In gesprek met de Bijbel
In het pastorale contact zal de Bijbel op één of andere manier ter sprake kunnen komen. Direct of indirect, als begin of juist als afsluiting van het gesprek. Hier worden wat aanbevelingen gedaan die ons tot steun kunnen zijn.
Dat de Bijbel een belangrijke plaats in de christelijke gemeente inneemt is duidelijk. Net zoals het omzien naar elkaar een wezenlijk onderdeel is van gemeente-zijn. Maar hoe verbind je die twee? Welke plaats neemt de Bijbel in in een pastoraal contact? Wat kun je lezen? Hoe bereid je je voor? Op welk moment in het gesprek lees je uit de Bijbel? Over deze vragen gaat dit artikel.
Geraakt
Je bent bij iemand op bezoek, en wordt geraakt door wat je verteld wordt. Wat heeft zij veel meegemaakt, denk je. Onvoorstelbaar. Het raakt je ook, wanneer ze vertelt hoe ze daarin een weg is gegaan. Een weg van vallen en opstaan, van geduld en volharding. Zeker, ook een weg van vragen. Maar toch vooral van vertrouwen en doorzettingsvermogen…
Een man vertelde je over zijn levensweg, waarop hij veel zegeningen ervaren heeft. Duidelijk is dat hij dankbaar is dat het hem zo goed gaat. Hij realiseert zich dat het heel anders had kunnen zijn. Je deelt met hem in zijn verwondering. Zomaar momenten die er kunnen zijn wanneer je bij iemand op bezoek bent. Je wilt woorden geven aan wat je gehoord hebt, delen in verdriet en zorgen, of je dankbaarheid uiten. Daarbij kunnen bijbelwoorden een belangrijke rol spelen.
Bijbelse verhalen laten zien hoe God een weg gaat met mensen
Voorheen werd een bezoek traditiegetrouw afgesloten met het lezen van een gedeelte uit de Bijbel en een gebed. Dat is intussen niet altijd meer de praktijk. Dat heeft te maken met grote veranderingen in kerk en maatschappij. De vanzelfsprekendheid van geloven is verdwenen. Voor velen is de Bijbel niet meer dan een boek met culturele betekenis.
Dat neemt niet weg dat het zinvol kan zijn om de Bijbel een plek te geven in het pastorale gesprek. We lezen de Bijbel in de overtuiging dat God zelf via deze woorden iets te zeggen heeft. De bijbelse verhalen laten zien hoe God een weg gaat met mensen. Ze kunnen herkenning oproepen, troosten, bemoedigen en aansporen. Soms functioneren ze ook als een kritisch tegenover.
Relatie
De Bijbel is niet een boek met alle antwoorden op vragen die mensen kunnen hebben. Het is een boek dat verhaalt over de weg die God met mensen gaat. Het vertelt van mensen die roepen tot God, en zich gehoord en gekend weten. Of die roepen en stuiten op een stilzwijgen. Dat komt ook voor. Centraal in de Bijbel staat de relatie tussen God en mens. Dat is lang niet altijd een stabiele relatie: er wordt van de kant van de mens geklaagd, geroepen, gesmeekt. Daar is volop ruimte voor.
Ja, er is ook verwondering, overgave en toewijding. Maar die andere kant kom je voortdurend ook tegen. Er is sprake van dwalen, zoeken en gevonden worden. En van Gods kant lees je regelmatig over teleurstelling, verdriet en toorn, omdat de mens niet altijd de goede weg kiest. Het kan er, kortom, heftig aan toegaan.
Dat geeft ruimte aan allerlei verschillende emoties. Het mooie vind ik dat de bijbelschrijvers geen blad voor de mond nemen. De bijbelse verhalen geven ons moed om te zeggen wat we soms niet goed durven zeggen. Bovendien helpen zulke ervaringen je ook: ze geven woorden aan hoe je je kunt voelen. En ze laten je inzien dat dit iets is van alle tijden.
Zo worden bijbelse figuren opeens tijdgenoten. Iemand die veel meegemaakt heeft, zal zich makkelijk kunnen herkennen in Naomi. In haar intense verdriet zegt zij: noem mij voortaan maar Mara (Ruth 1:20). Er is zoveel gebeurd in haar leven, dat er bitterheid in haar leven gekomen is: Mara betekent ‘de bittere’; terwijl de naam Naomi ‘de gelukkige’ betekent. Die naam past niet meer bij haar, zo geeft ze daarmee aan. Niet nu ze haar man en beide zonen moet missen.
Vanuit de mens wordt geklaagd, geroepen, gesmeekt – van Gods kant is er teleurstelling, verdriet en toorn
Op welk moment?
De Bijbel kan op verschillende manieren en ook op verschillende momenten ter sprake komen. Het kan door aan het einde van de ontmoeting een gedeelte te lezen. Je sluit het gesprek ermee af (en wellicht ook met een gebed). Laat duidelijk zijn waarom je juist dit gedeelte leest, en wat het voor de ander kan betekenen. Als het een lang verhaal is (bv. David en Goliath, 1 Samuël 17) kun je ervoor kiezen om ernaar te verwijzen, zonder dat dit dan ook gelezen moet worden. ‘Wat u mij verteld hebt, doet mij denken aan het verhaal van …’. Voorwaarde is dan wel dat de ander dat verhaal ook kent.
Bijbellezen hoeft niet altijd aan het einde van het gesprek te gebeuren. De Bijbel kan ook al eerder in de ontmoeting een plek krijgen. Zeker in het geval van kennismaking kan dat een mooie vraag zijn: Is er een gedeelte dat op beslissende momenten veel voor u betekend heeft? Soms volgt er dan een bijzonder verhaal met mooie herinneringen. Hoe een moeder troost vond in Psalm 23. Of een trouw- of belijdenistekst, die op verschillende momenten in het leven naar voren is gekomen.
