Kunst & cultuur
Film
Paul Schrader First Reformed 2017
Worstelen met Gods schepping
Ik kom uit een familie van predikers en zendelingen. Het intrigeert me wat hen drijft, en ook hoeveel er in die posities van je gevraagd wordt. In de film First Reformed vertelt regisseur Paul Schrader, vooral bekend als schrijver van Taxi Driver (1976), het verhaal van de New Yorkse dominee Ernst Toller, die ernstig ziek is. Het verlies van zijn in Irak gesneuvelde zoon is hij niet te boven gekomen. Hij heeft moeite met bidden en besluit bij wijze van experiment om alles dagelijks van zich af te schrijven in een dagboek.
First Reformed is een intense film. Dat is zeker te danken aan acteur Ethan Hawke, die indrukwekkend de spirituele crisis van dominee Toller weet neer te zetten. Wat drijft deze man, wiens achttiende-eeuwse Dutch Reformed Church voornamelijk dienst doet als toeristenattractie? Waar gelooft hij nog in? Wie kan hij nog liefhebben? Waar hoopt hij ondanks alles op? Het zien en overdenken van deze film heeft iets van het lezen van een goed boek, dat je soms even wilt wegleggen om alle gebeurtenissen te laten bezinken.
Regisseur Paul Schrader komt met veel close-ups, als om je extra aan te sporen je in dominee Toller te verplaatsen. Dit had ik heel sterk bij zijn ontmoeting met de milieu-activistische echtgenoot van een gemeentelid.
De jongen blijkt zwaar depressief en je ziet Toller worstelen hoe hem bij te staan. Bewonderenswaardig hoe hij dit doet, ondanks zijn eigen zware gedachten.
Te midden van alle vraagstukken stelt Toller zich open voor de vraag waarom er zo weinig wordt omgezien naar Gods schepping in onze samenleving.
Hij radicaliseert in zijn opvattingen hierover. Het scherpzinnige First Reformed roept aan het einde bij mij als kijker veel ongemak op. Dat is ook omdat je weet dat Toller wel eens gelijk zou kunnen hebben.
– Joël Friso is theoloog, initiatiefnemer van Het Filmgesprek en lid van Interfilm.
Muziek
De ‘impulseerende kracht’ van (zendings)liederen
‘Roept uit aan alle stranden, verbreidt van oord tot oord, verkondigt allen landen het Evangelie-woord!’
Deze liedtekst van Nicolaas Beets (1814-1903) uit de ‘gouwe ouwe’ zangbundel van Johannes de Heer roept op tot een uitgesproken verkondiging van ‘het Evangeliewoord’. Het lied heeft vrij veel populariteit genoten, wat ongetwijfeld te maken zal hebben met het zendingskarakter van het lied. Het stimuleert om elkaar toe te zingen de wereld in te trekken met het Evangelie.
In vergelijkbare bewoordingen spreekt het ‘Woord vooraf ’ van de eerste druk uit 1912 van de Zendings-liederen-bundel. Daarin wordt over de ‘impulseerende kracht’ van liederen gesproken, die kennelijk alom bekend was van het ‘geestdriftig zingen’ op de zogenoemde ‘Zendingsfeesten’. In het begin van de twintigste eeuw was er dus behoefte aan een specifieke verzameling liederen die de zending moest ondersteunen.
Twee drukken later bevatte de bundel inmiddels 124 liederen die men onder wist te verdelen in categorieën als ‘Beden voor de bekeering van Joden, heidenen en Mohammedanen’, ‘Liederen voor de zending onder Israel’ en ‘Beden voor zendelingen’.
Dat juist liederen werden aangewend om de zending te ondersteunen is een logisch en ook heel bijbels idee. Toen Paulus en Silas in Filippi in de gevangenis terechtkwamen, kwamen ze de nacht biddend en lofzingend door, tot verbazing van de andere gevangen en gevangenbewaarders. Zingen is stimulerend, of zelfs ‘impulseerend’. De boodschap is wel duidelijk: ‘Zingt!’ En dan hoeven we het nog niet eens over Augustinus’ uitspraak te hebben, dat zingen twee keer bidden is …
– Iddo van der Giessen, BA Liberal Arts & Sciences: Global Challenges (World Politics), is cantor-organist in de Goede Herderkerk te Rotterdam Schiebroek en student orgel, kerkmuziek en geschiedenis in respectievelijk Den Haag, Rotterdam en Leiden.
