Leuk is anders
In Bijbel en kerkgeschiedenis lijkt geloven een sombere bedoening. Sake Stoppels gaat op zoek naar wat niet leuk maar wel doorslaggevend is voor een aantrekkelijke kerk.
Leuk en de Bijbel, dat zijn bepaald geen twee handen op één buik. Het woord ‘leuk’ komt in de meeste vertalingen überhaupt niet voor. Alleen in de Bijbel in Gewone Taal (BGT) komen we het woord twee keer tegen, maar dan is het juist helemaal niet leuk.
Zo schrijft Paulus in zijn eerste brief aan de Korintiërs op een bepaald moment dit: ‘Ik moet dus mijn werk doen, of ik het nu leuk vind of niet.’ (1 Korintiërs 9: 17). De tweede keer dat we het woord tegenkomen, is in Hebreeën 12:11: ‘Niemand vindt het leuk om straf te krijgen. Op het moment dat het gebeurt, brengt het verdriet. Maar als je leert van je straf, heb je daar veel voordeel van.’
In de Bijbel wordt meer uitgelachen dan gelachen
Het mag duidelijk zijn, de Bijbel lijkt niet veel op te hebben met leuk. Over lachen lees je ook maar heel weinig. In de Bijbel wordt meer uitgelachen dan gelachen. Jezus huilt wel in de evangeliën, maar we lezen niet dat hij lacht.
Teken van dwaasheid
Het ontbreken van de lach in de Schrift heeft diepe sporen in de kerkgeschiedenis getrokken. Lachen was voor veel christelijke denkers een teken van lichtzinnigheid en een bedreiging voor een toegewijd leven. Efrem de Syrier (306–373) bijvoorbeeld wond er geen doekjes om:
De lach is het begin van de vernietiging van de ziel. (…) De lach verbant de deugden, verdringt de gedachten aan de dood en de meditatie over de hellestraffen. O Heer, verban de lach van mij en schenk mij tranen en treurnis.
Voor Hildegard van Bingen (1098–1179) stonden seksuele driften en lachen op één lijn.
Bekend is de rol van de lach in Umberto Eco’s roman De naam van de roos. In het verloren gegane tweede deel van Aristoteles’ geschrift Poetica over de komedie zou de lach positief zijn gewaardeerd. In het klooster waar Eco’s roman zich afspeelt, is men als de dood dat dit boekdeel toch nog eens publiek wordt. Dat zou de theologische bakens te fundamenteel verzetten. ‘De lach is een teken van dwaasheid’ zegt de benedictijn Jorge van Burgos in het boek. ‘Daarom lachte Christus ook niet. De lach is een haard van twijfel.’
Paasmoppen
Het was overigens niet overal kommer en kwel in de kerk. Zo ontstond in de middeleeuwen de risus pasachalis, de paaslach. De dood kon worden uitgelachen, want die had het uiteindelijk niet gered. In de paasdienst was er ruimte voor een mop of een anekdote. Op den duur banaliseerde dit gebruik echter op zo’n manier dat paus Clemens X er een einde aan maakte. Het werd te leuk in de kerk.
Dat gaat onherroepelijk gepaard met saaie oefeningen
De reformatie had niets met die moppencultuur en nam de traditie dan ook niet over. Toch zijn er ook nu predikanten die met Pasen een mop vertellen. Je mag de overwinning op de dood en de duivel immers met vrolijkheid vieren. In een bijeenkomst in 1944 konden aan C.S. Lewis (1898– 1963) vragen worden gesteld rond het eigene van het christelijk geloof. Een van de vragen ging over de mate van geluk (happiness) die religies aan mensen verschaffen: welke religie doet dat het beste? Hij antwoordde onder meer met deze woorden:
Ik koos niet voor religie om me gelukkig te maken. Ik heb altijd geweten dat een fles Port dat beter zou doen. Als u een religie wilt waar u zich echt prettig bij voelt, raad ik het christendom zeker niet aan. Ik weet zeker dat er een Amerikaans patentartikel op de markt moet zijn dat veel beter bij u past, maar ik kan er geen advies over geven.
Vrij weergegeven zou je kunnen zeggen dat Lewis mensen, op zoek naar geluk en luchtigheid in het bestaan, sterk afraadt om in de buurt van het christelijk geloof te komen. Alles bij elkaar genomen, is het plaatje duidelijk. Voor de leuk, lachen en humor zoek je niet allereerst de kerk op.
Wel confronterender
Opmerkelijk in dit verband is het rijtje doorslaggevende zaken dat het boek Samen jong opsomt rond de aantrekkingskracht van een kerk. Zaken als een ‘hippe’ voorganger of een ‘coole’ jongerenwerker horen daar niet bij. Dat geldt ook voor zeer eigentijdse kerkdiensten met bijvoorbeeld een band in plaats van een orgel en veel sociale media in de viering. ‘Theologie light’ trekt jongeren ook niet echt over de streep. Deze zaken zijn niet totaal onbelangrijk, maar vormen niet het hart van de aantrekkelijkheid van een kerkelijke gemeente. Kortom, je komt er echt niet met het ‘opleuken’ van vieringen.
