In toga bij demonstraties
Blikvanger

Martijn van Leerdam is predikant-directeur van diaconaal ontmoetingscentrum Pauluskerk in Rotterdam. Als het nodig is, beklimt hij zeepkist of podium, om in toga op te komen voor de belangen van de bezoekers van de Pauluskerk.
In interviews en publicaties brengt Van Leerdam de mensen om wie het gaat onder de aandacht. ‘Als predikant in een buitenwijk, Amsterdam-Osdorp, moest ik moeite doen om te laten merken dat we er waren. Een persbericht sturen om het lokale sufferdje te halen, hopen dat het geplaatst werd op pagina 18 of 19. De Pauluskerk heeft een eigen zwaartekracht en trekt vanzelf mensen uit de doelgroep, vrijwilligers, organisaties en pers naar zich toe. Mensen weten mij te vinden als uithangbord van de Pauluskerk.’
In de Pauluskerk werken zeventien mensen, voornamelijk parttimers, samen met rond de tweehonderdvijftig vrijwilligers, van binnen en buiten de kerk.
U mengt zich in de lokale Rotterdamse politiek. Luisteren politici naar u?
‘Zeker, maar luisteren en de noodzakelijke maatregelen nemen zijn twee verschillende dingen. Ik zie het zo: er zijn tijden waarin je grenzen kunt verleggen en problemen op kunt lossen. En tijden waarin je tevreden moet zijn als je slechte maatregelen en plannen kunt tegenhouden. In de huidige politieke constellatie, zowel plaatselijk als landelijk, komt het aan op tegenhouden en protesteren, om erger te voorkomen.’
Voorbeeld: het stoppen van de financiering van de bed-badbrood-regeling.
‘Wij proberen met man en macht sluiting daarvan tegen te houden. Vier andere grote steden besloten om de opvang vanaf 1 januari zelf te gaan betalen, Rotterdam niet. Op de gemeentebegroting is het maar een schijntje. Terwijl afschaffing leidt tot grote problemen in de stad. Je gooit een paar honderd mensen op straat, zonder alternatief.
Vanuit de specifieke context van de Pauluskerk kijk je anders naar kerk en theologie
In Rotterdam zijn wij een juridische procedure gestart om sluiting van de regeling tegen te houden, samen met een sociaal advocaat en een mensenrechtenadvocaat. Het gaat om niet minder dan een basisrecht. De regeling kwam er na jarenlange juridische procedures op Europees niveau en wordt nu zomaar opzij gezet.’
In de Pauluskerk kunnen mensen terecht voor koffie en een boterham, om te douchen of voor een straatarts, tandarts of kapper. Mensen kunnen er hun verhaal kwijt. En Van Leerdam vertelt zijn verhaal, van vertrouwen, hoop en bezieling. ‘Ik leerde in mijn werk voor de kerk dat je als dominee een dominee-bonus hebt. Geen riant bedrag op je bankrekening op oudjaar, wel een morele bonus als je ergens binnenstapt. Bijvoorbeeld: bij ouderen is de kerk pas echt op bezoek gekomen, als de dominee er is geweest.
Dat werkt ook in de Pauluskerk, en breder omdat wij in de stad zo’n centrale plaats innemen. Bij een demonstratie om de bed-badbroodregeling te behouden of de onvoorwaardelijke nachtopvang voor dakloze mensen kom ik in toga. Mijn toespraak is geen standaard activistisch praatje, ik spreek vanuit mijn ambt als predikant.
Het enige echte evangelie is het evangelie voor de armen. Dat vraagt aanwezig te zijn waar de armen zijn. Ik ben daar om met mijn vuist te zwaaien. Dat moet soms, als je de profetische traditie van de Bijbel serieus neemt. Maar ik ben er ook om te zegenen.
Martijn van Leerdam: ‘Met mijn vuist zwaaien moet soms, als je de profetische traditie van de Bijbel serieus neemt.’
Rotterdam is gebouwd, nadat er een dam over de Rotte was aangelegd door dakloze mensen, arbeidsmigranten, mensen zonder vaste woonof verblijfplaats die na de dam een nederzetting bouwden. Zo zijn er meer verbanden tussen de sociaal-maatschappelijke problematiek en de lokale en bijbelse geschiedenis.
Als je de Bijbel leest met de ogen van iemand die dakloos is, valt het op dat er veel dakloze reizigers in voorkomen die ’s ochtends niet weten waar ze ’s avonds hun hoofd zullen neerleggen. Het volk Israël tijdens de reis door de woestijn na de exodus. Abraham, die met onbekende bestemming alles achter zich laat en vertrekt. Jacob, die ’s nachts zijn hoofd neerlegt op een steen en droomt van een Jacobsladder.
Vanuit de specifieke context van de Pauluskerk kijk je anders naar de traditie van kerk en theologie. Op een andere manier doe ik dat wanneer ik met ex-daklozen in een gespreksgroep Erasmus bestudeer of het dagboek van Etty Hillesum lees.’
Is de Pauluskerk een soort vooruitgeschoven post in de wereld?
‘Zo zie ik het wel. Er wordt de laatste tien, vijftien jaar veel nagedacht over kerkvernieuwing. Het gebeurt te weinig dat diaconie, dienst aan de samenleving, daarbij het uitgangspunt is. Terwijl iedereen weet dat het verbroedert om samen te dienen en in de traditie van het evangelie te werken.
