Leesfragment Alle dingen nieuw
Dit leesfragment uit Alle dingen nieuw wordt geplaatst vanwege een heugelijke gebeurtenis. Erik Borgman won met Alle dingen nieuw de prijs voor het Beste Christelijke boek van Vlaanderen 2019/2020. We delen een gedeelte van het eerste hoofdstuk.
Hoofdstuk 1 – Alle dingen nieuw
‘Als ik niet… mijn vinger in de plaats van de spijkers kan steken en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik niet geloven’ (Joh. 20,25).
Waaraan theologie ontspringt
De dertiende-eeuwse dominicaan en bisschop van Keulen Albertus de Grote (ca. 1200-1280) gebruikte de zogenoemde Bergrede van Jezus (Mt. 5 – 7) om aan degenen die wilden toetreden tot de Orde van de Predikers, de Ordo Praedicatorum zoals de dominicanenorde officieel heet, duidelijk te maken waar het bij prediking om gaat. Aan het begin van het vijfde hoofdstuk van het Matteüsevangelie staat te lezen:
Bij het zien van de menigte ging [Jezus] de berg op en nadat Hij was gaan zitten, kwamen zijn leerlingen bij hem; Hij opende zijn mond en leerde hen.
Matteus 5:1-2
Preken vangt aan, zo legde Albertus uit, spreken over de grote daden van God begint met mensen die een woord van je verwachten. Zij naderen je als potentiële leerlingen – al lijken ze soms eerder verward en verdwaald als ‘schapen zonder herder’ (vgl. Mt. 9,36; Mc. 6,34) – en dit lokt als reactie uit dat jij je mond opent. Het woord dat je te spreken hebt, wordt als het ware in je gewekt door degenen die erop hopen.
Theologie bedrijven is niet hetzelfde als preken, maar lijkt er in een aantal opzichten wel op. Ook theologie is een vorm van antwoorden. Dit geldt bij uitstek voor Alle dingen nieuw: het was er niet geweest zonder de vele uitnodigingen om ergens te komen spreken, een artikel bij te dragen aan een tijdschrift of bundel, mijn visie te delen.
Vaak zal het het antwoord wat ik gaf niet het antwoord geweest zijn dat zij verwachtten. Vaak heb ik aanvankelijk een ander antwoord gegeven en wat hier volgt is in tal van opzichten ook helemaal niet het antwoord dat ik verwacht had te zullen geven voordat ik begon het te formuleren. Van de tekst zoals deze er nu ligt geloof ik echter dat dit is wat er gezegd moet worden in respons op er wat er aan vragen aan het licht komt in onze wereld zoals ik haar versta. Uiteindelijk klinkt in deze vragen de roepstem op van God en deze stem vraagt om antwoord dat zich rekenschap geeft van Gods aanwezigheid: hier ben ik. Theologie is niet de, maar wel een manier om een dergelijk antwoord te geven. Het is mijn manier.
De theologie zoals ik haar versta haalt het antwoord dat zij geeft niet uit zichzelf. Niet alleen de vraag, ook het antwoord is er al. Theologie haalt vragen en antwoorden naar voren en maakt duidelijk wat het betekent om in vraag en antwoord – om in de vraag die een antwoord blijkt te zijn als hij op de juiste manier gehoord wordt – Gods stem te horen en wat dit betekent.
Theologie hoort in wat gebeurt, in wat gedaan en gezegd wordt, dat wat Jezus volgens de evangelies van Marcus en Lucas verkondigt en belichaamt als de nabijheid van het ‘koninkrijk van God’ en in dat van Matteüs als het ‘koninkrijk der hemelen’. Zij denkt deze nabijheid. Of op een iets andere manier gezegd: theologie is eropuit over de wereld te spreken in het licht van de nabijheid van dit rijk en is een poging zich er in het denken naar toe te keren. Op deze manier vergroot zij de nabijheid en stelt zich in dienst van de komst ervan.
