Is Europa nog christelijk?
In de afgelopen jaren is er veel veranderd in de Europese identiteit. Is Europa nog christelijk te noemen? Dat is de vraag die Olivier Roy stelt in zijn gelijknamige boek. Vandaag plaatsen wij een aantal alinea’s uit zijn boek.
Drie van de vier grondleggers van Europa (Robert Schuman, Alcide De Gasperi en Konrad Adenauer) waren vrome katholieken, alleen de vierde, Jean Monnet, niet. De eerste twee stierven dan ook in een geur van heiligheid. Voor hen was het duidelijk dat het christendom het hart vormde van de Europese identiteit en dat het de enige denkbare ziel was voor dat grote door politici opgerichte bureaucratische lichaam. Ze hebben echter nooit de moeite genomen om dat in de officiële teksten te laten opnemen. Misschien kenden ze de uitdrukking De letter doodt, maar de Geest maakt levend, of vonden ze het zo vanzelfsprekend dat het niet nodig was om het in marmer te laten beitelen?
Vijftig jaar later
De kwestie werd vijftig jaar later actueel, toen het voorwoord werd geschreven voor het Verdrag tot Vaststelling van een Grondwet voor Europa (Tweede Verdrag van Rome) in 2004. Er gingen – voornamelijk katholieke – stemmen op, die werden gesteund door paus Benedictus XVI, dat de ‘christelijke wortels’ van Europa vermeld moesten worden. Deze term roept twee opmerkingen op: ten eerste, men had het over ‘christelijke wortels’ omdat men niet ronduit wilde zeggen: ‘Europa is christelijk’, en ten tweede, als in een grondwettelijke tekst moest worden opgenomen dat Europa christelijke wortels had, betekende dat juist dat ze niet meer vanzelfsprekend waren.
Wat is er in die vijftig jaar gebeurd?
Wat is er in die vijftig jaar dan gebeurd? Er waren twee ontwikkelingen van groot belang: enerzijds maakte de secularisering plaats voor een massale ontkerstening van de Europese samenlevingen, niet alleen op het religieuze maar ook op het culturele vlak (de Parijse studentenrevolte van mei 1968 was daar een onderdeel van); anderzijds kreeg de islam voet aan de grond, zowel in het hart (door middel van immigratie) als aan de grenzen van Europa (met de kandidatuur van Turkije voor het lidmaatschap van de Europese Unie).
De christelijke identiteit
Het debat over de christelijke identiteit van Europa berust niet op een tweeledige tegenstelling tussen Europa en de islam, maar op een driehoek waarvan de drie polen worden gevormd door 1) het christendom; 2) de seculiere waarden van Europa (ook al zijn die soms verbonden met een christelijke identiteit); 3) de islam als religie. De eeuwige vraag: ‘Is de islam verenigbaar met … (naar keuze) de democratie, de Europese waarden, het secularisme, etcetera?’ staat eigenlijk voor een andere vraag: Wat zetten wij tegenover de islam? Het christendom of de Verlichting? We kunnen er ons niet van afmaken door opeens te beweren dat het secularisme voortkomt uit de Kerk of dat de hedendaagse Kerk zich de boodschap van de Verlichting heeft eigengemaakt. De Kerk heeft zich met Benedictus XVI kritisch uitgelaten over de ideologie van de Verlichting, en tal van katholieke intellectuelen, zoals Rémi Brague en Pierre Manent, volgden hem hierin.
De plaats van religie in Europa
De kwestie waar het om draait is die van de plaats van de religie in de openbare ruimte van Europa. Achter het debat over de islam woedt eigenlijk een diepgaander debat over de werkelijke aard van Europa, en over de relatie van Europa met religie in het algemeen. De gedachte dat er zonder islam en immigratie geen vuiltje aan de lucht zou zijn is een illusie. Er is wel degelijk sprake van een ernstige crisis rondom de definitie van de Europese identiteit en de positie van de religie. Dit blijkt uit de katholieke radicalisering in het standpunt over abortus en het homohuwelijk, en de radicalisering van het secularisme in kwesties als ritueel slachten en besnijdenis (met de islam wordt ook de plaats van het jodendom ter discussie gesteld). De Europese cultuur verkeert zeer zeker in een crisis.
