Leeservaring ‘Onweerstaanbaar aangeraakt’
Deze bijdrage van Theo Pleizier is gehouden op 2 oktober tijdens de presentatie van Gerrit Immink over zijn nieuw verschenen boek Onweerstaanbaar aangeraakt.
Hartelijk welkom, vanmiddag, hier in Woudenberg.
Mijn naam is Theo Pleizier en ik werk aan de PThU als praktisch theoloog. We zijn hier ter gelegenheid van het verschijnen van het nieuwe boek van Gerrit Immink, getiteld ‘Onweerstaanbaar aangeraakt. Levensecht geloven in een postchristelijke tijd.’
Na een korte introductie op het boek waarin ik mijn eigen leeservaring deel, volgen twee reacties op het boek, één van Bas van der Graaf en één van Ilonka Terlouw. Namens de KokBoekencentrum, is uitgever Peter Gorter aanwezig om het boek straks te overhandigen.
Het boek gaat over de omgang met God en hoe het innerlijk van een mens ertoe doet voor het christelijk geloof. Het innerlijk heeft iets van een verborgenheid, al kan in de ontmoeting en in het gesprek iets daarvan gedeeld worden. Over dat verborgene en vertrouwelijke van het innerlijk schrijft Immink, het volgende, en hij verwijst daarin naar Psalm 25:
“De verborgenheid in Psalm 25 heeft de achtergrond in het vertrouwelijke beraad. In de kring waarin een geheim kan worden bewaard. Het vertrouwelijke geheim komt niet gelijk op straat te liggen, maar blijft veilig in de verborgenheid van de vertrouwelijke kring. De verborgenheid is daar uitdrukking van een zekere intimiteit.” (235)
In Psalm 25 (HSV) klinkt het zo:
Ps. 25: Tot U Heere, hef ik mijn ziel op. […] 12Wie is de mens die de HEERE vreest? Hij onderwijst hem in de weg die hij moet kiezen. 13Zijn ziel overnacht in het goede, zijn nageslacht zal de aarde bezitten. 14Vertrouwelijk gaat de HEERE om met wie Hem vrezen, Zijn verbond maakt Hij hun bekend. 15Mijn ogen zijn voortdurend gericht op de HEERE, want Hij bevrijdt mijn voeten uit het net.
Deze Psalm is één van de vele bijbelse verzen die het boek van Immink sieren.
Ik vermoed dat het het boek is dat de meeste verwijzingen naar bijbelgedeelte heeft van alle boeken die Gerrit op zijn naam heeft staan. Laat ik daar een paar gedachten aan verbinden.
- In Gerrits voorgaande boeken, te beginnen met In God geloven en uitlopend op Over God gesproken, zijn boek over de preekpraktijk, schreef hij als academicus. Hij was in de weer met ontwikkelingen in het vakgebied en positioneerde zich daarbinnen. Dit boek is anders. De verwijzingen naar de bijbel markeren een andere stijl, directer en breder.
- De hoeveelheid verwijzingen naar de bijbel illustreren voor mij ook hoe in dit nieuwe boek Gerrit het hele veld van de theologiebeoefening betreedt. Je hoeft geen bijbelwetenschapper te zijn om je te kunnen verhouden tot het getuigenis in de Schrift. In dit nieuwe boek is Gerrit voluit de brede theoloog die hij is. Het is ook de vrijheid van de emeritus om niet meer persé aan een vakgebied te hoeven bijdragen, maar gewoon een mooi boek neer te leggen wat je graag zou willen schrijven.
- Maar ik vermoed nog een dieper liggende reden voor de vele Schriftcitaten. Die heeft te maken met de eigen aard van Levensecht geloven. In het boek voert Immink een pleidooi voor het geloofsleven in een tijd waarin het christelijk geloof onder druk staat. Ik had van Gerrit nog niet eerder iets gelezen waarin hij zich uitgebreid verhoudt tot Nietzsche, maar in dit boek gebeurt dat. Er is wel iets gebeurt in de moderniteit, het geloof in God heeft het moeilijker gekregen. De vele verwijzingen naar Paulus en Mozes – ik denk dat de profeten nog het minst naar voren komen – willen vooral laten zien hoe het geloof wortelt in de geschiedenis, meer precies: in de openbaring. Dat maakt Levensecht geloven tot Bijbelse geloven: we krijgen toegang tot kennis van God via de Mozes en de apostelen. De omgang met God is geen louter individuele ervaring, maar wortelt in het Woord. Het is ook dezelfde God die vandaag omgang met ons zoekt.
Het boek kenmerkt zich ook door een diepteboring naar de gereformeerde wijze van geloven. Ook in eerdere boeken bleek het gereformeerd protestantisme een belangrijke orientatie voor zijn theologie. Al in In God geloven is de tweeslag rechtvaardiging en heiliging fundamenteel om te begrijpen wat het geloof is, en dat zien we in dit boek terugkomen. Woord en Geest, toerekening en inwoning, openbaring en ervaring. Voortdurend wordt er steeds met twee woorden gesproken, maar vooral wel in gesprek met de bevindelijk gereformeerde traditie en de verwerking daarvan in de moderniteit bij de ethischen, zoals Chantepie de la Sausaye en Gunning.