In dit eerste hoofdstuk van Alle dingen nieuw geef ik aan waaraan in mijn visie theologie ontspringt. Ik exploreer eerst inleidend waar en hoe Gods wijsheid opklinkt zodat de theologie zich erdoor kan laten gezeggen (A).
Ik spiegel vervolgens geloof en theologie aan het gebed, het in- en aanroepen van Gods aanwezigheid onder ons. Dit in- en aanroepen blijkt zelf een antwoord op een goddelijke aanwezigheid die aan dit roepen vooraf gaat en zich doet kennen in de ervaren afwezigheid en in het verlangen naar aanwezigheid (B).
Vervolgens werk ik uit dat in de spiegel van het gebed blijkt dat geloof en theologie gericht zijn op het onmogelijke dat niettemin nabij is, en op de omvorming van alles en allen door deze nabijheid (C).
Van hieruit bekritiseer ik de neiging onder theologen afstand te nemen en te houden van de vernederde en vernederende aspecten van onze werkelijkheid, teneinde een perspectief te ontwikkelen op God die deze werkelijkheid transcendeert en er oneindig boven verheven is (D).
Ik stelt hier de christelijke verkondiging tegenover dat God nabij is aan de eindige en beschadigde mensen die wij allemaal op onze eigen manier zijn, deel van de gebroken wereld die de onze is. Aan het besef van deze nabijheid ontspringt in mijn visie de theologie en wie God wil vinden en Gods spreken wil horen, moet zich daar laten vinden, in het gezelschap van het overige gebrokene (E).
A. De wijsheid roept, buiten op straat
In een opmerkelijk boek over de toekomst van de christelijke theologie stelde de Britse theoloog David Ford een aantal jaren geleden dat zij zich allereerst zou moeten richten op ‘wijsheid’. Niet op het bewaren of zelfs verkondigen van wijsheid: Ford lokaliseert de Wijsheid waar het in de theologie om draait met het Bijbelboek Spreuken als luidkeels roepend op straat, haar stem verheffend op de pleinen, sprekend van ‘boven op de hoogten langs de weg’ en ‘op het kruispunt van de paden’ (zie Spr. 1,20-21; 8,1-2).
Te midden van alles het roepen herkennen en doorgronden van de goddelijke Wijsheid die ons omringt, draagt en doordringt, en zo eraan bijdragen dat mensen individueel en collectief willens en wetens in de ruimte van deze Wijsheid kunnen wandelen met hun God, die naar Bijbelse overtuiging bevrijdt door zich te verbinden met wat kwetsbaar en bedreigd is, gekwetste en gewond: dit is volgens Ford de taak van de theologie.
Ik sluit mij hierbij aan en werk deze visie in deze paragraaf nader uit. Duidelijk zal worden dat de theologie hierom in onze cultuur thuisloos is en wat dit betekent (1). Vervolgens wordt deze thuisloosheid nader toegespitst in de stelling dat de theologie de positie moet willen innemen van een bedelaar en aldus moet willen leven van de barmhartige liefde die de kern is van de goddelijke Wijsheid die zij wil vernemen en verkondigen (2). Hier zit voor mij een persoonlijke kant aan. De dominicanenorde, waarvan ik deel uitmaak, verstaat zich als een bedelorde in deze zin.
1. Waarachtige thuisloosheid – David Ford is uit op een theologie die haar plaats vindt middenin het dramatische heden als ruimte waar de eer van Gods naam op het spel staat en wordt verkondigd.
Ik deel deze inzet. Het wordt vaak gedacht en gezegd, maar hoe vaak het ook wordt herhaald, het blijft een misverstand: theologie gaat niet over geloof, onderzoekt niet het christendom alsof dat haar object zou zijn en reflecteert niet kritisch op wat vanuit religies in het algemeen of vanuit het christendom als één religieuze traditie in het bijzonder naar voren wordt gebracht. Theologie representeert op het niveau van het intellect de beweging die het geloof maakt op het niveau van het concreet geleefde leven. Zij laat zich denkend in met wat zij hoort en verstaat als Gods stem en doordenkt wat het betekent – zowel deze stem zoals hij wordt gehoord en verstaan, als het feit dat hij wordt gehoord en verstaan.