Boeken
Fred Batterton, Making Property Serve Mission. Rethinking the Church’s Buildings for the 21st Century, Victoria: Studio B Architects, 2016, 290 bladzijden, £ 21,99 (paperback)
Sommige handboeken hebben de wat vervelende eigenschap zó te streven naar volledigheid dat je al moe wordt voor je aan lezen toekomt.
Dat is met dit boek gelukkig heel anders. Niet omdat het gewoon niet volledig genoeg is om de status van handboek te hebben, integendeel.
Maar de verschillende delen en hoofdstukken zijn gewoon zo boeiend dat je denkt: o ja, natuurlijk, daar moet je ook over nadenken! En dat ‘nadenken’ betreft dan het nadenken over stenen. De stenen van kerkgebouwen, om precies te zijn. Aan de (te) veel gehoorde kreet ‘mensen gaan voor stenen’ heeft de auteur van dit boek bepaald geen boodschap. Zijn uitgangspunt is omgekeerd: besef je wel dat je als kerk met je stenen (missionair) goud in handen hebt? Voor iedere kerk die een gebouw heeft waar wel eens iets om te doen is – variërend van de vraag of je tot de aankoop van een eigen gebouw zult overgaan tot de vraag hoe je van je geldverslindende gebouw afkomt en alles wat daar tussen zit – is dit boek een must read.
Het begint (heel terecht) met een theologische inleiding over de vraag wat de core business van de kerk is. De auteur, die als architect in Australië en Engeland werkt(e), noteert drie pijlers: worshipping God, teaching and making disciples, loving your neighbour and others. Vanuit dat vertrekpunt stelt hij de vraag hoe je kerkgebouw deze missie het beste kan dienen.
Aan de hand van vele praktijkvoorbeelden, van oude en nieuwe, grote en kleine kerken, gaat de auteur na welke kansen en mogelijkheden er in allerlei verschillende typen kerkgebouwen verborgen liggen om op een vol te houden manier missionair betrokken kerk te zijn. Ook aan de praktische zaken rondom denken bouwprocessen, financiën, rolverdeling en het in de arm nemen van derden wordt uitgebreid aandacht besteed.
Het mooie is ook dat het boek op een oprechte manier een gelovige sfeer ademt, waarbij het oude adagium ora et labora op een frisse manier opnieuw tot leven komt.
Afgelopen maart was ik in Londen in een kerk die men na noodgedwongen sluiting in de jaren negentig recent weer helemaal vanaf de grond af opnieuw had opgebouwd (kijk eens op www.stpauloldford.com). De les die me daar op het hart werd gedrukt zou zo uit dit boek weggelopen kunnen zijn: never sell any building. – Wim Vermeulen, predikant Jacobikerk in Utrecht
Coen Constandse, Denken vanuit de ommekeer. Friedrich-Wilhelm Marquardt theoloog in de twintigste eeuw (1928-2002), Gorinchem: Narratio, 2017, 93 bladzijden, € 9,00 (paperback)
Friedrich-Wilhelm Marquardt was een Duitse theoloog die in zijn theologie sterk beïnvloed werd door historische gebeurte nissen in de twintigste eeuw. In minder dan honderd pagina’s wordt zijn theologie, die volgens de auteur bekend staat als omvangrijk, moeilijk, origineel en vernieuwend, in heldere bewoordingen uitgelegd. Daarbij laat Constandse geregeld de theoloog zelf aan het woord en zorgt hij voor een logische inbedding van de citaten in het geheel.
Marquardt wordt tot in zijn existentie geraakt door de gebeurtenissen rondom Israël.