Het kan ook dat het gesprek zelf aanleiding geeft om een gedeelte te lezen of eraan te refereren. Iemand die zich vaak alleen voelt, voor wie het leven moeizaam en zwaar is. ‘Alsof het leven een weg door de woestijn is’, zeg je. En je leest (of vertelt) over het volk Israël dat op weg naar het beloofde land een lange en zware weg door de woestijn moest afleggen. Maar God ging met hen mee. Overigens is een schriftlezing of een gebed niet altijd op zijn plaats. Soms is het beter om het achterwege te laten. Vraag altijd of de ander het goed vindt dat je uit de Bijbel leest en bidt. Als iemand er geen behoefte aan heeft, respecteer je dat.
Elementen
Wat je uit de Bijbel leest, hangt niet alleen af van de ander en de ontmoeting die je hebt, maar ook van wat je ermee beoogt. Verschillende dimensies zijn te onderscheiden.
Je kunt een gedeelte lezen ter bemoediging. Dan kies je een gedeelte waar troost in doorklinkt. Bv. Psalm 121: mijn hulp komt van de Heer. Of het slot van het Matteüs-evangelie: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld (Matteüs 28,20). Je kunt een gedeelte lezen waarin Gods belofte centraal staat. ‘Ik geef raad, op jou rust mijn oog’ (Psalm 32:8). Er zijn gedeelten waarmee je je kunt identificeren, zoals de vrouw bij de put (Johannes 4), de verloren zoon (Lukas 15). Er zijn gedeelten die je kunt lezen ter aansporing, zoals de reeks geloofsgetuigen uit Hebreeën 11, en de oproep om de blik op Jezus gericht te houden (Hebreeën 12:2). Ook is te denken aan het beeld van de wijnstok en de ranken (‘Blijf in mij’, Johannes 15). Bij dankbaarheid kan Psalm 100 of 103 gelezen worden.
Is er een bijbelgedeelte dat op beslissende momenten veel voor u betekend heeft?
Wat lees je?
Het is handig om voor jezelf een lijstje te maken met gedeelten die je kunt lezen, en in welke omstandigheden ze passen. Een mooie manier daarvoor is voor jezelf het Psalmboek door te lezen en daarbij te noteren wat je treft in een Psalm. En ook bij welke gelegenheid je deze zou kunnen lezen. Of aan wie je moet denken bij deze Psalm.
Als illustratie iets over Psalm 13. Het is een Psalm met veel vragen. Het ene waarom volgt op het andere. De moeilijkheden worden niet uit de weg gegaan, maar heel nadrukkelijk benoemd. En toch eindigt hij met vertrouwen. Het is een lied dat zowel verzet als overgave kent. In de Psalm volgen ze direct op elkaar. In het dagelijks leven zit er vaak meer tijd tussen. Die ruimte is er in de Bijbel ook. Ook in de Evangeliën zijn tal van gedeelten te vinden die je kunt lezen bij een bezoek.
Een paar voorbeelden: Het verhaal van de vijf broden en twee vissen (o.a. Johannes 6) – bij God is mogelijk wat wij voor onmogelijk houden; met het weinige dat wij hebben kan Hij veel doen. De Emmaüsgangers (Lukas 24): Jezus die onze reisgenoot is. De storm op het meer (o.a. Mk. 4): op de donkerste en moeilijkste momenten, wanneer je denkt dat je er alleen voor staat, is Jezus daar. Jezus die ook verdriet kent: Hij huilt bij het graf van zijn vriend Lazarus (Johannes 11).
Verder zijn er in het tweede deel van het boek van de profeet Jesaja (vanaf hfd. 40) tal van krachtige en troostrijke gedeelten – gesproken in de context van de ballingschap, één van de zwartste bladzijden in Israëls geschiedenis! Een laatste voorbeeld: over de liefde lees je in 1 Korintiërs 13, en in 1 Johannes 4.
Casus
Ik ben op bezoek bij een jonge vrouw. Ze heeft de laatste tijd veel meegemaakt. Een plotseling verdriet kwam in haar leven. Van het ene op het andere moment kwam ze in een emotionele achtbaan terecht. Ze was er – begrijpelijk – door uit het lood geslagen. Van een wereld waarin de dagen zich aaneen rijgen en alles z’n gangetje gaat, kwam opeens alles stil te staan. Allerlei dingen die voorheen belangrijk waren, verdwijnen naar de achtergrond. Omgaan met dergelijke gebeurtenissen kost veel energie. Ook het bezoek deed veel met haar, en vroeg veel van haar. Ik ben daarom niet lang gebleven.
Gezien het gesprek dat we hadden leek het me wel goed om uit de Bijbel te lezen en samen te bidden. Ik las het begin van Psalm 139: ‘Heer, U kent mij.’ Juist als er veel onzeker is in het leven, en je ook niet goed weet hoe het verder moet, kan dat een troost zijn. God kent je, Hij is erbij, betrokken als Hij is. Hij weet hoe je je voelt. Je kunt je tekort voelen schieten, omdat je alle energie nodig hebt om staande te blijven. Tijd voor anderen, de kerk en God is er dan even niet. Soms is dat zo. Dat geeft niet. Wij weten van ‘de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons troost en ons in onze ellende moed geeft’ (2 Korintiërs 1,3). Zo kun je verder.
Roelof de Wit is als predikant verbonden aan de Hervormde Gemeente Rotterdam-Kralingen. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.