Interview met Mark de Jager
Mark de Jager werd in 2019 uitgeroepen tot Jonge Theoloog des Vaderlands en dat was een vliegende start voor zijn carrière als theoloog. Naar aanleiding van het verschijnen van het boek Hoe houd je het geloof fris? stelt de redactie van theologie.nl hem een paar vragen. We willen Mark de Jager hartelijk bedanken voor het meewerken aan dit interview.
Hoe besloot je dat je theologie wilde studeren? Was dat een diepgekoesterde wens of kwam het toevallig op je pad?
Theologie had altijd al wel een beetje mijn interesse, maar ik ben geen talenwonder en had niet de roeping om predikant te worden. Liever wilde ik Geneeskunde studeren. Toen ik voor die studie werd uitgeloot heb ik een tussenhalfjaar op de Evangelische Hogeschool gedaan en kwam toen toch weer bij theologie uit. Ik volgde een paar gastcolleges en was zo enthousiast dat ik niet opnieuw voor Geneeskunde ben gegaan, maar theologie ben gaan studeren. Ik heb er geen seconde spijt van gehad. In eerste instantie had ik verwacht dat ik mij zou specialiseren in het onderwijs of de wetenschap, maar geleidelijk aan is de roeping gegroeid om na de bachelor Theologie de masteropleiding tot predikant te volgen.
Met welke onderwerpen in de theologie houdt je je op dit moment veel bezig? Waar denk je veel over na?
De verbinding tussen theologie en persoonlijke geloofsontwikkeling heeft mij de laatste jaren van mijn studie veel bezig gehouden. Ook in mijn afstudeeronderzoek was die verbinding een thema. Ik deed onderzoek naar de Zaligsprekingen, waarbij ik liet zien hoe die uitspraken van Jezus (Matteüs 5:3-12) een soort profielschets voor het goede leven kunnen vormen. Het onderzoek was Bijbelwetenschappelijk: ik onderzocht de functie van Zaligsprekingen in de Oudheid. Mijn motivatie voor het onderzoek was echter praktisch: wat hebben die Zaligsprekingen te zeggen over ons leven nu?
Een ander thema dat ik interessant vind is missionair kerk-zijn. Hoe kan je het Goede Nieuws van het christelijke geloof in deze tijd delen met je omgeving? Hoe kan je zorgen dat mensen de waarde van de Kerk inzien, en op zo’n manier over je geloof spreken dat mensen het begrijpen? Wat is de roeping van je kerk voor je stadswijk of dorp? Dat zijn vragen die de laatste jaren steeds meer naar voren komen in de kerk, en dat is meer dan terecht. Ik ben heel bewust naast mijn studie actief geworden in het opzetten van een pioniersplek, om mij zowel praktisch als theologisch te oefenen in hoe je als theoloog missionair actief kan zijn, en daar theologisch op kan reflecteren.
Je komt met veel studenten in aanraking, zowel gelovige als ongelovige. Hoe knoop je een gesprek aan over het geloof?
Het is de luxe van theoloog zijn dat je daar meestal niet zoveel moeite voor hoeft te doen. Als mensen horen wat ik studeerde, ging het automatisch over geloof. Het is dan vervolgens de kunst om zó naar iemand te luisteren, dat diegene ook de ruimte voelt om zijn eigen gedachten, ervaringen en emoties over God te delen. Om te zorgen dat een gesprek niet bij een abstracte discussie over wat geloven en wie God is blijft hangen, maar dat je van hart tot hart kan spreken over wat iemand ten diepste drijft.
Veel studenten vinden het lastig om over hun diepere motivaties en drijfveren te denken, laat staan erover in gesprek te gaan. Veel jonge mensen hebben daar de taal nooit voor geleerd, en hun studie en sociale leven is zo veeleisend dat ze er ook de tijd niet voor kunnen nemen. Ik probeer als theoloog dan te helpen om die taal te vinden en de grotere vragen open op tafel te krijgen. Soms betekent dat dat een gesprek heel snel over Jezus gaat, op een ander moment spreek je meer over zingevingsvragen of ethische motieven in het algemeen. Wat leidend is, is waar de ander op dat moment staat.
Welke gesprekken over het geloof zijn je, jaren later, nog steeds bijgebleven?
