Jaarlijks ritueel om door te geven
Bij Exodus 12,1-20, Psalm 81 en Johannes 13,1-15
Als je je aan het oecumenisch leesrooster wilt houden, klinken in de Stille Week elk jaar dezelfde lezingen. Het is een hele uitdaging om de vieringen zo vorm te geven dat deze lezingen toch elk jaar als nieuw klinken. Het is mooi dat precies dit thema ook al in de lezingen zelf speelt.
De perikoop uit Exodus maakt deel uit van het verhaal over de uittocht van het volk Israël uit Egypte. Het Pesachfeest wordt in een historische context geplaatst van het gered worden van de laatste van de tien plagen. Daarna moet het volk snel eten en wegtrekken uit Egypte. Tegelijkertijd is het echter een opdracht om deze uittocht uit Egypte elk jaar te vieren, inclusief nauwkeurige instructies hoe het feest gevierd moet worden. Dat is de rituele context van het verhaal.
Van herdersfeest naar bevrijdingsfeest
Er wordt wel gesteld dat het Pesachfeest van oorsprong een herdersfeest was. Dat verklaart veel details uit het verhaal. Het lam moet worden geroosterd (Ex. 12,8), want herders slepen geen kookpotten mee. De bittere kruiden zijn salades van de groenten uit de omgeving die rauw gegeten kunnen worden: komkommer, tuinkers, andijvie, sla et cetera. Rauwe groentes werden als bitter beschouwd. Ook de gordel, de staf en andere details van het Pesachfeest kunnen vanuit deze traditie verklaard worden (12,11).
Of dit nu waar is of niet, duidelijk is in elk geval dat het Pesachfeest later een heel andere functie heeft gekregen. Het woord Pesach komt van het Hebreeuwse werkwoord pasach, dat ‘voorbijgaan, sparen, beschermen’ betekent. Het volk Israël werd gespaard voor de tiende plaag: het doden van alle eerstgeborenen van de Egyptenaren. Door het teken van het bloed aan hun deurposten ging deze plaag, ging de wrekende JHWH zelf aan hen voorbij (12,7.13).
Daarmee is Pesach het feest van de bevrijding geworden. Een jaarlijks feest, dat gevierd wordt in de kring van de familie. Het begin en het einde van deze feestweek worden in de religieuze gemeenschap gevierd. Tijdens het feest wordt speciale aandacht besteed aan het doorgeven van het feest aan volgende generaties: uitdrukkelijk wordt erbij gezegd dat kinderen telkens weer moet worden uitgelegd wat er gevierd wordt en waarom (12,26; 13,8). Alleen door uit te leggen wat je doet en waarom je het doet, blijft de betekenis van het feest behouden.
Voor wie naar God wil horen
Ook Psalm 81 laat dit zien. Het is een leerpsalm, die vertelt dat het volk Israël alleen kan blijven bestaan als het dicht bij God leeft en zich aan zijn geboden houdt. God heeft Israël bevrijd en wil het telkens weer helpen – als het volk naar Hem luistert. De psalm is lofzang en kritiek ineen. Door het telkens weer horen of zingen van deze psalm tijdens religieuze vieringen worden steeds weer nieuwe generaties opgeroepen zich aan Gods geboden te houden.
Doen zoals Jezus deed
De perikoop uit het Johannesevangelie legt ook nadruk op het doorgeven van wat belangrijk is aan volgende generaties. Jezus laat, vlak voor zijn dood, aan zijn leerlingen zien hoe mensen zich ten opzichte van elkaar zouden moeten gedragen. Hij doet voor zijn leerlingen het werk dat normaliter slaven doen. Voor het Pesachfeest moeten alle mensen zich reinigen; daarom hoeven alleen hun voeten nog maar gewassen te worden. Anders dan Petrus meent (Joh. 13,9) gaat het Jezus niet om de reiniging op zich, maar om een simpele houding van dienstbaarheid aan elkaar. In dit laatste samenzijn voor Jezus’ dood stelt Hij een voorbeeld dat nieuwe generaties volgelingen telkens weer moeten nadoen. In die zin is het gelijk aan dat andere ritueel dat in de synoptische evangelies wordt beschreven, dat van het breken en delen van brood en wijn. Het is vast niet toevallig dat in de versie van Lucas tijdens het vieren van het Laatste Avondmaal over wederzijdse dienstbaarheid wordt gesproken (Luc. 22,26-27). Alleen door deze dienstbaarheid aan telkens nieuwe mensen door te geven, krijgt het verhaal zijn betekenis.
Hoe geven wij het door?
Tijdens het voorbereiden van de Stille Week is dit iets waarop gelet moet worden. Wordt er in de vieringen voldoende aandacht besteed aan het doorgeven van wat voor ons belangrijk is aan telkens weer nieuwe mensen? Hoe leggen wij kinderen, jongeren, nieuwkomers in onze gemeente uit waarom wij vieren zoals we vieren? Het gaat niet alleen om een individuele beleving van alles wat er gezegd en gedaan wordt. Het gaat er juist deze week ook om dat er een gemeenschap ontstaat die het verhaal van God en mensen kan doorgeven.