Inleiding
Inleiding
Ook onderdeel van een uitgave van de Nederlandse Belijdenisgeschriften
(KokBoekencentrum, 2020).
De Dordtse Leerregels (Canones) vinden hun oorsprong in discussies over de uitverkiezing binnen het calvinisme aan het begin van de zeventiende eeuw. Begonnen als een theologisch debat tussen de Leidse theoloog Arminius en zijn collega Gomarus, breidt het conflict zich al snel uit en neemt – mede doordat allerlei politieke en maatschappelijke tegenstellingen hier ook een rol spelen – uiteindelijk het karakter aan van een nationaal conflict. In theologisch opzicht komt de tegenstelling hierop neer, dat volgens de ene partij God het zaligmakend geloof voorziet, dat wil zeggen verkiest ‘uit geloof’, om daarmee de menselijke factor in het geloof serieus te nemen. De andere partij meent dat God het geloof voorbeschikt, dat wil zeggen verkiest ‘tot geloof’, om daarmee de zekerheid van het heil veilig te stellen.
In 1610 legden de aanhangers van Arminius (†1609) hun opvattingen neer in een uit vijf stellingen bestaande Remonstrantie. Hun tegenstanders reageerden met een Contra-Remonstrantie.
Uiteindelijk moest op de Nationale Synode van Dordrecht (1618-1619) over dit conflict worden beslist. Onder leiding van de synodevoorzitter Bogerman werden door de negentien secties waarin de synode was onderverdeeld de leerregels en de daarbij behorende verwerping van de remonstrantse opvattingen opgesteld en door de synode aangenomen. De officiële aanvaarding van de Canones als belijdenisgeschrift heeft tot een scheuring in de Gereformeerde Kerk geleid en in binnen- en buitenland tot felle discussies aanleiding gegeven.
Overeenkomstig de vijfdeling van de Remonstrantie zijn de Dordtse Leerregels verdeeld in vijf hoofdstukken, die weer zijn onderverdeeld in verschillende ‘artikelen’. In sommige edities worden deze hoofdstukken aangeduid als ‘artikelen’; vandaar de ook wel gebruikte benaming: ‘De vijf artikelen tegen de Remonstranten.’ Deze hoofdstukken gaan over: I. De goddelijke verkiezing en verwerping; II. De dood van Christus en de verlossing van de mens; III. en IV. (samengevoegd) De verdorvenheid van de mens en zijn bekering tot God; V. De volharding der heiligen. Daaraan vooraf gaat een voorwoord, waarin wordt gedankt dat de remonstrantse dwalingen uit de kerk zijn geweerd. Het document eindigt met een ‘Besluit’, waarin het verwijt dat de verkiezingsleer de godsdienst zou bederven, met stelligheid wordt weersproken.
Het is hier niet de plaats om de rond ‘Dordt’ gevoerde discussies te evalueren. Naast het feit dat men af en toe duidelijk aan elkaar voorbijgesproken heeft, ligt de echte tragiek wellicht hierin, dat de diepere bedoeling van beide partijen werd uitgedrukt binnen onverenigbare denksystemen. De Dordtse Leerregels geven er af en toe blijk van zich tegen systeemdwang in de predestinatieleer te willen verzetten. Zo weigert men – en hier volgt men artikel 16 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis – Gods verkiezing en verwerping symmetrisch op te vatten (I,4-5). Het is echter de vraag of deze leerregels genoeg weerstand bevatten om te verhinderen dat de verkiezingsleer aanstonds toch in die zin wordt opgevat (vergelijk I,15).
Bleken de Dordtse Leerregels in hun eigen tijd omstreden, ook daarna zijn zij een voorwerp van discussie gebleven. Lutheranen en gereformeerden hebben inzake de predestinatie, wellicht ten onrechte, een tegenstelling gezien tussen wat ‘Dordt’ en wat de lutherse Formule van Eendracht (hoofdstuk XI) – de zogenoemde Formula Concordiae van 1580 – daarover hebben gezegd. In elk geval hebben zij pas in de Concordie van Leuenberg (artikel 24) hun gemeenschappelijk belijden over de uitverkiezing tot uitdrukking kunnen brengen.
Ook binnen de gereformeerde wereld is de discussie over het gezag van de Dordtse Canones nooit stilgevallen. In de jaren vijftig van de vorige eeuw hebben zowel de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk als die van de Gereformeerde Kerken in Nederland geprobeerd de controversen te verzachten. De kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland heeft de formulering uit de hervormde kerkorde overgenomen, die de Nederlandse Geloofsbelijdenis in één adem met de Dordtse Leerregels noemt. Daarmee wordt een zekere onderschikking van de Dordtse Leerregels aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis gesuggereerd, die moet voorkomen dat het gedachtegoed van deze leerregels wordt gebruikt voor allerlei speculaties, die de heilsbetekenis van de verkiezing verduisteren. Dat mag echter geen reden zijn om de Dordtse Leerregels overbodig te verklaren. Niet zozeer omdat ze een respectabele geloofstraditie vertegenwoordigen, maar omdat ze ten diepste aandacht willen vragen voor het geheim van Gods barmhartigheid. Het komt erop aan dit geheim zo te omcirkelen, dat het navolgende generaties uitdaagt dit in een andere denk- en leefconditie tot uitdrukking te brengen. Dat veronderstelt echter dat de Dordtse Canones geen gesloten geheel vormen, maar blijk geven van spanningen en aarzelingen die het geloofsgesprek erover mogelijk maken. Dat is echter altijd de weg geweest waarlangs de kerk tracht te belijden ‘in gemeenschap met de belijdenis van het voorgeslacht.’
De hier opgenomen tekst is gebaseerd op die, welke op 23 april 1619 door de Dordtse Synode is aangenomen. Hoewel de Latijnse versie de eerste tekst was, is de redactie uitgegaan van de Nederlandse vertaling ervan, daar deze ook door de synode werd goedgekeurd. Wat betreft de bijbelcitaten, deze zijn in de Canones geciteerd uit de zogenaamde Deux-aes-bijbel (1561). De tekstverwijzingen zijn in de tekst opgenomen overeenkomstig de wijze waarop dat in de Latijnse editie is gebeurd. De Voorreden (Praefatio), de Sententie (Sententia) en Approbatie (Approbatio) zijn niet opgenomen. Dat is wel het geval met het Besluit (Conclusio), aangezien de uiteenzetting daarin direct het belijden van de verkiezing en verwerping raakt.
Voor de brontekst zie J.N. Bakhuizen van den Brink (ed.), De Nederlandse Belijdenisgeschriften in authentieke teksten, met inleiding en tekstvergelijkingen, Amsterdam 1976 2, 41-43 en 225-287.
Terug naar de inhoudsopgave van de Dordtse Leerregels