende factor
Conclusie
Onze tijd verschilt niet veel van die van Niebuhr. Het internationale speelveld is aan grote verschuivingen onderhevig. Politieke tegenstellingen lijken groter dan voorheen. Verschillende belangen, wereldbeelden en morele opvattingen botsen met elkaar. Macht, niet moraal, lijkt de allesbepalende factor. Dat vraagt om de inzet van zachte krachten, maar ook om het verantwoord gebruik van macht en tegenmacht. Maar ook onze tijd kent zoals ten tijde van Niebuhr mensen die ongelovig weigeren om te investeren in defensie of juist vanwege gelovige redenen het gebruik van geweld afzweren. Als dat gepaard gaat met het onvermogen om politieke compromissen te verdragen en zelfkritisch te zijn naar de (verborgen) eigenbelangen die onze moreel omklede standpunten schragen, dan is het haast onmogelijk een beschaafde orde te handhaven. Christelijk realisme kan helpen om dan toch te blijven handelen en moreel te onderscheiden, ook als is het niet honderd procent het ideaal. Het kan helpen om een radicale liefdesethiek en zelfs pacifisme voorzichtig te vertalen naar de politieke context waarin rechtvaardigheid, niet liefde, het hoogste ideaal kan zijn.10
Simon Polinder is postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. Hij doet onderzoek naar de rol van religieuze leiders en hun omgang met terrorisme in Nigeria en Kenia. Hij publiceert regelmatig over de relatie tussen religie en internationale politiek. Ruurd Veldhuis (1942-2019) was emeritus hoogleraar in de godsdienstwijsbegeerte en ethiek aan de Faculteit Theologie en Godsdienstwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij promoveerde op Reinhold Niebuhr met het boek Realism versus Utopianism? Reinhold Niebuhr’s Christian Realism and the Relevance of Utopian Thought for Social Ethics (Assen: Van Gorcum & Comp Assen 1975).
Lees meer over Niebuhr
Dit artikel is het tweede deel van een drieluik over Reinhold Niebuhr. In het eerste artikel van de serie betoogt Menno R. Kamminga dat Niebuhr met zijn unieke en ‘dissonante’ inzichten in de mens en de politiek een theoloog is om lief te hebben. Niebuhr wordt benaderd als de jazztheoloog.
Voetnoten
- Joost Röselaers en Ad van Nieuwpoort, ‘Ware kracht zit niet in macht, maar in kwetsbaarheid en liefde’, Trouw (24 december 2024) ↩︎
- Stine Jensen en Marjan Slob, ‘Niet Trump of miljardairs bepalen de toekomst, dat doe jij zelf’, Volkskrant (28 januari 2025) ↩︎
- Eric Patterson, ‘Christianity and Power Politics: Themes and Issues’, in Christianity and Power: Christian Realism and Contemporary Political Dilemmas (New York: Palgrave Macmillan 2008) 1. ↩︎
- Eric Patterson, Christianity and Power Politics, 1. ↩︎
- Jeremy L. Sabella, Reinhold Niebuhr: Amerika’s politieke geweten. Vertaald uit het Amerikaans door Menno R. Kamminga en Simon Polinder (Middelburg: Skandalon 2024) 229. ↩︎
- Hans. J. Morgenthau, Scientific man versus power politics (Chicago: University of Chicago Press, 1965) 203. ↩︎
- Onderstaande tekst tot aan de conclusie is ontleend aan een niet gepubliceerde tekst van wijlen Prof. dr. Ruurd Velthuis. De tekst is vertaald uit het Engels en hier en daar licht aangepast. ↩︎
- Marcus 12: 17 NBV ↩︎
- Greetje Witte-Rang (red.), Pacifisme in tijden van oorlog. Kerk en Vrede 100 jaar (Middelburg; Skandalon 2024) ↩︎
- Sabella, Reinhold Niebuhr, 231. ↩︎