‘Ik leg mij in uw hoede neer…’ (liedboek 250)
Drs. M. Diepenbroek is predikant van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Woerden
Introductie
Jochen Klepper (1903-1942) was journalist en dichter in Duitsland. Zijn vader stond als predikant in de traditie van de Hernhutters. Misschien klinkt dit wel door in de titel van dit avondlied: ‘Ich liege, Herr, in deiner Hut’. Het leven van Jochen Klepper eindigde tragisch. Getrouwd met een Joodse weduwe met twee Joodse kinderen zag hij voor zijn gezin geen andere uitweg meer dan de zelfgekozen dood. Zijn liederen en gedichten zijn door pijn en verdriet gekleurd en toch vol troost.
Broodtekst
Lang niet altijd is de nacht een gelegenheid om rust te vinden en op te laden. Juist in de nacht kunnen de zorgen en angsten van overdag hard aankomen. Je tobt en piekert. Je bent onrustig. Het lukt niet om de slaap te vatten, terwijl je het zo nodig hebt. Wat kun je dan verlangen naar een zorgeloze, diepe rust.
In het lied van Klepper ontmoeten we een mens, gekweld door zorgen. Een mens die zich afvraagt waar God is bij alles wat hem overkomt. Een mens met duizend vrezen. En toch geeft deze ‘ik’ zich in dit lied over aan God. Hij geeft zich gewonnen. Vragen en twijfels kunnen als een oneindige stroom doorgaan.
Maar er komt een moment dat een mens zich over mag geven. Bij het schrijven van dit avondlied stond Klepper Psalm 4, 9 voor ogen: ‘In vrede leg ik mij neer en meteen slaap ik in, want U, Heer, laat mij wonen in een vertrouwd en veilig huis’.
Prachtig vind ik de eerste regel in de vertaling van Sytze de Vries: ‘Ik leg mij in uw hoede neer en mag de vrede vinden’. Ik mág de vrede vinden. Het is een moment van totale ontspanning en overgave. Bij God mag een mens geborgenheid en beschutting ervaren. ‘Gij houdt uw sterke arm gestrekt om alle kwaad te weren’. Het is alsof er een muur wordt gezet tussen jouw angsten en jezelf in.
Die overgave klinkt ook door in de regel ‘Ik hoef niet, wat verborgen is nu al te kunnen lezen’. In een ander lied zien we ook hoe Klepper worstelt met de vraag naar Gods verborgenheid. In het lied ‘De nacht is haast ten einde’ (Liedboek 445) gaat het in de vierde strofe: ‘God lijkt wel diep verborgen in onze duisternis, maar schenkt ons toch een morgen, die vol van luister is’. Met de belofte van de nieuwe morgen eindigt ook dit avondlied: ‘Gij bracht mij tot in deze nacht, Gij voert mij naar de morgen’.
Suggestie voor gebruik in het pastoraat
Een lied om te zingen bij angsten en zorgen, als je de slaap niet kunt vatten of opziet tegen de nacht.