Kan de christelijke identiteit overleven zonder geloof?
De sterke afname van de godsdienstbeoefening maakt verwijzingen naar de religieuze identiteit niet noodzakelijkerwijs irrelevant. Als, volgens de beroemde uitspraak van Marcel Gauchet, ‘het christendom de religie van de terugtocht van de religie’ is, dan is de dominante Europese cultuur een geseculariseerd christendom. Deze stelling bestaat in verschillende versies al sinds Feuerbach, zelfs in de werken van Hegel, en is later overgenomen door Max Weber en Pierre Legendre. Dat mensen niet meer in God geloven wil niet zeggen dat de maatschappij en de maatschappelijke instellingen niet langer christelijk zijn voor wat betreft hun waarden (zoals de menselijke waardigheid). Ik roep nogmaals in herinnering dat het christendom van invloed was op de ontwikkeling van het recht, en de inquisitie een rol speelde in de opzet van het politieonderzoek en het afdwingen van bekentenissen. Ook de artistieke en filosofische cultuur van het moderne Europa zijn stevig verankerd in het christendom. Descartes zelf heeft veel tijd gestoken in zijn pogingen om het bestaan van God te bewijzen, en zo vergeven te worden voor het bedenken van zijn Cogito, dat God overbodig maakte.
Is Europa nog altijd christelijk?
Men kan dus het idee verdedigen dat Europa een christelijke identiteit heeft – en opkomen voor haar ‘christelijke wortels’ – zonder te ontkennen dat het kerkbezoek afnam en het geloof een steeds minder belangrijke rol ging spelen. Maar is dat voldoende om te kunnen beweren dat het Europa van nu op cultureel gebied nog altijd christelijk is? Religie is op zich geen matrix voor de cultuur, zij produceert geen cultuur zoals een bij honing produceert. Ze moet zich, hetzij door de discipline van een op transcendentie gerichte filosofie, hetzij door de restricties die ze oplegt aan een cultuur die geneigd is zichzelf als autonoom te beschouwen, voortdurend verantwoorden, haar waarheid bewijzen en laten zien dat zij nu juist niet alleen maar cultuur – dat wil zeggen iets profaans – is.
Waarheid
Tot aan het midden van de 20e eeuw was het vanzelfsprekend dat de dominante cultuur een geseculariseerde vorm van het christendom was. Zoals we zullen zien deelden de activistische Franse secularisten dezelfde antropologische visie op het gezin als die door de Kerk werd uitgedragen. De 19e eeuw stond ontegenzeglijk in het teken van het confl ict tussen de Katholieke Kerk en uitingen van het ‘modernisme’. De moraal van de traditionele seculiere Fransen, te beginnen met die van Jules Ferry, verschilde echter niet wezenlijk van de moraal die werd verdedigd door de Kerk. Het conflict tussen Kerk en modernisme draaide om macht en de grondslag van de waarden, met andere woorden om wat waarheid was. Maar alles veranderde in de jaren zestig, door twee gelijktijdige ontwikkelingen: de aggiornamento, de vernieuwing door Vaticanum II van het katholicisme, dat eindelijk werd verzoend met het modernisme, en de revolutie van de zedelijkheid die gedurende dit decennium losbarstte. Deze revolutie luidde de werkelijke ontkerstening in, die niet zozeer de daling van het kerkbezoek betrof als wel het ontstaan van een nieuw mensbeeld, dat de vrijheid van de mens centraal stelde. Voor we zover zijn moeten we echter eerst terugkeren naar het conflict tussen het christendom en het secularisme in de 19e eeuw.
Over het boek Is Europa nog christelijk?
De Franse politieke wetenschapper en Islamkenner Olivier Roy onderzoekt een boeiende vraag: Is Europa nog christelijk? Volgens hem heeft Europa in de vorige eeuw zijn christelijke identiteit losgelaten. Alleen bij abortus en euthanasie wordt nog gerefereerd aan de christelijke basis van Europa. Dit is voor Roy geen reden om te vrezen voor het verval van ons continent ten koste van de islam. Volgens Roy gloort er voor Europa een nieuwe identiteit door de immigratie van mondiale christenen uit de voormalige koloniën. Een boek voor een brede groep lezers die geïnteresseerd zijn in de veranderende identiteit van Europa.