Sterker nog, het geheim zit voor een deel in de dingen die juist helemaal niet leuk zijn. Zo ziet Samen jong als een van de zes cruciale kernwaarden voor kerk-zijn het serieus nemen van Jezus’ boodschap. En die is inderdaad, als het goed is, in allerlei opzichten absoluut niet leuk. Ik geef een voorbeeld. Christelijke kerken in moslimgebieden hebben het vaak niet zo eenvoudig. Ze hebben meer dan eens te maken met vijandschap. Een aantal van die kerken vroeg zich af: hoe zijn we in deze omgeving werkelijk gemeente van Christus?
En toen kwamen ze uit bij Jezus’ radicale woord: heb je vijanden lief. Niemand die dan zal reageren met ‘oh, wat leuk!’ In tegendeel, we deinzen terug. Mensen die lid willen worden van zo’n gemeente, hoeven dat liefhebben nog niet te kunnen, maar moeten het wel willen leren. En dat is nogal wat! Want je wordt als gelovige enorm uitgedaagd en ver uit je comfortzone getrokken.
Zo’n kerk zou hier het eerste deel van het oude motto van de belastingdienst kunnen overnemen: leuker kunnen we het niet maken. En in plaats van het ‘wel makkelijker’ van de belastingdienst, zou ze andere zaken kunnen aanbieden. Bijvoorbeeld ‘wel existentiëler’ of ‘wel confronterender’. Provocerend zou ze zich zelfs met ‘wel moeilijker’ in de markt kunnen zetten!
Routine, herhaling en trouw
In het voorjaar van 2018 was Erik Borgman als spreker te gast op de voorjaarsconventie van de Charismatische Werkgemeenschap Nederland. Wat me van zijn lezing vooral is bijgebleven, is zijn pleidooi voor meer saaiheid in de kerk. Hij provoceerde natuurlijk maar in de kern ging het om een belangrijk principe. In een event-cultuur of – op zijn Duits – een Erlebnisgesellschaft ligt het accent op de beleving, op piekervaringen en op de kracht van de eenmaligheid. Zaken als routine, herhaling en trouw scoren in zo’n samenleving niet hoog.
Maar als de kerk een oefenplaats voor gelovig leven wil zijn, een plek waar mensen de navolging van Christus willen leren, dan gaat dat onherroepelijk gepaard met ‘saaie’ oefeningen, met herhaling van zetten en met een zekere mate van voorspelbaarheid. Misschien zouden we in het spoor van Borgman de saaiheid in de kerk wel moeten koesteren en verder moeten uitbouwen. Zonder oefening wordt het niets met de kerk. Opeens licht zo het ouderwetse woord ‘godsdienstoefening’ ook weer op. ‘Oefenen bij het leven omwille van het leven’ zou je kunnen zeggen, zeker daar waar de kerk pas aan de randen van het leven in beeld komt, op momenten waarop het leven niet leuk is. Bijvoorbeeld bij ziekte en de dood. De saaiheid waar Borgman voor pleit, is een vruchtbare saaiheid. Er groeit iets.
Maar laten we eerlijk zijn, er is ook veel onvruchtbare saaiheid in de kerk. Jargon dat het hart niet meer bereikt, gestolde en vormelijke vormen die hun zeggingskracht zijn kwijtgeraakt, vlakke preken et cetera. En dan mag het best wat leuker worden in de kerk. Kerken kunnen last hebben van – wat de Britten noemen – a wet blanket. Een soort van stolp over hun functioneren. En dat is meer dan jammer, het is echt zonde, want zo sijpelt veel vrolijkheid en waarachtig leven weg.
Vreugde (her)ontdekken
Maar toch, veel wezenlijker dan een leuke kerk is een kerk waar echte vreugde voelbaar is. Een leuke kerk zonder werkelijke vreugde over het evangelie is niet toekomstbestendig. Dat is een strovuur.
Vreugde kan er ook zijn als het leven niet leuk is
Paulus typeert het koninkrijk met drie woorden: gerechtigheid, vrede en vreugde (Rom. 14:17). Dat is een opmerkelijk rijtje. De eerste twee vragen vooral om actieve inzet, maar het derde woord heeft primair een geschenkkarakter. Je kunt wel zaken leuker maken, maar iets vreugdevoller maken gaat niet zo goed. Vreugde overkomt je. Surprised by Joy (1955) is de titel van het boek waarin Lewis vertelt over zijn bekering. Lesslie Newbigin (1909– 1998) schrijft dat de missionaire beweging na Pinksteren niet op gang kwam vanuit plichtsbesef, maar vanuit een explosie van vreugde.
Vreugde kan er ook zijn als het leven niet leuk is. ‘Het is een onschatbare eigenschap van vreugde, dat mensen haar kunnen ervaren onder ongelukkige omstandigheden,’ schrijft Jan Willem Otten in zijn boek Zondagmorgen. Dat lukt ‘leuk’ niet. Daarom zit een vreugdeloze kerk veel dieper in het moeras dan een kerk waarin het niet altijd even leuk is. Kerken zouden vooral moeten kijken hoe het met hun vreugde gesteld is. Kunnen ze die stimuleren of (her)ontdekken? Als dat lukt, dan hoeft het vermoedelijk ook allemaal niet meer zo leuk te zijn. Vreugdevolle saaiheid, zou dat misschien iets kunnen zijn?
Sake Stoppels was tot deze zomer lector theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede. Inmiddels is hij gepensioneerd.
Met dank aan Frank Bosman, God houdt wel van een geintje. Een kleine theologie van de humor, Zoetermeer 2012.