Noordmans en Van Ruler horen daar ook bij, maar van die twee ligt de voorkeur, zo blijkt wel, toch net iets meer bij van Ruler. Bij hem herkent Immink de samenhang tussen schepping, vernieuwing, het objectieve van God als tegenover en het subjectieve van het gemoed en de beleving. In de bespreking van Van Ruler viel naar mijn indruk ook voor het eerst het woord ‘aangeraakt’ uit de titel van het boek: Onweerstaanbaar aangeraakt. De aanraking als mysterie van de Heilige Geest. Ik denk dat het ook niet voor niets is dat de laatste voetnoot verwijst naar het werk van Van Ruler.
Overigens viel het me bij de lezing dit boek vooral op dat de conversatie die Immink aangaat met andere auteurs, of dat nu Schortinhuis is of Schleiermacher, milder lijkt te zijn dan in zijn andere boeken. Waar In God geloven en Het Heilige gebeurt de eigen positionering gediend was met het tegenover elkaar zetten van uitersten, merkte ik in dit boek voortdurend hoe Gerrit bij alle auteurs die hij besprak, ook al was het niet in alles met hen eens, peilde waar het hen om te doen was. En in de basis steeds de herkenning, met alle accentverschillen, dat er voor de meeste christelijke denkers twee dingen er voortdurend toe doen: 1. het onderscheid tussen God als Schepper en wij mensen als schepselen en 2. het belang van de werking van Gods Geest in ons innerlijk.
Met Levensecht geloven biedt Gerrit Immink ons een boek aan voor onze, en ik citeer ‘woelige tijd waarin ook in veel gemeenten van orthodoxe signatuur de vanzelfsprekendheid van de collectieve oude patronen voorbij is’ (240) Juist dan is het zaak om te herbronnen. En dat doet dit boek. Niet zomaar terug naar het verleden, om te proberen in een voorbije tijd te gaan wonen. Dat is niet levensecht. Het gaat om uw en mijn leven vandaag. Hoe de omgang met God er in óns bestaan uitziet of uit kan zien. Die omgang is heel persoonlijk. Want het innerlijk is persoonlijk. Zo persoonlijk dat het zich nooit helemaal laat meedelen, ook niet in het geestelijke gesprek – waar Immink in het laatste hoofdstuk mooie dingen over schrijft. Maar ook deel van een gemeenschappelijke omgang, die zijn sporen trekt – door de voorbije (met name Protestantse) eeuwen tot naar vandaag.
Wie het werk van Immink kent, komt veel bekends tegen. Er is nauwelijks een boek te vinden waarin het niet gaat over Schleiermacher. En Gerrits theologische fascinatie voor de opstanding en het opstandingsgeloof komt ook ongeveer in elk boek terug. Maar dat laat ook precies de twee polen zien waarin zijn theologiseren zich afspeelt. Tussen het onvervreemdbare van Gods handelen in de geschiedenis, waarbij de Opstanding van Christus zich zowel binnen als buiten de geschiedenis bevindt. Aan de Opstanding is alles gelegen, want van daaruit valt het nieuwe leven ons ten deel. En Schleiermacher is nodig om elke keer weer de aandacht op de ervaring te richten.
Het bewustzijn van Gods tegenwoordigheid in ons leven, kan niet zonder ons eigen bewustzijn. Het geloof ankert buiten ons. Dat maakt het tot iets excentrieks. Zoals de Opstanding van Christus misschien wel het meest excentrieke van de wereldgeschiedenisis. Maar het kan niet anders dan ook haken ín ons. Ons innerlijk. En zo komt Gerrit zelfs te schrijven over mystiek. Ik weet niet of hij dat eerder had gedaan, naar mijn indruk schrok hij daar altijd een beetje voor terug. Maar het mystieke stijgt boven het waarneembare uit, en daar is het in het geloof in God uiteindelijk toch ook om te doen.
Het zijn maar een paar losse flarden en indrukken die ik met u deel. Misschien maar om gewoon tegen u te zeggen: dit is een rijk boek. En het is mooi geschreven. Ik geef u daar één voorbeeld van: “Bij de verinnerlijking moeten we wel bedenken dat de trekking van de liefde de spil van het ware geloof vormt.” (187)
In de gang van het leven, zo betoogt Immink, krijgt het geloof gestalte in het leven van een mens. Daar kun je ook uit putten als het moeilijk wordt. Misschien zeg ik iets te veel, maar volgens mij laat dit boek wel iets zien van de gestalte van het geloof van de schrijver, voorzover die gestalte mee te delen is. Maar het is ook een geschenk aan de kerk, dat wij mogen putten uit het geleefde geloof van haar voorgangers, geleefd geloof dat in dit geval ook een diep doordacht geloof is.
Ik herinner me dat toen Gerrit in 2003 In God geloven had geschreven, hij hardop zat te peinzen wat zijn volgende boek moest worden. Hij wilde wel eens over spiritualiteit schrijven, maar ja, er moest ook een homiletiek komen. Toen kwam eerst het boek over de kerkdienst, daarna alsof het een uitstapje was, over bidden – hij wilde toch over spiritualiteit schrijven – om uiteindelijk dan dat boek over preekkunde te schrijven in 2018, Over God gesproken. Maar dat boek over spiritualiteit is er nu dus ook gekomen.
Gerrit, dank voor wat je ons hier mee biedt. Ik wens dit boek toe dat het tot zegen zal zijn voor vandaag en voor wie in een breed gereformeerd spoor wil blijven geloven. Dan heeft bij alle ernst de vreugde het laatste woord.
Theo Pleizier is als universitair hoofddocent Praktische Theologie werkzaam aan de PThU.
Gerrit Immink, Onweerstaanbaar aangeraakt. Levensecht geloven in een postchristelijke tijd. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2025. 304 pp. € 22,99. ISBN 9789043543873