Het is een grote zegen om deze rol te kunnen nemen
We sporen de landelijke kerk aan het goede voorbeeld te geven. Inhoudelijk, als het om kerkvernieuwing gaat en ook door waar nodig profetisch te spreken. Soms pakt de landelijke kerk die rol goed, bijvoorbeeld door zich uit te spreken voor betere vluchtelingenopvang in Ter Apel. Of door Kerk in Actie te steunen bij een Giro 555-actie voor noodhulp aan Gaza. Soms moet de kerkleiding op eieren lopen omdat de kerk politiek gezien een breed lichaam is.’
Zwijgen of spreken?
‘Veel plaatselijke kerkenraadsleden, dominees en kerkelijk werkers willen zich uitspreken, maar kunnen vanaf kansel of vanuit de kerkenraad niet altijd het achterste van hun tong laten zien. Dat laat onverlet dat het onze verantwoordelijkheid is om ons te verhouden tot de schuivende panelen in samenleving en politiek. We zien allemaal dat er dingen veranderen, en niet ten goede. Aan het maatschappelijke klimaat, de sfeer op sociale media, reacties op onze islamitische broeders en zusters, die zich op straat niet meer durven uit te spreken omdat ze worden nageroepen en gediscrimineerd. Aan het politieke klimaat in de Tweede Kamer.
Je moet opletten dat je als kerk niet ook zo’n kakofonie wordt en elkaar voortdurend de tent uitvecht, omdat je het niet eens bent met elkaar. Tegelijkertijd: als je niet het voortouw durft te nemen en waar nodig profetisch durft te spreken, dan gebruik je je macht niet op een wijze zoals je vanuit je roeping zou moeten doen.’
Hoe ga je om met die spanning?
‘Het is een grote zegen om als Pauluskerk deze rol te kunnen nemen. Maar we kunnen het niet alleen, we moeten het als kerken samen doen. Het is te gemakkelijk voor de kerk om de profetische rol uit te besteden aan een paar diaconale voorposten en zelf niets meer te doen.
Je uitspreken is belangrijk, daarnaast moet je gewoon aan de slag. Er is geen enkele reden om dat niet te doen. Alle kerken hebben buurtactiviteiten, voeren actie voor de Voedselbank, collecteren voor Unicef of Kerk in Actie, helpen vluchtelingen, zijn betrokken bij lokale initiatieven voor armoedebestrijding, inloophuizen en ontwikkelingshulp.
In onze staf werken mensen die hulpbehoevend binnenkwamen en nu horen tot onze vaste handen en gezichten
Lukt het je niet om je gezamenlijk uit te spreken over het asielbeleid van het nieuwe kabinet? Probeer dan op zijn minst lokaal je voor asielmigranten in te zetten. Je kunt niet op je handen blijven zitten, wij zijn geroepen om te dienen. Juist in een positie van macht en aanzien is het belangrijk om je te blijven bepalen bij de hogere waarde die je dient, de hogere roeping die je volgt. Ik kan niet heen om de privileges die mij gegeven zijn. Dat ongemak voel ik in de Pauluskerk het meest van al. Ik kom ’s ochtends vrolijk aangefietst, dankbaar dat ik op zo’n mooie plek mag werken met zoveel gemotiveerde mensen om me heen. Intussen staat er een groepje natte, koude mensen voor de deur te wachten. Soms, ’s winters, zijn het er wel vijftig, die snel de trap oprennen om in te tekenen voor de warme douche.’
Uw werk eist veel van u, hoe houdt u het vol?
‘Je kunt dit werk alleen doen als je er met hart en ziel voor gaat. Je houdt het alleen vol als je af en toe grenzen stelt. Dat is een spanningsveld waar je nooit helemaal uitkomt. Er zijn momenten waarop je moet doortrekken, ook al heb je er geen zin in. En momenten waarop je jezelf moet tegenhouden en luisteren naar wijze raad om een stapje terug te doen. Ik vraag mijzelf ook weleens af hoe ik het volhoud. Dat had ik in de reguliere ambtsuitoefening in reguliere gemeenten ook wel. Hooguit is de situatie van de mensen hier in de Pauluskerk turbulenter en acuter.’
Waar wordt u blij van bij het werk in de Pauluskerk?
‘Van mensen die herstellen en op een betere plek terechtkomen. In onze staf werken mensen die hulpbehoevend binnenkwamen en nu horen tot de vaste handen en gezichten van de Pauluskerk. Zij zijn duurzame getuigen van de kracht van deze plek. Dat maakt me dankbaar en nederig. Afgelopen zomer organiseerden de kerken in Rotterdam een interkerkelijk voetbaltoernooi.
Alle kerken in de stad werden uitgenodigd om een team af te vaardigen. De opbrengst was voor de Pauluskerk. Ons team telt twee voetballers, die we aanvulden met vrijwilligers en bezoekers. Die dag voelden bezoekers zich gezien, een ander mens. Niet langer de persoon waar je met een boogje omheen loopt, die vraagt om kleding, een aalmoes, een boterham. Op het veld waren zij iemand, gelijkwaardig aan de anderen in het team. Schitterend om te zien dat je de maatschappelijke kloof kunt overbruggen en dat mensen tot bloei komen. Daar doen we het uiteindelijk voor.’
Kees Posthumus is kerkjournalist.