Voor mij persoonlijk, raakte het me toen ik een keer met iemand aan de praat was over mijn studie. Na een enthousiast verhaal over wat ik allemaal leerde was hij even stil en zei: ‘Maar Mark, geloof je het allemaal zelf nog een beetje?’. Misschien was het de toon en de timing, maar die vraag deed me wat met me. Vanaf toen ben ik mij concreter af gaan vragen wat de verbinding was tussen wat ik studeerde en wat ik zelf geloofde.
Wat ik ook een erg mooi gesprek vond, was toen ik bij een seculiere studentenvereniging in Groningen op bezoek was en met een bestuurslid van de vereniging een hele avond in gesprek ben geweest over geloven. Een gesprek dat begon bij een meer rationele discussie over de verhouding tussen geloof en wetenschap, werd geleidelijk meer een gesprek over onze biografieën en de plek die (on)geloof daarin heeft. Ondanks dat we totaal verschillende wereldbeelden hadden, konden we op een zinvolle manier spreken over onze diepste vragen. Ik vond dat mooi omdat in zo’n gesprek voor mij sterk naar voren komt waarom ik theologie ben gaan studeren, om iets van de rationaliteit van geloven te ontdekken, maar ook de stap te maken en te kijken wat voor impact dat op het ‘echte’ leven heeft.
Een ander mooi gesprek was met mijn tandarts. Toen hij hoorde dat ik theologie studeerde was zijn reactie direct: “ik ben atheïst!”. En zie dan maar eens een zinnig gesprek te voeren, terwijl hij een betoog tegen geloven houdt en reageren onmogelijk is omdat hij ondertussen aan je tanden sleutelt. Dat was een geforceerde oefening in rustig luisteren naar een ander.
Tot slot, een docent gaf mij een keer de tip om ‘gesprekspartners’ uit de theologiegeschiedenis te kiezen. Auteurs waar je zoveel mogelijk van leest, en zo je gedachten vormt. Daarvoor hoef je het juist niet met hen eens te zijn, maar je gaat als het ware met hun boeken in gesprek. Voor mij zijn Aurelius Augustinus, C.S. Lewis en Eugene Peterson zulke gesprekspartners. Ik ben eigenlijk altijd wel met een boek van hen bezig, ook naast andere boeken die ik lees. En in ‘Hoe houd je het geloof fris?’ ga ik samen met Arjan Plaisier ook ‘in gesprek’ met een tekst van Augustinus.
De titel van het boek ‘Hoe houd je het geloof fris?’ spreekt erg tot de verbeelding. Hoe probeer je zelf het geloof fris te houden?
Voor mij persoonlijk zijn dat drie dingen:
1. Door zelf actief te blijven oefenen in gebed en zelf de Bijbel te blijven lezen. Ik ben niet zo gedisciplineerd van mezelf, maar heb het heel erg nodig om gewoon elke dag even een uurtje apart te zetten om de Bijbel te lezen en te bidden. Ik ben gespecialiseerd in Bijbelwetenschap en het risico is dat je dan de Bijbel alleen maar als wetenschappelijk ‘object’ gaat benaderen, terwijl ik merk dat het ook belangrijk is om te luisteren naar wat de Bijbel mij vandaag te zeggen heeft.
2. Door gesprekken met mensen die wijzer zijn dan ik. Ik heb gedurende mijn hele studie, en nu nog steeds, mensen waar ik regelmatig op terugval. Eens in de twee weken bid ik samen met een goede vriend. En er zijn een paar dominees die mij goed kennen, waar ik altijd even op terug kan vallen als ik raad nodig heb.
3. Door teksten van theologen te lezen die zelf iets laten zien van hun geloof. Dat is ook de opzet van het boekje. Theologen uit de geschiedenis zijn geen abstracte wezens, ze hadden zelf ook een relatie met God en werkten vanuit een geloof. Door te kijken hoe zij zelf op hun eigen geloof reflecteerden, leer je inzichten om je eigen geloof vast te houden.
Vond u dit interview met Mark de Jager interessant?
U kunt hier het boek Hoe houd je het geloof fris? door Mark de Jager inzien. Wilt u graag andere interviews lezen? Lees hier een Interview met René van der Rijst, of hier een interview over het onderwerp Christen zijn en hooggevoeligheid – interview met Mirjam Bogerd.