Liefde door lijden heen
![Systematische theologie [2;1, edit]](https://www.theologie.nl/wp-content/uploads/2021/10/Systematische-theologie-21-edit-1140x570.png)
Tijdens de studiedag over het nieuwe boek van dr. A. van de Beek, Mijn Vader, uw Vader, hield Almatine Leene, mede-auteur van onder meer Dogmatiek voor iedereen en Zonen en dochters profeteren, een lezing waarin zij ingaat op de vraag naar de verhouding tussen Gods liefde en het lijden. U kunt de tekst hieronder nalezen:
Allereerst wil ik prof. van de Beek feliciteren met de publicatie van het boek Mijn Vader, uw Vader. Het boek geeft veel stof tot nadenken en het is een prestatie van formaat om een dogmatiek te voltooien waarin gestalte wordt gegeven aan de orthodoxie die tegelijk oecumenisch en kritisch is. Ik waardeer die benadering die volgens mij goed past bij het bedrijven van theologie in de 21ste eeuw, al weet ik niet of Van de Beek blij is met de opmerking dat hij onderdeel van een trend is, of misschien eerder trendsetter…
In elk geval is het een eer om vanmiddag te reageren op het laatste boek in de serie Spreken over God. Tegelijkertijd is het niet makkelijk om dat te doen want de lijn van de vorige boeken is duidelijk terug te vinden in dit boek en daarom is het logisch dat het boek meer herhalingen bevat en minder verrassend is dan de vorige boeken. Dat heeft ook tot gevolg dat mijn reactie waarschijnlijk niet heel verrassend zal zijn. Maar theologie gaat gelukkig om meer dan verrassingen en herhaling is in de theologie zelfs belangrijk. Dat geldt bijvoorbeeld voor het standpunt dat God liefde is. Daarover gaat het laatste hoofdstuk van Mijn Vader, Uw Vader en daar wil ik op ingaan want dat hoofdstuk is min of meer een samenvatting waarin de kern van Gods wezen besproken wordt.
Als we met een woord alles van God willen samenvatten, stelt Van de Beek, is ‘liefde’ het goede woord. Ik citeer:
‘Dat is zijn wezen en dat bepaald ook zijn handelen. Al zijn werken weerspiegelen zijn heerlijkheid en dat is de heerlijkheid van zijn liefde’.
Ik denk dat ieder theoloog en christen daarmee zou instemmen. Gods liefde is het hoogste goed, zingen we in Psalm 63, het tweede vers. Daarom vind ik het mooi dat Van de Beek zijn serie Spreken over God met een hoofdstuk over Gods liefde afsluit.
Van de Beek verbindt liefde uiteraard met Christus, en dan met name met de kruising. Jezus is zelf het slachtoffer geworden in een wereld vol geweld maar juist daarin wijst Gods zijn liefde. Dat heeft volgens Van de Beek tot gevolg dat de liefde van God impliceert dat de zonde van de wereld niet een bijkomstigheid is. Ik citeer: ‘Als de wereld volmaakt zou zijn geweest, zonder zonden, zou God nooit zijn liefde, zichzelf dus, kunnen openbaren. ‘Als we stellen dat God het lijden en de zonde niet wil, ontkennen we zijn allesomvattende macht en de diepte van de liefde van zijn wezen’. Kort samengevat: zonder lijden, geen liefde, geen kennis van God.
Het is jammer dat Van de Beek aan dit belangrijke afsluitende hoofdstuk slecht 23 bladzijden besteed. Een deel van de discussie of de schepping zeer goed is geweest, kwam echter ook al in Lichtkring om het kruis ter sprake. Ik wil me richten op de stelling dat God aanzet tot zonde, tot lijden en dat nodig heeft om zichzelf/zijn liefde te openbaren. Ik wil een drietal argumenten noemen waarom ik denk dat die stelling problematisch is.
1. Gods liefde strekt verder dan lijden
Ten eerste denk ik dat God in zekere gevallen lijden toelaat of toestaat, maar dat is iets anders dan het nodig hebben voor zijn openbaring of het lijden willen. Van de Beek gebruikt het bijbelboek Job als onderbouwing voor zijn standpunt. Maar nergens lees ik bij Van de Beek iets over satan die in Job degene is die Job wil laten lijden. God is juist blij dat Job het kwaad mijdt en geeft in het verhaal slechts toestemming. Hij initieert het niet, al komt dat voor Job misschien zo over. Van de Beek haalt ook Galaten 3:22 aan om te laten zien dat God alles onder de zonde heeft opgesloten. Maar dat staat er niet. Er staat: ‘de Schrift heeft alles onder de zonde opgesloten’. Van de Beek trekt uit het woord ‘Schrift’ de conclusie dat het over ‘God’ (438) gaat. Dat is volgens mij niet zonder meer mogelijk. De Schrift stelt dat alles onder de zonde opgesloten is, en zelfs uit Rom. 11:32, waar wel iets soortgelijks over God staat is het nog steeds iets anders dan God verantwoordelijk stellen voor het opsluiten van mensen in zonde en lijden.