Juist in een tijd waarin de liefde voor Israël zeker niet meer zo vanzelfsprekend is onder christenen (met name bij jongere generaties), is het goed om je te realiseren hoe die ‘theologie na Auschwitz’, waarvan Marquardt een duidelijke vertegenwoordiger was, in West-Europa ontstond. Het zijn gevoelens van groot ongeloof, diepe schaamte en intense walging, die in de decennia na 1945 steeds heftiger gevoeld worden. Waarom heeft God zijn volk niet gered? Waarom heeft hij gedoopten ongehinderd hun gang laten gaan toen ze zulke grote misdaden begingen? Tegelijkertijd is daar de vorming van de staat Israël in 1948, opnieuw een choquerende ervaring voor Marquardt. Het is de confrontatie met de aanwezigheid van een zelfbewust en onafhankelijk Israël binnen een eigen staat. Het is een unieke gebeurtenis, zonder enige precedent in de theologiegeschiedenis. Het vraagt volgens Marquardt om een andere theologie. De Bijbel gaat in een andere werkelijkheid tot ons spreken.
Marquardt’s theologie en geloof schudden regelmatig op hun grondvesten. De val van het socialisme in 1989 is nog zo’n moment.
Over God is Marquardt steeds minder zeker.
Hij spreekt over God als een utopische werkelijkheid. Zijn theologie is kritisch, praktisch en maatschappelijk betrokken.
Misschien is het daarom juist wel dat zijn theologie regelmatig verschuift. Theologie is geen theoretisch gefilosofeer, maar is verbonden aan een concrete hedendaagse werkelijkheid. Dit boekje is daarmee een fascinerend verslag van een kwetsbare en dappere zoektocht van een theoloog, die de Bijbel in het hier en nu laat spreken. Hoewel lang niet iedereen het met hem eens zal zijn omtrent Israël of socialisme, is het juist die houding die ons blijft uitdagen in de eenentwintigste eeuw. – Wilma Wolswinkel
Gabriel Quicke, Spirituele verkenning van de christenen in het Midden-Oosten. Veraf of dichtbij?, ’s-Hertogenbosch/Oud-Turnhout: Gompel & Svacina, 2018, € 17,90 (paperback)
Bij een titel als deze zou je een lijvig boekwerk verwachten. De kerkelijke kaart van het MiddenOosten is uiterst complex en vergt behoorlijk wat studie om goed inzicht in te krijgen. Voor wie het Handboek Oosters Christendom dat afgelopen mei verscheen (zie Impressies, blz. 70) te veel van het goede vindt, is dit boekje van Gabriel Quicke een handzaam alternatief.
Gabriel Quicke werkte als ‘priester-in-zending’ in Libanon en is nu stafmedewerker van de Pauselijke Raad ter bevordering van de Eenheid van de Christenen. Dit zorgt voor een sterke rooms-katholieke invalshoek met veel aandacht voor gezamenlijke verklaringen en pauselijke ontmoetingen met oosterse kerkleiders.
Het boekje geeft een zeer beknopt overzicht van de verschillende kerken in het Midden-Oosten. Daarbij worden de Byzantijns-orthodoxe kerken (hoewel zeer van belang voor de kerkelijke kaart in het Midden-Oosten) buiten beschouwing gelaten, om het geheel niet nog complexer te maken. Veel aandacht daarentegen is er voor de Assyrische Kerk van het Oosten, de Oriëntaals-Orthodoxe Kerken en de OostersKatholieke Kerken. Voor veel westerse christenen is het vaak al een hele ontdekking dat er christenen in het Midden-Oosten wonen, laat staan dat ze de onderlinge verschillen begrijpen.
Een interessant hoofdstuk is dat over de rol en toekomst van de christenen in het Midden-Oosten. Een uiterst urgente vraag door de massale emigratie van christenen uit de regio. Quicke ziet hierin drie belangrijke taken voor de Kerk in het MiddenOosten weggelegd.
De auteur wat meer had kunnen focussen op zijn onderwerp, juist omdat hij maar honderd pagina’s tot zijn beschikking had.
Met name in het laatste hoofdstuk haalt hij onderwerpen aan als de terroristische aanslagen in Europa en de achterliggende oorzaken hiervan, waarbij ik mij afvraag of die wel in dit boekje thuishoren. – Wilma Wolswinkel