Jezus is boos
Wee u!, schriftgeleerden en Farizeeërs, – ondermaatse oordelaars! – omdat ge de huizen der weduwen opeet terwijl ge in het openbaar langdurig bidt; daarom zult ge ook een overvloediger oordeel moeten aannemen! (…)
Wee u!, blinde wegwijzers, die zegt: zweren bij de tempel is niets, maar wie zweert bij het góud van de tempel verplicht zich! Dwazen, blinden! – want wat is van groter belang: het goud of de tempel die het goud heiligt?
MATTEÜS 23:14 EN 16-17
UIT DE NAARDENSE BIJBEL, VERTALING VAN P. OUSSOREN. SKANDALON, 2014.
De kern van Jezus’ boodschap ging wel over liefde en vrede, maar dat betekende niet dat er altijd lieve woorden gesproken werden. Dat lijkt me ook niet realistisch. In Matteüs 23 is het duidelijk: Jezus richt zich hier tegen de schriftgeleerden en de Farizeeën, zeg maar de theologen van die tijd. Tegen hen die wel heel goed weten hoe het moet, maar er zelf niet naar leven. Ze willen graag vroom voor de dag komen. Dat is iets wat wij amper herkennen. Vroomheid is in onze tijd niet in. Je scoort niet als je bidt voor je eten in een restaurant. Maar in Jezus’ tijd geven publieke gebeden je status: ‘Die schriftgeleerde kan nog eens bidden, wel een half uur lang!’
WEES BETROUWBAAR!
Jezus richt zich ook tegen de spitsvondigheid van de theologen. Bijvoorbeeld: hoe kun je een eed ergens op doen en er dan toch niet aan gebonden zijn? Als je bij de tempel zweert, telt dat uiteindelijk niet, alleen als je bij het goud van de tempel zweert. Schijnheiligheid noemt Jezus dat, muggenzifterij. De voorbeelden zijn in onze tijd anders, maar de houding herkennen we wel bij de snelle jongens en meiden die er zich altijd weer uitdraaien. De rode draad die Jezus hier aanhoudt is: Wie alleen maar het regeltje ziet, zal dat graag omzeilen. Maar het gaat in de regels om de barmhartigheid en de trouw. Wees een betrouwbaar mens. Daartegen zondigen de handige jongens van toen en nu. En dat maakt Jezus boos.
BARMHARTIGHEID EN GEEN OFFERS
Jezus is daarin niet de eerste. Hij staat in de traditie van de oudtestamentische profeten. De profeet Hosea had al, wat kort door de bocht, gezegd: barmhartigheid wil God en geen offers. Waarmee hij zeggen wilde: offers ja, maar als jij net een smerig zaakje opgeknapt hebt en je komt dan met een royaal offer in de tempel van Jeruzalem, is God daar niet blij mee. De oudtestamentische profeten kunnen net zo boos worden als Jezus. Denk maar aan de confrontatie van de profeet Natan met David als deze koning de vrouw van Uria in zijn bed getrokken heeft. Of aan Elia die koning Achab onder handen neemt als hij Nabot om een stuk grond heeft laten vermoorden.
BOOSHEID WAAR JE VAN OPKNAPT
Boosheid is niet weg te denken uit de Bijbel. En dat is maar gelukkig ook. Niet om boze burgers te kweken. Die hebben we genoeg. Maar wel om ons te laten weten dat God het niet neemt als mensen een loopje nemen met zijn geboden, met het bezit en het leven van hun naasten. Psychologen hebben ons geholpen om te laten zien dat dit geen minpunt van de Bijbel en van Jezus is. Boosheid kan helpen. Het gaat natuurlijk niet om ordinaire scheldpartijen. Daar zijn er al te veel van. Respect voor mensen blijft geboden. Maar iemand vriendelijk maar duidelijk de waarheid zeggen, kan helpen. En soms mag daarin ook boosheid voelbaar worden. Het kan je je hele leven bij blijven: wat was ze boos, maar ze had gelijk. Dat had ik niet moeten doen. Er is boosheid waar je van opknapt. Daar gaat het ook Jezus om.
Sam Janse is bijbelwetenschapper. Hij publiceerde onder andere ‘Is het de schuld van de ENE?’ over monotheïsme en geweld. Boekencentrum – Boekscout, 2016.