Van de Beek wijst er in zijn argumentatie ook op dat God de Vader het lijden van Christus niet alleen ondergaat, maar ook aan doet. Ik zou willen aanvullen dat de God de Zoon het lijden zichzelf ook aan doet. Hij is niet enkel slachtoffer of slechts gehoorzaam aan de wil van de Vader, maar vooral ook gehoorzaam aan zichzelf.
Dat Gods liefde en handelen zichtbaar worden door lijden, en met name ook door Christus’ sterfdood is evident en dat toont Van de Beek voortreffelijk aan, maar Gods liefde wordt ook op vele andere manieren zichtbaar en is niet slechts opgesloten in het lijden van Christus. Door de geboorte van Christus, genezingen en uitspraken, maar vooral ook door zijn opstanding leren we Gods liefde kennen. De grote verrassing van Gods openbaring en liefde is niet slechts het kruis, maar ook de opstanding. In de Schrift blijkt dat zelfs Jezus leerlingen niet verwachten dat Hij op zou staan. Uit zijn opstanding blijkt overwinning van dood en lijden. De dood lijkt gewonnen te hebben, maar God/ zijn liefde blijkt sterker dan de dood. Juist door kruisdood en opstanding weten we ook dat God geen wereld van lijden en dood wil, al was het wel de weg van lijden die Hij ging om die vloek teniet te doen. De kruisiging openbaard inderdaad Gods liefde maar is ook de manier om eeuwig leven te krijgen zoals Joh 3:16 verwoord.
Van de Beek wil graag het ‘Waarom’ van Christus lijden voorop laten staan, maar als hij zegt dat God het lijden wil dan is het waarom volgens mij beantwoord. Ik zou voorzichtiger zijn met het stellen dat God het lijden en de zonde heeft gewild. Als we weten dat Hij een oplossing had voor het lijden, dan is het meer plausibel om te zeggen dat God het kwaad niet wilde – en veel bijbelteksten wijzen ook in die richting. Maar bovenal blijft de oorsprong van kwaad, zonde en lijden iets absurds en onverklaarbaars houden (Christelijke Dogmatiek) en daarom zou ik liever het ‘Waarom?’ mbt de oorsprong van het kwaad laten staan.
2.Passieve mensen
Als je de oorsprong van zonde en lijden bij God neerlegt, is de kans groot dat mensen passief worden. Al merk ik, ook in Lichtkring van het kruis, een spanning bij Van de Beek als het gaat om de verantwoordelijkheid van mensen en God die ons in zonde brengt.[1] Maar het kruis als archimedes punt zorgt toch voor een passieve houding, die Van de Beek overigens aanmoedigt maar die ik niet terugvind in de Schrift of traditie. Door de opstanding buiten de geschiedenis te plaatsen, hoeft Van de Beek de betekenis voor ons leven van alle dag niet verder uit te werken maar dat neigt toch naar dualistisch denken. Het tegenovergestelde van passiviteit is geen activisme of triomfalisme maar leven en handelen vanuit hoop, vanuit Christus dus.
De leerlingen waren passief en verslagen na de kruisdood van Christus.[2] Pas na zijn opstanding begrepen ze wat Jezus bedoelde en waarom Hij had moeten lijden. Jezus stuurt hen vervolgens de wereld in om het goede nieuws te vertellen. Al zou dat ook een lijdensweg zijn, de apostelen komen in actie want ze weten dat ze eeuwig leven ontvangen hebben in Christus. Zoals Paulus in Handelingen 24:21 zegt: omwille van de opstanding van de doden sta ik hier terecht.
Als Van de Beek stelt dat ‘ook de mensengeschiedenis een expressie van liefde is’, dan ben ik wel benieuwd waar hij dit dan in ziet. Die uitwerking daarvan in de metafoor van een theater lijkt mij te minimaal.[3] Dit raakt niet aan het concrete leven.