Gods stem laat zich echter niet zomaar horen en niet zomaar verstaan. Zeker niet in de wereld die wij bewonen. Wat moeten je je dan bij theologie voorstellen dat zij dat weliswaar niet zomaar, maar niettemin op haar manier wel zou kunnen? Laten we inderdaad beginnen met een voorstelling, een beeld:
Ik breng een bos rode tulpen mee. […] Ik druk op de bel. Het is een winterse, bedekte middag. Geen reactie. Nogmaals. Pas naar de derde keer klikt de deur open. Hij verontschuldigt zich, verward, is wakker geschrokken. Rommelige kamer, overal kranten, boeken. Z’n bureau is een doorgebogen stuk spaanplaat. Hij zet het mes in een plastic fles mineraalwater. Die dient als vaas. […] We zitten aan de keukentafel en praten urenlang. Hoewel we elkaar vrijwel steeds aankijken, blijft er afstand – ik kan hem niet bereiken.
A. Steenhuis, In de cakewalk, 1990, 99-100.
Het interview met de Servische – op dat moment nog: Joegoslavische – schrijver van Hongaarse afkomst Danilo Kiš (1935-1989), waarvan deze scene de introductie vormt, vindt plaats in februari 1986. Danilo Kiš zou tweeëneenhalf jaar later aan kanker sterven, vierenvijftig jaar oud. De ontmoeting met hem laat iets zien van de theologie zoals die in Leven van wat komt verschijnt.
Kiš schreef over de geschiedenis van Midden-Europa, maar hij probeerde hierbij uit alle macht afstand te houden van de gebruikelijke politieke of morele schema’s. Deze zijn misleidend en maken blind voor waar het echt om gaat, zo meende hij. Hij zocht voortdurend naar literaire vormen die hem in staat stelden te doen wat hij meende te moeten doen: de chaos van het leven ven binnenuit aan het licht brengen en inzichtelijk maken. Hij kreeg zijn materiaal niet getemd, stond er niet boven en het lukte hem niet zijn eigen leven overzichtelijk en ordelijk rondom zijn schrijverschap in te richten.
In deze zin faalde hij en bezweek haast onder de last die hij te dragen had – zie de rommelige kamer met boeken en kranten, het geïmproviseerde en doorgebogen bureau – maar dit falen had betekenis. Zijn bereidheid af te zien van succes – niet van erkenning, Kiš werd al tijdens zijn leven algemeen beschouwd als belangrijk auteur, maar van succes in de zin van dat hetgeen wat je voor ogen staat je ook lukt op de manier waarop het je voor ogen staat – was zijn grootsheid. De ontheemding die hij leefde en waarvan zijn teksten getuigen, heeft niet de romantiek van de gekwelde kunstenaar die slechts leeft voor zijn kunst. Zij is ongemakkelijk en weerbarstig, zoals dat met waarachtige thuisloosheid is. Het gaat, zo zou je misschien met Simone Weil kunnen zeggen, om thuisloosheid als gestalte van le malheur. Ook de theologie is door een dergelijke ontheemding getekend, zo luidt mijn stelling. Zij heeft geen thuis zoals de vossen holen hebben en de vogels nesten, om aan te sluiten bij de beeldspraak waarmee Jezus zijn eigen ontheemding uitdrukte (vgl. Mt. 8,20; Lc. 9,58). Zij hoort en past nergens.
Erik Borgman vertelt over zijn boek
Vond u dit leesfragment van Alle dingen nieuw interessant?
Als u naar aanleiding van het leesfragment van Alle dingen nieuw geïnteresseerd bent om verder te lezen, dan kunt u het boek hier aanschaffen. Ook kunt u hier een ander artikel over Erik Borgman lezen.