3.Pastorale problematiek
En ten derde vind ik het pastoraal problematisch om te stellen dat God het lijden heeft gewild omdat Hij anders zijn liefde niet had kunnen openbaren. Van de Beek wil graag een pastorale theologie ontwikkelen, want de aandacht voor het lijden van Christus komt ook voort uit zijn pastorale ervaringen in Nederland en Zuid-Afrika. Omdat ik zelf al 13 jaar in Zuid Afrika woon en daar predikant ben, weet ik deels waar hij het over heeft. Toen ik mijn eerste begrafenisdienst moest houden, was dat van een gemeentelid die vermoord was. Ik heb gepreekt over Psalm 43: Laat tog reg aan ons geskied, o God. Behartig tog ons saak teen ’n godlose bende, Red ons van vals en misdadige mense. Mensen kunnen elkaar vreselijke dingen aandoen. Daar wijst Van de Beek veelvuldig op. Maar als je stelt dat God zonde en lijden wil, dan roept dat veel vragen op. God wilde dus dat onze vader en opa werd vermoord? Anders kan Hij zijn liefde niet kunnen laten zien?
Dat je God beter kunt leren kennen door lijden is genade, maar vaker nog brengt het verwijdering tussen mensen en God. Juist uit de sterfdood van Christus weten we dat God het lijden niet wil. Uiteraard kan het troost bieden dat God in Christus heeft geleden, maar dat is maar deels. Weten dat Christus de dood heeft overwonnen, maakt dat we op kunnen staan tegen onrecht, dat we het lijden kunnen dragen. Christus kon het lijden dragen omdat Hij zou opstaan. Dat wist Hij. En daarmee brak een nieuwe tijd aan, niet buiten de geschiedenis want Hij was de eerste van velen. We lijden daarom niet zonder hoop. Die hoop heeft niet alleen betrekking op Gods oordeel, maar ook op de opstanding van de doden en het leven van elke dag. In het pastoraat kan de hoop van de opstanding niet slechts in de schaduw staan van het kruis.[4] Door Goede Vrijdag en Pasen kan een christen het leven leren loven. Dat is een paradox. De Drie-ene God loven omdat Gods liefde dwars door de dood leidt tot eeuwig leven. En die paradox wordt volgens mij het meest zichtbaar als je kruis en open graf naast elkaar laat staan. Ik had gehoopt dat Van de Beek in dit boek meer aandacht aan dat laatste had gegeven.
Ik sluit af met een gedicht van WEG Louw, de in 1980 overleden Afrikaanse dichter, getiteld ‘Opstanding’. In dit gedicht vind ik de paradox van lijden en opstanding en ik denk dat Van de Beek zich hierin wel kan vinden.
Drie dae was daar duisternis … Alleen,
in diep gelatenheid, soos in die sand
‘n suiwer saad wat wag op son en reen,
het al Sy sterflikheid stil weggebrand:
die swaar en trae slakke van die vlees,
sy onrus, vrees, verwarringe en waan,
dat Hy, een met die Vader en die Gees,
verheerlik in die lig weer op kan staan.
Die wagte kon in daardie gloed nie kyk.
Die steen is afgewentel deur ‘n wind
wat uit vier hemelstreke op die aarde stryk
dat dit vergruisel is tot stof en grint,
en soos uit diepe duisternis ‘n vlam,
staan hoog en rank en smetteloos die Lam!
Almatine Leene
N.a.v. Mijn Vader, uw Vader / Dr. A. van de Beek / Uitgeverij Meinema / paperback
[1] Het is opvallend dat van de Beek Rom. 5:12, niet noemt: want door een mens is de zonde in de wereld gekomen, een tekst die ik ook nergens bij van de Beek tegenkom.
[2] Vanuit Markus worden we misschien tot voorzichtigheid gemaand (296) als het gaat om de opstanding maar vanuit Johannes niet. Johannes 11: ‘maar Jezus zei: ik ben de opstanding en het leven’.
[3] De kritiek die Van de Beek ook al in 2009 kreeg, namelijk dat de mens totaal wordt uitgesloten en dat dat een versmalling van het evangelie is (Kooi/Sarot).
[4] Van de Beek schrijft wel dat alles staat en valt met de opstanding van Christus, maar ook daarover zegt hij: ‘Hij is opgestaan, niet alleen met Pasen, veeleer als gekruizigde’.
Mijn Vader, uw Vader
Alleen door Jezus kennen we God de Vader. Jezus zegt ‘Abba’ als Hij in doodsangst is en vraagt of Hij niet hoeft te doen wat de Vader van Hem vraagt. TOch moet Hij gaan. In Hem bidden wij het Onze Vader. Dan klinken de beden van het Onze Vader heel anders dan wanneer we God als een lieve Vader zien die onze wensen uiteraard vervlut. In Jezus zien we dat God een groot geheimenis is en dat de diepste vraag in Gods naam ‘Waarom hebt U Mij verlaten?’ is. Het enige antwoord luidt: ‘Jezus leeft en wij met Hem.’